EEN MODE ZONDER ONTWERPERS

De modesector staat op een kruispunt. Er werden bij de grote huizen nooit zoveel ontwerpers tegelijk vervangen. Maar welke richting gaan we uit ? Heeft de mode nog wel behoefte aan ontwerpers ?

Het zijn spannende tijden voor de modesector, en 2011 wordt allicht een scharnierjaar. Een jaar van chaos en me- lodrama en van nieuwe gezichten. In januari werd Carine Roitfeld opzijgeschoven als hoofdredacteur van Vogue Paris. Omdat ze, naar verluidt, te weinig redactionele aandacht gaf aan haar adverteerders. Een volledig nummer gewijd aan Tom Ford, die met zijn merk nooit echt had geïnvesteerd in het blad, zou voor de concurrentie onverteerbaar zijn geweest.

Enkele weken later, tijdens fashion week, moest John Galliano opstappen bij een van de machtigste adverteerders, Christian Dior, een bedrijf dat nauw verbonden is met luxegroep LVMH. Galliano, die enkele weken later ook zijn eigen label kwijtgeraakte, werd zwaar gestraft voor wat uiteindelijk niet veel meer was dan ongelukkige dronkenmanspraat. Negen maanden later davert de mode nog steeds op zijn grondvesten. Er was, bij het ter perse gaan van dit nummer, nog altijd geen opvolger benoemd bij Christian Dior (er werd daarentegen druk gefluisterd en gespeculeerd). Maar verder is ongeveer alles veranderd.

De mode staat op een kruispunt. De prima donna (geniaal maar onhandelbaar, zoals Galliano) is op sterven na dood. Daar lijkt iedereen het over eens. Er werden, voor zover we ons kunnen herinneren, nooit zoveel ontwerpers tegelijk vervangen. Bovendien wordt er, op zakelijk niveau, hard gegokt. Elke week wordt er wel een overname aangekondigd (Dirk Bikkembergs, nu in Italiaanse handen, en Brioni, dicht bij een overname door luxeconcern PPR), of een beursgang (Prada, Salvatore Ferragamo, Moncler). De grote luxegroepen broeden op hun strategieën voor de toekomst (zie de verwoede pogingen van LVMH om Hermès binnen te rijven), en er wordt druk gespeculeerd over de volgende grote overnames. Die van Burberry, bijvoorbeeld.

De nieuwe macht van China speelt in dat alles een voorname rol. De in Hongkong gevestigde holding Li & Fung, 105 jaar oud dit jaar, zou volgens de financiële pers een miljard euro opzij hebben gezet voor overnames (Li & Fung is, rechtstreeks of via filialen, al eigenaar van onder meer Cerruti, Robert Clergerie en het Belgische lederwarenmerk Delvaux). Dit jaar zien we, na New York, voor het eerst ook Chinese ontwerpers op de Europese catwalks (bijvoorbeeld bij Cacharel, zie onder).

De wereld draait sneller dan ooit, en de executives van de textielindustrie hebben minder geduld dan vroeger. De crisis lijkt, wat de mode betreft, voorbij. De voorbije seizoenen durfde niemand echt initiatieven te nemen. De merken verkozen te wachten tot het ergste voorbij was. De tijd is nu terug aan de durvers. Maar waar vallen de slachtoffers, en wie wint ? In die laatste categorie vinden we Sarah Burton, de discrete ontwerpster die jarenlang in de schaduw van Alexander McQueen werkte, hem na zijn dood opvolgde als ontwerper van zijn merk, en in de lente van dit jaar de trouwjurk van Kate Middleton mocht tekenen – wordt allicht vervolgd.

De druk van precollecties

Enkele dagen na het drama met Galliano verbrak een ander huis al even abrupt de werkrelatie met zijn ontwerper. Chris- tophe Decarnin, die Balmain nochtans nieuw leven had ingeblazen, zou al naargelang de bronnen de werkdruk niet langer hebben aangekund, of in conflict hebben gelegen met de eigenaars van het bedrijf. Of de ontwerper écht in een psychiatrische inrichting is opgenomen, zoals in maart door de media is beweerd, werd nooit helemaal duidelijk.

De drama’s met Galliano, Decarnin en vooral, een jaar eerder, de zelfmoord van Alexander McQueen, waren voor een aantal mensen een aanleiding om de fundamenten van het modesysteem in vraag te stellen : misschien worden de ontwerpers wel te veel onder druk gezet.

De tijd dat een merk twee keer per jaar een collectie presenteerde is definitief achter de rug. Galliano ontwierp mannen- en vrouwencollecties voor zijn eigen merk, en vrouwencollecties en haute couture voor Dior : twee catwalkshows per jaar voor elke lijn, plus, voor de dames, een precollectie en een cruisecollectie (die worden niet geshowd, maar wegen tegenwoordig commercieel zwaarder dan de catwalkcollecties). Samen goed voor min of meer twaalf collecties per jaar. Op topniveau. Dat houdt zelfs het grootste genie geen jaren vol.

Is mode in de eenentwintigste eeuw onmenselijk geworden ? Het debat wordt nog maar mondjesmaat gevoerd. De meeste aandacht gaat voorlopig naar de stoelendans die post-Galliano in gang werd gezet.

Een aantal grote huizen was begin dit jaar al van artistiek directeur veranderd (‘ontwerper’ is bijna een antiek woord geworden). Mugler, in handen van de parfumgroep Clarins, gaf zijn collecties in handen van Nicola Formichetti (waarover later meer), en bij Hermès werd Jean-Paul Gaultier afgelost door Christophe Lemaire. Beide ontwerpers hielden hun vuurdoop in maart (Formichetti eigenlijk al in januari, tijdens de mannenshows).

Bij Balmain werd redelijk snel een assistent benoemd in de plaats van Decarnin : de piepjonge Fransman Olivier Rousteing. Bij Galliano duurde het tot na de mannenshow, in juni, voor een opvolger werd aangeduid : Bill Gaytten, de voormalige rechterhand van de ontwerper. Die man verscheen ook op de catwalk na de coutureshow van Dior (een regelrechte ramp volgens veel modecommentatoren).

De tweede ontslagronde

Na de modeweek van maart vielen nog een aantal verrassingen. In Milaan stuurden Gianfranco Ferré en Trussardi hun ontwerpers wandelen. Bij Ferré was dat niet helemaal onverwacht. Het label kreeg een nieuwe eigenaar, de Paris Group, en de ontwerpers Tommaso Aquilano en Roberto Rimondi waren er de voorbije jaren duidelijk niet in geslaagd het merk uit het moeras te trekken. Milan Vukmirovic, de ontwerper van Trussardi, had in januari tijdens Pitti Uomo nog de honderdste verjaardag van het merk gevierd met een groots opgezette show in Firenze. Hij werd ongeveer tegelijk bedankt voor bewezen diensten bij L’Officiel Homme, het tijdschrift waarvan hij hoofdredacteur was (een bijbaan). Trussardi haalde de jonge Duitser van Turkse afkomst Umit Benan binnen (die tijdens de mannenmodeweek van juni overtuigde met zijn debuut voor het huis), en bij Ferré zouden de teugels thans in handen zijn van Graeme Black, een Schotse ontwerper die enkele jaren geleden de damesmode ontwierp voor Salvatore Ferragamo.

In Parijs kozen Cacharel en Azzaro voor nieuwe namen. Bij Azzaro wijkt de getalenteerde Vanessa Seward, misschien omdat het merk onder haar leiding te vertrouwd bleef. Het ontslag van Cédric Charlier bij Cacharel was onverwacht : de Belgische ontwerper kreeg voor zijn vier collecties bijna uitsluitend lovende kritiek (ook van ons), en naar verluidt verdubbelde hij ongeveer de omzet van het merk. Eigenaar Jean Bousquet, 79, kreeg voor zijn beslissing tonnen kritiek, zelfs van zijn industriële partner, de Italiaanse groep Aeffe. Maar Cacharel wordt al langer zonder veel zin voor logica geleid, en de ontwerpers wisselden er de voorbije tien jaar aan sneltempo (met onder anderen de duo’s Clements Ribeiro en Eley Kishimoto, alsook de Spaanse Estrella Archs, die later bij Ungaro moest samenwerken met starlet Lindsay Lohan). Charlier wordt nu vervangen door alweer een duo, uit China dus : Ling Liu en Dawei Sun, het creatieve team achter Belle Ninon, een eerder obscuur label.

De schaduw van Berluti

Bij Chloé ging Hannah MacGibbon weg, na maandenlange geruchten. Ze wordt opgevolgd door Clare Waight Keller, die ooit chef-ontwerper was bij Gucci toen Tom Ford daar de scepter zwaaide. De voorbije jaren stond ze aan het hoofd van het Schotse breigoedmerk Pringle, dat ze in de luxesector hielp. Pringle wordt nu geleid door Alistair Carr, een jonge Brit die eerder bij Balenciaga op de loonlijst stond (en kortstondig een eigen lijn had).

In de mannenmode, die doorgaans stabieler is, hebben de personeelsdiensten de voorbije maanden al bijna evenveel werk gehad. Bij Louis Vuitton kwam Kim Jones (ex-Umbro en ex-Dunhill) in de plaats van de Nederlander Paul Helbers, die naar verluidt zelf zou zijn opgestapt. Bij Z Zegna wordt Alessandro Sartori vervangen door Paul Surridge, tot nog toe ontwerper op de mannenafdeling van Jil Sander, onder leiding van Raf Simons. Sartori zou verhuizen naar Berluti, een relatief onderontwikkeld merk in de stal van luxegigant LVMH. Berluti wordt sinds kort geleid door de zoon van LVMH-opperhoofd Bernard Arnault. Die zou grote plannen hebben met de traditionele laarzenmaker, waaronder dus een volwaardige kledingcollectie. De luxegroep had nog geen klassiek merk dat kan wedijveren met de grote Italiaanse pakkenspecialisten.

Retailers als ontwerpers

De laatste grote machtswissel van de zomer valt te noteren bij Kenzo, waar na veel speculatie een punt werd gezet achter het tijdperk van de Sardiniër Antonio Marras, dat acht jaar heeft geduurd. De nieuwe CEO van Kenzo, dat net als Dior, Vuitton, Galliano en Berluti tot de LVMH groep behoort, ging in zee met Humberto Leon en Carol Lim, de eigenaars van Opening Ceremony, een winkelketen met boetieks in New York, Los Angeles en Tokio. Opening Ceremony heeft een eigen kledinglijn, en werkt ook vaak samen met andere, min of meer gevestigde brands. “Er werken vijfentwintig mensen in de studio van Kenzo”, aldus CEO Pierre-Yves Roussel in Le Figaro. “Ik had geen behoefte aan een pure creatieveling, noch aan een stylist, en vooral niet aan een couturier.” Leon en Lim moeten van Kenzo, onder meer door middel van samenwerkingen, een soort stijllaboratorium maken. Ze onthullen hun eerste collectie tijdens de modeweek van september. Wat we ons daarbij moeten voorstellen, blijft vooralsnog een mysterie. Minidefilé, presentatie, pop-up event ? “We willen opnieuw aanknopen met de vitaliteit van Kenzo en zijn label Jungle Jap in de seventies”, aldus nog Roussel.

Het samengaan van Kenzo met de eige-naars van Opening Ceremony is interessant, omdat ze nieuwe perspectieven opent voor de mode. In dezelfde lijn als de komst van opperstylist Nicola Formichetti (Mister Gaga) bij Mugler. In de nieuwe modecultuur zijn nieuwe vaardigheden vereist. De ontwerper van nu is meer een hoofdredacteur dan een klerenmaker : hij bepaalt de grote lijnen, een beeld, een thema, en overziet een team van specialisten. “Het is precies het idee dat Coco Chanel zo succesvol maakte,” schreef het vakblad Women’s Wear Daily, “een besef dat mode niet alleen over kleren gaat, maar over ideeën en cultuur, die als kleren kunnen worden uitgedrukt.” De aanstelling van Leon en Lim bij Kenzo is daar duidelijk een toepassing van.

Het merk is, meer dan ooit, heilig. En met de zaak Galliano in het achterhoofd ziet het ernaar uit dat de grote merken meer dan ooit hun imago zullen willen controleren. Het merk is, volgens die gedachtegang, belangrijker dan de ontwerper. Die voor de luxehuizen sowieso slechts voor een klein percentage van de omzet verantwoordelijk is (de accessoireontwerpers van Dior zijn in dat opzicht belangrijker dan de man of vrouw die de showcollecties tekent). Consistentie is belangrijk voor een merk en dat is moeilijk als je met een superster werkt die primeert over je merk. Ontwerpers lijken in 2011 naar het achterplan te worden verschoven. Ze worden anoniemer, gekluisterd aan hun tekentafels. En misschien is dat niet slecht. De druk op hun schouders wordt zo misschien kleiner, en ze kunnen zich voluit concentreren op hun stiel (allicht worden ze ook minder betaald : wat is zo’n nobody nu eenmaal waard ?).

Een moderevolutie in 2012 ?

Maar er zijn nog andere scenario’s. Azzedine Alaïa, misschien de meest legendarische ontwerper van allemaal, verklapte onlangs, onder meer aan de Financial Times, dat ook hij door Dior is gepolst om Galliano op te volgen (hij heeft geweigerd). Alaïa is zo legendarisch omdat hij zijn eigen regels volgt. Hij toont zijn collecties als ze klaar zijn, werkt grotendeels buiten het ritme van de industrie. Dat er op het hoogste niveau van de industrie is overwogen om Alaïa de teugels van Dior te geven, is opmerkelijk, zeker als je het koppelt aan het verbond van Kenzo met Opening Ceremony. Misschien broedt de luxesector op een revolutie, en moeten de grootste verras- singen nog komen.

DOOR JESSE BROUNS . COLLAGE CHAJA BIRDSONG

Is de mode onmenselijk geworden ? Zo’n twaalf collecties per jaar maken. Op topniveau. Dat houdt zelfs het grootste genie niet vol.

De nieuwe macht van China speelt ook een voorname rol in de mode-industrie. Dit jaar zien we voor het eerst Chinese ontwerpers op de Europese catwalks.

Ontwerpers lijken naar het achterplan te verschuiven. Consistentie is belangrijk voor een merk, en dat is moeilijk als je met een sterontwerper werkt.

Pierre-Yves Roussel, CEO van Kenzo : “Ik had geen behoefte aan een creatieveling, noch aan een stylist, en vooral niet aan een couturier.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content