Vorig jaar redde Chanel vijf oude, artisanale ateliers : broderie Lesage, schoenmaker Massaro, kledingjuwelier Desrues, hoedenmaker Michel en verenfabrikant Lemarié. Rond die vijf creëert Karl Lagerfeld een unieke collectie, als ode. En wij liepen tussen de boa’s en camelia’s van Lemarié.

Hier is het”, zegt Cathy Roelandts van Chanel, voor de grote houten poort in het Parijse Faubourg Saint-Denis. Hier bevinden zich dus de authentieke ateliers van ‘plumassier’ (verenfabrikant) Lemarié, die vorig jaar door Chanel werden gered. Maar wat moet ik me daarbij voorstellen ? Hoe ziet de enige overgebleven ambachtelijke veren- en bloemenfabriek van Frankrijk eruit ?

Hoe hoger we de koele stenen trappenhal beklimmen, hoe indringender de geur ‘van iets ouds’ wordt. Helemaal comform het scenario wordt de deur geopend door een hyperactieve dame op leeftijd die ons hartelijk verwelkomt in Lemarié, fabrique de plumes et fleurs pour parrures. Die geur is er niet toevallig, de hele plek heeft iets van grootmoeders zolder. De rommel, de charmante sfeer, de zware houten deuren, de lapjes stof die overal hangen, de warme bruine gloed. Hier wordt sinds de belle époque met chique veren en bloemen getoverd om de kleren van topontwerpers een extra dimensie te geven. Spontaan komen daarbij scènes voor de geest van rijke parisiennes met parasols, bontversierde hoeden en kleurrijke bloemen uit de schilderijen van Renoir. Sprookjesachtige taferelen die perfect de mode en sfeer uit die tijd weergeven. Vandaag gebeurt de verwerking van de accessoires nog altijd op dezelfde manier : handmatig, zeer secuur en met een engelengeduld.

Satellite Love Story

Ambachtelijke versiering van kleding is vandaag veeleer uitzondering dan regel. Maar toen mademoiselle Coyette, later gehuwd met Eugène Lemarié, de pluimenfabriek opstartte in 1880, was de vraag enorm. In 1946 telde Parijs nog 277 plumassiers. Vandaag is Lemarié de laatste, alleen couturiers kunnen het zich nog veroorloven gebruik te maken van zo’n meesterarbeid. André Lemarié, de derde generatie in het familiebedrijf, haalde begin de jaren tachtig alle grootste modehuizen binnen : Christian Dior, Chanel, Thierry Mugler, Saint Laurent, Christian Lacroix, Nina Ricci, Paco Rabanne, Valentino, Jean Paul Gaultier en anderen.

Moulin Rouge-taferelen met boa’s en hoeden van struisvogel, jurken die niets meer omvatten dan veren van paradijsvogels : op de catwalk telkens weer een plezier voor het oog. Maar het grote publiek heeft afgehaakt. Net als de kinderen van de eigenaars van de fabriekjes, die weigerden hun ouders op te volgen. Daardoor dreigden André Lemarié en enkele andere ‘achtergeblevenen’ de deuren te moeten sluiten. Modehuis Chanel nam vorige zomer vijf van die authentieke huizen over en noemde ze ‘les satellites’, “zonder dewelke de Franse mode nooit zou zijn wat ze nu is”. Op die manier kunnen Lemarié, broderie Lesage, schoenmaker Massaro, kledingjuwelier Desrues en hoedenmaker Michel blijven produceren voor de haute couture, prêt-a-porter en accessoires.

De gespecialiseerde huizen leveren al meer dan een eeuw jaar na jaar topwerk. Toch heeft bijna niemand ooit van ze gehoord. Om ze uit de schaduw te halen lanceert Karl Lagerfeld voor deze winter de unieke en eenmalige collectie Satellite Love, zijn ode aan de virtuoze ambachten.

Camelia’s

Chanel zou Chanel niet zijn zonder de parels, kettingen, broches, exclusieve knopen en borduursels op haar kledingstukken, zonder de typische tweekleurige schoenen en zeker niet zonder de camelia’s, de lievelingsbloemen van Coco Chanel die nu bijna een halve eeuw symbool staan voor het merk. Details waar veel handwerk inkruipt. Vanaf de jaren zestig bestelde Coco Chanel cameliabloemen bij Lemarié in tweed, leer, bont, satijn, plastic. Tot twintigduizend per jaar voor haar winkel in de rue Cambon. De camelia van Chanel werd een handelsmerk, ook voor Lemarié. De revolutionaire aanpak om stilistische bloemen te vervaardigen van vreemde stoffen zorgde ervoor dat Lemarié als enige in het genre overbleef. Alle andere bloemenmakers maakten niet meer dan een kopie van natuurlijke bloemen en konden het modebeeld niet volgen. Voor de Satelitte Love van Lagerfeld vervaardigde Lemarié een topje dat volledig bestaat uit zijden camelia’s.

Het is verbluffend hoe klein sommige werkplaatsen zijn. Het eerste ateliertje lijkt wel een ouderwetse keuken van amper vijf vierkante meter groot. Hier wordt geverfd. Lange boa’s hangen te drogen aan de lijn. De rekken liggen vol metalen mallen. “Voor de bloemblaadjes”, legt de vrouw mij uit, “voor elk blaadje hebben we een andere mal. De mallen worden in de drukpers geplaatst en zo hebben de stoffen meteen de juiste vorm, in het bloemenatelier doen ze de rest.” Die pers moet zich madame Coyette nog herinneren, de indrukwekkende machine domineert het hele kamertje.

De andere drie ateliers zijn wat groter. In de eerste ruimte, het pluimenatelier, zitten tien vrouwen rond de tafel geconcentreerd te werken. Een andere dame is verantwoordelijk voor het hele productieproces van de boa’s. Nadat de verschillende struisvogelveren handmatig aan elkaar vastgehecht zijn, wordt de sliert ontelbare keren rond zijn as gedraaid, om het gewenste volumineuze effect te bereiken. “Het duurt ongeveer anderhalf uur om een boa te maken. Per dag maak ik er een zestal, soms iets meer, afhankelijk van de vraag”, vertelt ze me. De chaos charmeert en geeft de plek gezelligheid. Honderden grote papieren zakken, kartonnen dozen en houten bakken staan wankel op elkaar gestapeld tot het hoge plafond. Paradis Couleurs, Grand Paon, Papouna Blanc, alle zijn ze voorzien van een handgeschreven naamkaartje.

In het volgende atelier gaat het er vrolijk aan toe. De dames kwetteren als siervogels in een volière. Niemand hoeft hier trouwens voor eigen veren te vrezen, dit is de bloemenafdeling. In ploegjes knutselen ze aan de camelia’s. Hun werktuigen doen eerder aan een smidse denken dan aan een bloemenzaak : de eerste dame is met een brander in de weer. In de vlam houdt ze een zwaar metalen werktuig met houten handvat, waarmee ze welvingen maakt in de minuscule bloemblaadjes. De volgende vrouw gaat met een al even zwaar tuig de blaadjes te lijf om ze nog eens extra te krullen. De andere vrouwen knopen daarna alle blaadjes aan elkaar, dat doen ze zo snel dat het oog van een leek niet kan volgen.

In het laatste atelier dat ik binnenstap worden onderdelen voor kledingstukken gemaakt. Voile verandert in een kraag of een hoed. Op het dressoir staan houten pashoofden die de laatst afgewerkte hoeden dragen.

Boegbeeld Lemarié

Hoewel hij al een tijdje met pensioen is en officieel geen bedrijfsfunctie meer heeft, komt monsieur André Lemarié plots het atelier binnengewandeld. “Bonjour Monsieur”, begroeten de werknemers hem in koor, als een klasje dat de schooldirecteur ziet verschijnen op rapportendag. “Bonjour tout le monde”, zingt hij terug en meteen begint hij een praatje over koetjes en kalfjes. De overname door Chanel gaf zijn enthousiasme geen opdoffer. “Mijn hart en mijn ziel liggen in deze fabriek, ik kom hier nog vaak”, zegt hij. “Wij leveren een toegevoegde waarde, iets speciaals en kostbaars. Zeker nu het zo moeilijk is om aan speciale veren te raken, door de bescherming van veel vogels. Onze grootste leverancier is momenteel China.”

Ik wijs hem erop dat hij nog altijd in de wijvorm spreekt. “Het is ook moeilijk iets los te laten waar je je hele leven hebt ingezeten. Ik groeide hier op als kind, ben jarenlang directeur geweest en heb er alles gedaan om Lemarié zo groot en bekend mogelijk te maken.” Dat is gelukt. Hij won alle modehuizen voor zijn bedrijf. Maar tijden veranderen, het is niet meer zoals het geweest is. “In de ’tijd van de groten’ was er een goede wisselwerking, we hadden elkaar nodig. Christian Dior, Yves Saint Laurent, Balenciaga… Zij namen nog de moeite om zelf tot bij ons te komen, onze voorstellen te bekijken en in nauw overleg tot een compromis te komen. Nu hebben de ontwerpers alles al in hun hoofd, en moeten wij hun ideeën realiseren. De gedachtewisseling is weg, het contact en de nauwe band met de meesten ook.”

Graag in de schaduw

Dat was de tijd van gisteren. Vandaag is Eric Charles-Donatien de flamboyante creatieve directeur bij Lemarié. “Verantwoordelijk zijn voor de creatie is zeer motiverend. Je moet alert zijn en constant kunnen voldoen aan de verwachtingen van de couturiers. Dat maakt het voor mij uitermate boeiend.” Elk seizoen maakt Charles-Donatien ook een eigen minicollectie. “Dat is nodig om mijn nieuwe technieken en speciale effecten te tonen aan de ontwerpers. Alleen op die manier kan ik trends zetten, mijn persoonlijkheid in de mode verwerken. De collectie bestaat uit stalen van alle formaten in zeer neutrale kleuren. Zo focussen de ontwerpers alleen op de techniek, en deinzen ze niet achteruit voor een bepaalde kleur. De collectie breng ik uit onder de naam Lemarié, maar het label verandert meteen zodra een ontwerper een bepaald staal heeft uitgekozen voor zijn collectie.”

Geen erkenning dus bij het grote publiek. Nooit. Dit is de hoofdreden waarom Lagerfeld hen dit jaar in de bloemetjes wil zetten. Maar leidt zo’n bestaan in de schaduw dan niet tot frustratie ? “Helemaal niet, we staan niet in de spotlights, maar we weten dat we nodig zijn. Elk seizoen opnieuw stellen de couturiers hun vertrouwen in ons. Ze zijn doorgaans dankbaar en dat is voor ons genoeg. Dat werkt motiverend voor de volgende collecties.”

Chanel heeft een liefdeshistorie met bloemen. Door de camelia’s zijn ze altijd een van de grootste klanten geweest, hun bestellingen waren enorm. Toch zijn de veren ook altijd belangrijk geweest. “Ik heb op alle mogelijke manieren een moderner imago proberen te geven de veer. Een van mijn stokpaardjes is veren eruit te laten zien als bont, of als broderie. Verven, krullen, knippen, uitdunnen zijn het geheim van zulke transformaties.”

De bloem of de veer, wat is zijn ultieme keuze ? “De veer is mijn grootste passie. Die vertegenwoordigt voor mij de ultieme vrouwelijkheid, lichtheid, vrijheid, het wegvliegen ook. Het is een van de mooiste materies die ik ken. Bij de bloemen moet ik er altijd aan denken om ze op de een of andere manier toch natuurlijk te laten ogen. Ik moet vaak de kleur en materie daarop afstemmen. Bij veren duikt dat probleem nooit voor, omdat zelden gevraagd wordt een vogel in zijn geheel te reconstrueren.”

Dat de ontwerper gepassioneerd is door zijn werk, daarover bestaat geen twijfel. Dat Karl Lagerfeld de ambachten een publieke eerbetuiging gunt met zijn Satellite Love doet hem stralen. Zoals het past bij een plumassier : trots als een pauw. n

Ann Cosyn I Foto’s Catherine Lambermont

Chanel noemt de authentieke ateliers ‘les satellites’, “zonder dewelke de Franse mode nooit zou zijn wat ze nu is”.

“Mijn hart en mijn ziel liggen in deze fabriek. Wij leveren een toegevoegde waarde, iets speciaals en kostbaars.”

“Frustratie ? Helemaal niet,

elk seizoen opnieuw zijn de couturiers dankbaar, en dat is genoeg. Dat werkt motiverend voor de volgende collecties.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content