Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

De konfrontatie in de arena tussen man en stier

roept steeds weer zeer uiteenlopende reakties op.

Sommigen vinden stieregevechten afschuwelijk,

voor anderen zijn ze “een overwinning van kennis

en kultuur op de natuur”.

PIERRE DARGE

De winter loopt op zijn einde in Nîmes. In brasserie Les 3 Maures tegenover de arena troept men samen rond een koffie of een Pastis 51. Dit is het lokaal van de Club Taurin “Al Cinco de la Tarde” (naar het traditionele uur waarop een corrida begint). Tegen de muren hangen schilderijen die de ontmoeting tussen mens en stier tot onderwerp hebben. Boven het gezelschap prijkt de imposante kop van Panolito, de 563 kg zware Miurastier die op 14 mei 1991 door El Fundi in de arena werd geveld.

In tijden waarin Concordes door de lucht zoeven en HST’s tegen 300 km per uur door West-Europa razen, heeft de tauromachie nauwelijks van zijn aantrekkingskracht verloren. Aan de klassieke regels zoals die sinds een paar eeuwen vastliggen, is helemaal niet getornd. Ook al groeit de oppositie vanwege de Europese Kommissie en schrijft de toevallige kijker, afgaande op zijn oppervlakkige blik op het spektakel, het geheel af als een afslachting.

Wie wat dieper en vooral onbevooroordeeld op de tradities wil ingaan, ondekt een andere dimensie.

Eric Corijn, docent Europese vrijetijdsstudies aan de VUB, is sinds het midden van de jaren zeventig in de ban van de tauromachie. “Van toen ik als 14-jarige met mijn vader een corrida zag, herinner ik me vooral de afkeer. Later probeerde ik het fenomeen te begrijpen, las er veel over en leerde Spaans opdat ook de details me niet zouden ontgaan. Ik hoedde mij er ook voor een oordeel te vellen, omdat ik vond dat het geheel tot een andere kultuur behoort enige verdraagzaamheid is dus op zijn plaats. Ik zie het geheel nu meer als een spel om de dominantie, waarbij de torero een kwartier de tijd krijgt voor een onmogelijk gewaande opdracht : het met een zwaard ter dood brengen van een stier die pakweg tien keer zwaarder is dan hijzelf. Daartoe moet hij zijn kennis en zijn kultuur gebruiken, zodat hij de natuur waarmee hij gekonfronteerd wordt, kan onderwerpen. Hij moet zichzelf als bron van irritatie wegcijferen, door de stier de muleta als doelwit te laten volgen. Hij brengt de stier ertoe zich te onderwerpen aan een patroon dat het zijne niet is. En hij doet dat volgens de regels van het vakmanschap, waarbij zijn list en vaardigheid in een estische benadering worden verpakt. “

Tijdens het gebeuren verandert de arena in een mikrokosmos waarin de voorzitter het voor het zeggen heeft. In Spanje beschikt hij daarbij zelfs over een absolute macht en kan zowel de torero’s als de overige aanwezigen, indien nodig, in de gevangenis laten werpen. Corijn : “Tijdens de dagen van de corrida vervallen de sociale verschillen in de stad, tenminste in de straten. Want tijdens het spektakel reserveert de begoede klasse uiteraard de beste plaatsen voor zich in de schaduw. Ook haar gedrag tijdens de corrida is anders : ze kleedt zich op, haar reakties zijn gereserveerder, meer ingehouden. Terwijl het volk veel direkter reageert, veel lijfelijker kijkt. “

Alhoewel het zwaartepunt van de traditie in Spanje ligt, heeft de Zuidfranse stad Nîmes een eigen reputatie opgebouwd, kulminerend in de Pinkstercorrida’s (dit jaar van 1 tot 6 juni). Bovendien opent Nîmes het Zuidfranse seizoen met de Primavera, de eerste afspraak voor de liefhebbers die dan de jongelui komen bekijken die op de drempel van een carrière staan en optreden tijdens de novillada’s waarbij in sommige konfrontaties met heel jonge stieren de picadors achterwege worden gelaten.

Hoe dan ook, de konfrontaties blijven indrukwekkend en als de trompetblazers de aanvang van het toernooi aankondigen, staat de kijker een ogenblik oog in oog met al diegenen die dit spel van leven en dood begeleiden. Van de twee in het zwart uitgedoste ruiters die voorop rijden en het gezelschap begeleiden tot bij de voorzitter waar ze de sleutels gaan ophalen, tot de kleine groep zwijgende voetgangers met voorop de drie torero’s (het woord toreador is een neologisme dat ten onrechte werd ingevoerd met Bizets opera “Carmen” en wordt door de kenner nooit gebruikt), gevolgd door de twee op zwaar beschermde paarden gezeten picadors, de drie peones en de boerenpaarden met hun begeleiders die straks de dode stier uit de arena zullen slepen. Voorlopig ontbreekt alleen de stier. Die wordt sinds een paar uur in donkere afzondering gehouden en wordt bij zijn intrede voor het eerst in zijn leven gekonfronteerd met een man die te voet gaat.

Het ritme van het spel wordt bepaald door de voorzitter, die ook door middel van het trompetspel van zijn medewerkers aangeeft wanneer een nieuwe faze in het optreden kan aanvangen.

De stieren die aantreden, worden speciaal gekweekt op grote landbouwbedrijven waar streng over hun afkomst en kwaliteiten wordt gewaakt. De kwekers letten er vooral op dat de bravura, de moed aanwezig is, naast de noblesse,, de rechtlijnigheid in de aanval waarbij elke twijfel achterwege hoort te blijven. “Kampstieren, ” zegt meneer Vitela in Nîmes, “worden opgevoed om te vechten, en sommigen, zoals die uit de Miura-kweekschool, zijn biezonder berucht omwille van hun morfologie, hun kracht en karakter en hun onvoorspelbaar gedrag. Demiura’s hebben de meeste torero’s gedood, en vele stierenvechters weigeren om met hen in de arena te treden. “

“Tot voor 20, 30 jaar, ” zegt Eric Corijn, “werd men torero uit roeping, omdat men leefde in het lichaam van een stierenvechter. Men trok rond van de ene corrida naar de andere, leefde daardoor van dag tot dag en was elke keer genoodzaakt het beste van zichzelf te geven. Tegenwoordig bestaan er scholen waar jongens vanaf hun 12de terechtkunnen, zoals dat bij ons in een sporthumaniora gebeurt. Die scholen hebben een ander soort torero gekweekt, een meer akademisch type met een betere basis en degelijkheid. Maar tegelijkertijd een torero met een vooraf gepland jaarprogramma die het gevaar een beetje is gaan mijden, op een veiliger manier het spel speelt. Daardoor is het lijfelijk risico nu een stuk minder en wordt het publiek soms een beetje bedot. “

Het is een onwaarschijnlijk gezicht als de stier de arena komt binnenlopen, indrukwekkend door zijn profiel en tegelijkertijd fragiel door zijn wat kleine, vrouwelijke pasjes. Die eerste ogenblikken heeft de stier de hele arena voor zich en wordt hij door het publiek in bloemrijke bewoordingen gekeurd (“kijk naar zijn krachtige kop”, “oei, hij is een beetje snel afgeleid” of nog “bekijk toch die krachtige charge”). Intussen stormt de stier af op alles wat beweegt, maar vooral op de capa’s van de peones, die zich even manifesteren en meteen veilig achter de muurtjes duiken om plaats te laten voor de torero die tijdens dit deel van de konfrontatie vooral observeert. Hij haalt het beest een paar keer naar zich toe, bekijkt zijnreakties en karakter en bakent al een beetje het terrein af waarop ze beiden aktief zullen zijn. Die eerste nog stormachtige aanvallen van de stier vangt hij op in sierlijke veronica’s, terwijl hij nauwlettend diens gedrag in het oog houdt, zijn bewegingen tempert, een begin maakt met het domineren van het dier.

Stieren hebben mensen altijd geboeid, ze werden al vroeg in de astrologie opgenomen en stormden over Kreta tijdens de klassieke oudheid. Vanaf de 11de eeuw is er in de buurt van Sevilla sprake van feesten waarbij stieren betrokken zijn. Ze worden gedomineerd door edelen te paard en worden ondanks het protest van de Kerk snel populair. In de 18de eeuw verandert het beeld : de edelen verdwijnen uit het gevecht en laten hun plaats aan de torero te voet. De regels van de konfrontatie worden aan het einde van de 18de eeuw in Sevilla opgesteld en daaruit blijkt de duidelijke voorkeur voor de torero te voet, ten nadele van de picador te paard die een ondergeschikte rol krijgt.

Na de eerste ronde verschijnen de picadors op hun paarden ten tonele, en dat is het minst elegante deel van het spel, dat herinnert aan de vroegere tradities. Terwijl de stier zijn krachten botviert op het paard, probeert de ruiter zijn lans in diens nek te duwen. Een weinig bekoorlijke scène, die de stier moet uitputten en moet laten zien hoe hij in moeilijke omstandigheden reageert : blijft hij opstandig of wordt hij integendeel iets berustender ? Na drie charges vraagt de matador om over te gaan tot het volgende deel, waarin de peones de banderilla’s, de met papier versierde stokjes voorzien van weerhaken, in de rug van het dier moeten planten. Een oefening die van snelheid en elegantie getuigt en waarbij de peones eigenlijk slechts helpers die het net niet gemaakt hebben als torero even de gelegenheid wordt gegund om zich individueel te onderscheiden. Als ze hun werk goed hebben uitgevoerd, loopt de stier met zes banderilla’s door de arena, hijgend van het aanvallen en met bloed op de rug.

In het laatste deel van het bedrijf, de faena, komt de matador weer alleen tegenover de stier. Hij heeft de geel en lila capa nu ingeruild voor de kleinere, vuilrode muleta en houdt zijn degen achter de hand. Het wordt weer stil in de arena en het moment van de waarheid wordt plechtig ingeleid met de vraag van de torero aan de voorzitter om de stier te doden. Dan richt hij zich tot iemand in de arena aan wie hij zijn hoofddeksel in bewaring geeft, vergezeld van een persoonlijke boodschap. En keert zich naar de stier met wie hij nu zo’n ambigue relatie heeft opgebouwd. Ortega y Gasset sprak van een tragische vriendschap, anderen hebben weer in andere bewoordingen geschreven over wat die twee wezens bindt : wederzijds respekt, de uitdaging, de dominantie, maar ook de voortdurende fascinatie voor de aanwezigheid van de dood. Al moet duidelijk zijn dat het hier altijd om irrationele verklaringen gaat, vermits de tauromachie als een vorm van kunst wordt ervaren.

In tegenstelling tot wat velen denken, is de stier niet altijd ten dode opgeschreven. In uitzonderlijke gevallen krijgt hij voor het ingaan van de faena gratie omwille van zijn uitzonderlijk moedig gedrag.

Het terrein waarop het eindspel zich voltrekt, is inmiddels biezonder klein geworden, stier en torero bevinden zich voortdurend in elkaars naaste omgeving. Zegt Corijn : “De stier blijft zijn terrein verdedigen, de matador begeleidt hem als het ware in zijn sterven. Het is geen gewelddadige dood tenminste niet als de torero zijn werk trefzeker afmaakt. En ik wil hier ook stellen dat het publiek gecivilizeerder is dan bij voetbalwedstrijden. “

Het wederzijdse ontmoeten is in ieder geval niet van elegantie ontdaan : de torero waagt zich steeds dichter bij de stier en voert een aantal klassieke figuren uit. Niet alleen voor de kenners is dit het meest intieme, maar ook het sierlijkste deel van het spektakel waarbij de torero soms geknield de stier opvangt, soms met de rug naar het beest staat gekeerd. Maar iedereen weet dat dit spel slechts de aanloop is tot het moment waarop torero en stier stil tegenover elkaar staan en drie klassieke manieren overblijven om de dodelijke steek toe te brengen. Dan steekt de stierenvechter de degen pal voor zich uit en vertrekt met opgeheven linkervoet om uiteindelijk zijn wapen tussen de derde en vierde of vierde en vijfde wervel in te brengen. De perfekt uitgevoerde estocada doorboort de herradura waar aorta en aderen samenkomen, zodat het dier vrijwel meteen wordt gedood. Al gebeurt dat vaak niet zo efficiënt tot groot ongenoegen van het publiek dat zijn verontwaardiging niet onder stoelen of banken steekt.

Die dichte betrokkenheid van het publiek uit zich in ieder geval als de torero zijn werk heeft gedaan : de entoesiaste aanwezigen zwaaien wild met een wit zakdoekje. Is een meerderheid het daarmee eens, dan geeft de voorzitter met een witte zakdoek te kennen dat de dode stier één oor mag worden afgesneden waarmee de torero vervolgens zijn ereronde maakt terwijl bloemen en andere voorwerpen naar beneden worden geworpen. De opluchting over de goede afloop uit zich nu in tomeloos entoesiasme dat soms door de voorzitter wordt gedeeld die dan een tweede oor en uitzonderlijk ook de staart kan laten afsnijden. Maar bij het afvoeren van de dode stier wordt het applaus evenmin geschuwd, en zelfs een ereronde blijft mogelijk. Al ondergaat de stier vrijwel onmiddellijk daarna het lot dat slachters ook voor doordeweekse runderen voorbehouden. Alleen de testikels gaan niet naar de supermarkt. Die worden, zo vernamen we in Nîmes, door gespecializeerde slagers meegenomen en later voor zeer goede klanten klaargemaakt.

Voor de noorderling die voor het eerst met een corrida wordt gekonfronteerd, is het spektakel fascinerend, maar ambigu. Het roept verwarde gevoelens op. Al ontkomt men nooit aan het indrukwekkende van een konfrontatie tussen een man van pakweg 65 kilo en een stier die vaak meer dan 500 kilo weegt en op een kwartier tijd van een stuk wilde, ongetemde natuur in een gedomineerd dier verandert. Voor de zuiderlingen ligt dat duidelijk anders. “Vergelijk een corrida met een Griekse tragedie, waar de onafwendbare dood altijd weer aanwezig is, en in die zin niet wreder is dan het gewone leven, ” zegt Bruno Vatinel van de organizatie in Nîmes. “Wat net als in het gewone leven ontbreekt, is de garantie van schoonheid. Want men komt in de eerste plaats om schoonheid te zien, om de moed van beide tegenspelers te bewonderen, om de elegantie te bekijken van een mens die tenslotte bereid is zijn leven in de weegschaal te werpen. Maar men komt niet omwille van het bloed. “

Links : Klaar voor een observatieronde : de torero met de helgekleurde capa. Onder : met de capa wordende eerste charges opgevangen.

Een overblijfsel van vroeger : de onelegante picador-scène.

Het eindspel : de partners wijken niet meer van elkaars zijde.

De finale : de voorbereiding van de doodsteek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content