‘EEN MEUBEL KAN EEN CONVERSATIE VERBETEREN’
Het team van Dirk Wynants, van het Belgische outdoormerk Extremis, viel op tijdens de afgelopen meubelbeurs in Milaan : in een complete ‘hopsetting’, met boerenpakjes en accordeonmuziek erbij, werd de picknicktafel Hopper voorgesteld.
In Milaan was ontwerper Dirk Wynants niet aan zijn proefstuk toe. Is het nu op beurzen in Milaan, Keulen of op Interieur Kortrijk, een presentatie van Extremis is op zijn minst levendig te noemen. Voor de lancering van de Arthurtafel creëerde Wynants een bos en droeg hij een moderne versie van de kilt. Voor de introductie van Behive (een rond meubel, waarin je kunt liggen) lag hij tien dagen languit, met klanten, thee te drinken in een Marokkaans geborduurd kostuum. Voor de presentatie van Kosmos baadde de stand in een sfeertje van Italiaanse dandy’s. Alleen die kilt, dat zou hij nooit meer doen. “Toen heb ik ondervonden hoe vrijpostig vrouwen kunnen zijn. Niet te geloven. Als ík zoiets gedaan had, staken ze mij in den bak. Voortdurend probeerde iemand mijn kilt op te tillen om te zien of ik er iets onder aanhad. Maar ha, nee, niemand is het te weten gekomen.” De Hopper, de nieuwe picknicktafel met bank, werd op het jongste Salone del Mobile voorgesteld tegen een fotowand van Poperingse hopvelden. Het ontwerpersteam, uitgedost in zondags pak van de boeren van weleer, schonk een fris biertje gemaakt van hop van Wynants’ veld, terwijl een accordeonist en een zangeres hopplukliederen vertolkten. “Een product is maar een product, ik wil een verhaal vertellen”, zegt de ontwerper. Dus liet hij enkele jaren geleden, vlak naast zijn boerderij – die hij aan het renoveren is – een hopveld aanleggen. Tegen de stroom in is dat, want in de buurt van Poperinge zijn al heel wat hopvelden verdwenen. Zijn buurman onderhoudt het veld tegen een deel van de oogst. De rest van de oogst wordt door een brouwerij in de buurt gebrouwen tot Tremist, een friszuur bier, een beetje troebel, zoals vroeger. Met een gematigd alcoholgehalte en geschonken in een klein glas van Nedda El Asmar. “Het is bier om samen te drinken, niet om meteen in een roes te gaan.”
Hoe wordt in de designwereld, toch vaak clean en arty, gereageerd op de accordeonist en de boerenpakjes ? Dirk Wynants : We balanceren hier misschien op de rand van kitsch, maar ik vind het plezant. Je hebt Milaan gezien : hallen vol meubels. Wat blijft hangen ? Ik denk dat de mensen niet snel zullen vergeten wat ze bij ons gezien hebben en dat is toch belangrijk. Productontwerp is één zaak, presentatie is ook essentieel. Ik ben er van bij het ontwerp mee bezig en grijp ervoor terug naar mijn inspiratiebron. Zo groeide het idee voor de Behive in Instanbul, waar ik zag hoe mensen op tapijten lagen shishapijp te roken, thee te drinken en te praten. Zo’n moment probeer ik te grijpen. Bij mij gaat het niet om vormen te bedenken of om te beslissen : nu gaan we eens een tafel ontwerpen. Ik vertrek van de interactie tussen mensen en probeer die in een moderne vorm te gieten. Ook bij de Hopper, de lange tafel van de bierfeesten of van de Boerenbruiloft van Bruegel.
U omschrijft uw collectie als ‘Tools for Togetherness’. Onze eerste slogan was Sexy Outstanding Stuff, maar dat etiket kun je niet op elk product kleven. Toch had ik een label nodig. In de collectie zitten heel uiteenlopende meubels. Qua communicatie werd het moeilijk om er een geheel van te maken. Tafels als Gargantua en Donut hebben op het eerste gezicht niets met elkaar te maken, hoewel er dezelfde designfilosofie achter zit. Ik denk dus dat ik anders werk dan de meeste ontwerpers. Om toch aan branding te kunnen doen, heb ik een gemeenschappelijke noemer gezocht. Het zijn tools of werktuigen die het samenzijn bevorderen of gesprekken stimuleren. Een dam ook tegen het hectische leven dat we leiden. Op zich interesseren meubels mij geen bal. Wij maken spullen om mensen samen te brengen. Een meubel kan een conversatie of een avond verbeteren. Lig eens in een Behive, ik garandeer je een leuke en lange avond.
U gaat er prat op dat uw meubels zeer technisch en praktisch zijn. Op ons kantoor is een van de leuzen ‘ Innovate or die’. Het kan zijn dat iets een geweldig verkooppotentieel heeft, maar als we het niet vernieuwend genoeg vinden, doen we het niet. We lossen graag praktische problemen op. Het is niet handig als je telkens over een picknickbank moet kruipen, zeker niet met een rok aan. Bij de Hopper kun je makkelijk vanaf de zijkant aanschuiven, dat is een toegevoegde waarde. Ook met parasols hebben we eindeloze testen gedaan, tot windtunneltesten van 8 Beaufort. Wij hebben er dan een gemaakt die horizontaal sluit. Zo simpel. Dat niemand daar eerder aan gedacht heeft ! Verder zoeken we oplossingen voor transportproblemen, want zorgen dat je meubels onbeschadigd aankomen is ook onderdeel van duurzaam ondernemen. Neem de Arthurtafel, die is groot en gemaakt uit een duur materiaal. Als je hem moet leveren op de zevende verdieping ergens op Fifth Avenue dan is de kans op beschadiging groot. Wij hebben er een puzzel van gemaakt. Eén man in een kleine auto kan zo’n grote tafel in z’n eentje ter plaatse brengen : een paar pakketten en dan boven in elkaar zetten.
Vorig jaar pakte u uit met een stunt : u stelde de plannen van uw hele collectie te koop voor particulieren, die de meubels dan zelf kunnen maken. Daar waren redenen voor. Doordat we op een beurs meestal focussen op één meubel, geraakt de rest van de collectie op de achtergrond. We stopten de plannen in een soort modelbouwdoosje met foto en zetten die in een vitrine. Zo was de hele collectie aanwezig. Maar het is natuurlijk een copyrightverhaal. We krijgen meer en meer met kopies te maken. Je kunt dat als een compliment zien maar ik ga er toch achteraan als ik kan, want het gebeurt ook vaak in België en Nederland. Wie kopieert, heeft geen respect voor de creatie. Die is dan for free, waardeloos. Nu iedereen denkt dat creativiteit dè oplossing is voor onze economie, moeten we misschien beginnen met het waarderen ervan.
Wil u het publiek vooral daarvoor sensibiliseren ? Daar begint het. Ik wil tonen dat een meubel meer is dan ijzer, hout en wat laswerk. Er zit ook veel creativiteit in. Bij innovaties neem je ook risico’s : niet alles is even succesvol. Van de Hoppertafel bijvoorbeeld dateren de eerste prototypes van tien jaar geleden. Achteraf ziet het er vaak simpel uit, maar de inspanningen om tot dat resultaat te komen zijn niet te onderschatten.
Hoeveel kost een eenmalige licentie om een meubel zelf te maken ? Twintig procent van de normale prijs. Je krijgt de plannen en een certificaat. Veel mensen verwijten ons dat we te duur zijn. Onze meubels kosten inderdaad geld, dat is nu eenmaal een realiteit waar ik niet buiten kan. Maar voor wie met zijn handen kan werken en tijd heeft : doe het zelf. We hebben slechts één keer zo’n licentie verkocht. Het was de bedoeling om een boodschap mee te geven en dat is gelukt.
Hebt u nog plannen in die richting ? Een van onze lopende opdrachten is een ontwerp dat bij uitstek geschikt is om zelf te maken. Stel dat we met een doe-het-zelfketen zouden kunnen samenwerken, dan zouden we vanuit hun standaardaanbod kunnen vertrekken en een ontwerp maken waarvan de consument dan een licentie zou kunnen kopen. Aan zo’n project is weinig te verdienen, maar ik wil nadenken over wat ik op de markt wil brengen. Van de helft van de nieuwigheden die uitkomen vraag ik mij af wat de meerwaarde is ! Ik probeer mij te beperken tot ontwerpen die ik zinvol genoeg vind om ze op de overvolle markt te brengen. Een markt die stikt van de kopies en goedkope rommel. Toch wil ik ook op de verantwoordelijkheid van de consument wijzen : kopies bestaan omdat ze gekocht worden, net als producten van slechte kwaliteit. En van die brol moeten we dringend af.
Denkt u niet dat er een kentering ontstaat ? Consumenten worden bewustere kopers. Er is zeker een evolutie. Trouwens, ik ben ook een materialist en heb niemand te verwijten. Ik probeer wel keuzes te maken. Als ik kleren koop, kies ik voor spullen die lang meegaan. Als je ziet dat je nu een bloes kunt kopen voor vijf euro, tja, dan tel je daar de milieuschade en onfaire lonen niet bij. Toch gaan we als wildemannen tekeer in een uitverkoop waar kleren gedumpt worden. Ik pleit ervoor om te kiezen voor kwaliteit. Dat is vaak duurder, maar het is meer dan dat. Bij mij thuis staat een Gargantua al vijftien jaar buiten en hij is nog in perfecte staat. Technisch oké dus. Maar het ontwerp moet ook mooi blijven. Als iedereen het na enige tijd lelijk vindt, werkt het ook niet. Techniek en esthetiek moeten in balans zijn. We noemen dat hier Classics for the future.
U bent een gedreven ontwerper en verteller. Is dit wat u echt wilde doen ? Voor honderd procent. Ik studeerde interieurarchitectuur, maar het werd al tijdens mijn studies duidelijk dat ik geen interieurs zou tekenen. De cursus ‘meubelontwerp’ in mijn opleiding was wel mijn ding. Het klikte ook goed met de leraar. Als ontwerper ben je soms een beetje uitvinder. Ik kan niet gewoon een mooie vorm maken. Ik zoek ook naar wat ecologisch, ergonomisch en economisch het beste is.
DOOR TRUI MOERKERKE . PORTET CHARLIE DE KEERSMAECKER
“Op zich interesseren meubelen mij geen bal. Wij maken spullen om mensen samen te brengen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier