Gaapsporthater
:: Reacties : jp.mulders@skynet.be
Raar boek gelezen : Iris, de pas verschenen debuutroman van de Nederlandse columnist JanMulder. Een fraai uitgegeven kleinood, dat ik zonder de vriendelijke instigatie van mijn hoofdredactrice ongetwijfeld nooit ter hand genomen had. Jan Mulder is mij wel genegen, al was het maar doordat zijn naam slechts één letter van de mijne verschilt, maar op zijn levenslange obsessie voor sport knap ik af.
Tegen sport op zich heb ik niks natuurlijk. In de ijdele hoop alsnog een wasbordje te kweken, trek ik wekelijks trouw mijn baantjes in het zwembad. Ik ben niet te beroerd om een squashracket ter hand te nemen of de skeelers aan te binden. Wat ik echter haat, is die nationale volkssport van het passieve gapen, onderuitgezakt in een sofa, het sixpack Jupiler binnen handbereik. Ik word zo moe van dat Formule-1-gekrijs en die beklimmingen van cols waaraan geen einde lijkt te komen. Haast elke dag weer kletst de televisie ze mij in de nek, als lappen biefstuk die te lang in een wielrennersbroek hebben gezeten. Van de politieke toestand in Burkina Faso tot de finesses van de Kama Sutra : er is niets waarvan we zouden aanvaarden dat de media het in zulke weerzinwekkende hoeveelheden op ons loslaat als de grand slams, de wereldkampioenschappen en de Tours de France. Ik zit er dan ook niet op te wachten dat ‘de sport’ mij ook nog eens van de bladspiegel van een boek in het gezicht komt gespat. En dat is nu precies wat gebeurt in deze Iris van Jan Mulder.
Gelukkig heeft Mulder van Vliegende Arend, het hoofdpersonage uit zijn boek, geen voetballer gemaakt, maar een nobele polsstokspringer. Deze zweverige sporttak inspireert Mulder tot lyrische beschouwingen over bamboestokken en afzetpunten, die de ferventste gaapsporthater zouden doen duizelen : ” Het ondersteboven opstijgen naar de lat, de sierlijke wenteling op het hoogste punt, het schrikachtige strekken van de vingers en in de nek gooien van het hoofd om de lat niet te raken, de borst afstekend tegen de donkere hemel, de val in het kussen, het mechanisch oppakken van de stok, totaal uitgeput en slap terugwandelen naar het springerskwartier.”
Het gewaagde thema van dit boekje zal echter ongetwijfeld meer blijven haken in de geest van de modale lezer : de 56-jarige Vliegende Arend, die ijverig het vak van opa wil leren, ontmoet op Mallorca een zekere Iris. Zij is veertien en van het type blote-buik-gepiercete-navel. Het feit dat hij op haar verliefd wordt, draagt ongetwijfeld genoeg schandaal in zich om er menig koper achterflapgewijs van te overtuigen Mulders boek aan te schaffen. Seks verkoopt nu eenmaal altijd. Wie op zoek is naar scabreuze beschrijvingen komt hier echter vrij bedrogen uit. Niet alleen daagt Iris pas laat in het boek op, Mulder flirt ook even behendig met pedofilie als zijn polsstokspringer met de lat. ” Geef maar kusjes met je gulzige mondje, schat, denk maar dat het een ijsje is, dat vond je toch lekker ?” is zowat het verste dat we komen. Achteraf blijkt het maar een dagdroom te zijn van de kwijlende oudere man, wiens zelfbeeld stilaan op de sukkel is geraakt.
“Het is allemaal écht gebeurd”, verklaarde Mulder na de publicatie van Iris al aan een haastig bijgeroepen journalist. “Alleen had ze niet zulke borstjes !” Het inmiddels 54-jarige sekssymbool schreef zijn boek tijdens zijn vakantie op – inderdaad – Mallorca, in krap één maand tijd. Dat laatste is er helaas wat aan te merken. ” Haar afzwezigheid (sic) in haar aanwezigheid overweldigt me, windt me op en maakt me ziek van het aanstaande gemis“, lees ik bijvoorbeeld op pagina 168.
Tussen de (vele) overbodige pagina’s vol geciteer uit buitenlandse tabloids en oeverloos gezwam over David Beckham (” In China heeft een vrouw zelfmoord gepleegd omdat in de tatoeage op haar rug de h in Beckham vergeten was“) verschuilen zich in dit boekje gelukkig ook typische mulderiaanse observaties over de wreedheid van het ouder worden en de macht van cijfers en priemgetallen : ” Boudewijn Büch las op bladzijde 898 van Gespräche mit Heine toen zijn hart bleef stilstaan.” ” Als ze me nu haar sleutelbeentjes zou geven,” klinkt het ergens anders, ” liep ik ermee naar de einder en kwam nooit meer terug.” Dat is mooi gezegd.
De voormalige Anderlecht-midvoor lijkt zijn plaats in de wereld overigens wel te kennen. “Scheer je weg man”, antwoordde hij op de vraag of hij nu tussen Reve en Hermans op de boekenplank komt te staan. “Mijn literair gehalte is heus niet te vergelijken met die mannen.”
In zijn voordeel kan dan weer gezegd worden dat Mulder van de Grote Drie zonder enige twijfel wél de beste voetballer is.
JEAN-PAUL MULDERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier