EEUWIG JONG
Tachtig jaar na de lancering blijft de Chokotoff van Côte d’Or immens populair. Wat is het geheim van het chocoladesnoepje ? We vroegen het aan Baudouin Michiels (73). De achterkleinzoon van medestichter Lambert Michiels zette zijn eerste stappen in het bedrijf in 1967, en leidde het van 1975 tot 2001.
1. Het recept
Een snoepje met een hart van karamel en een intense chocoladesmaak die nazindert in de mond : aan de lancering van Chokotoff ging een langdurige zoektocht vooraf, legt Michiels uit. Zo kwam in 1929 al een voorloper op de markt : de Supertoff, een zacht karamelsnoepje dat in 1934 vervangen werd door de huidige chocoladebonbon. Het recept bleef al die jaren ongewijzigd, zegt Michiels. “Op technisch vlak is de productie uiteraard enorm geëvolueerd, maar aan een unieke smaak moet je niet sleutelen. Authenticiteit en traditie staan hoog aangeschreven.” Dat bewijzen ook de cijfers : ondanks een limited edition met witte chocolade (2010) en een variant met melkchocolade (gelanceerd in 2013) blijft de originele fondantvariant de populairste.
2. De Belgische connectie
Tien procent van alle Belgen eet minstens een Chokotoff per jaar, en dat tikt aan : in 2014 gingen er meer dan 120 miljoen bonbons over de toonbank, of bijna 330.000 per dag. Chokotoff heeft dan ook bijna zestig procent van de Belgische bonbonmarkt in handen, een band die het merk onderstreepte door in 2013 in zee te gaan met de Rode Duivels. Ook na de overname van Côte d’Or door Jacobs Suchard in 1987 (de Zwitserse groep werd later zelf ingelijfd door het Amerikaanse Kraft Foods, nu Mondelez International), bleef de productie trouwens in Halle. “Met hetzelfde recept en dezelfde productiewijze zou je Chokotoff overal kunnen maken”, bekent Michiels. “Voor het imago is de lokale verankering echter van onschatbare waarde. Het stelt Belgische consumenten gerust en ons land staat wereldwijd bekend om zijn uitzonderlijke chocolade.”
3. De aard van het beestje
“1 Chokotoff, dat is 10 minuten plezier”, beloofde het merk in de jaren tachtig. Al kunnen het er ook iets minder zijn, erkent Michiels. “Met liefhebbers van Chokotoff is het zoals met wijndrinkers : iedereen heeft zijn eigen manier om de smaakkenmerken van de bonbon te ontdekken. Sommigen kauwen erop, anderen laten hem smelten of bijten erin, maar de smaak is altijd even intens.”
4. De look
De eerste Chokotoffs droegen al een strikje, maar zaten nog in lichtgekleurde dozen. Pas na de oorlog verscheen het donkerbruine zakje, vertelt Michiels : “Kwestie van Chokotoff eerder als een chocoladeproduct dan als snoepje te positioneren.” Voor de tachtigste verjaardag grijpt het merk minder ver terug, naar de look van Chokotoff in de jaren zeventig, met het damboordpatroon en de ‘gouden driehoekjes’, die van de roaring twenties dateerden, maar nadien afgevoerd werden wegens al te vaak gekopieerd. Een Facebookcampagne roept fans ondertussen op om Chokotoffmomenten uit hun kindertijd te delen.
5. De verhalen
Over het moederbedrijf Côte d’Or zijn er anekdotes bij de vleet. Over de eerste chocoladefabriek van Charles Neuhaus in 1870, en over de oorsprong van de naam, geleend bij de Britse kolonie die een deel van de cacaobonen leverde en in 1957 Ghana werd. Maar het meest tot de verbeelding sprekende verhaal is dat van een arbeider die in 1951 een gouden streepje ontdekte onder het bruine zilverpapier op de Chokotoffverpakking, en die de volgende dag zwaar in de prijzen viel bij de Lotto. Puur toeval uiteraard, maar genoeg om de Belgen te verdelen in believers en non-believers. Velen speurden jarenlang naar een ‘wensstreepje’. Zelf zat het merk er voor niets tussen : het streepje waarschuwde fabrieksarbeiders gewoon dat de papierrol bijna op was. Côte d’Or verstopte in 2013 wel Golden Tickets in zijn producten, waarop de gelukkige vinder een tour in de chocoladefabriek kreeg.
Info : www.facebook.com/chokotoff
WD
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier