Een kijkje achter de schermen van 35 jaar Knack Weekend. Voor wie speelde ons blad een bepalende rol? Deze week: Daniël Ost.
Bloemkunstenaar Daniël Ost (63) was in 2003 onze Mens van het Jaar en wordt internationaal tot de ab- solute top in zijn vak gerekend. Hij moderniseerde het bloemschikken en -binden en ontfermt zich met zijn dochter Nele en hun team ook over tuin- en landschapsontwerp, productontwikkeling en interieuradvies. Zijn klanten gaan van hotels, warenhuizen en mode- en luxemerken tot koninklijke families en Tomorrowland. Momenteel hebben ze 3 winkels in België (Sint-Niklaas, Brussel en Knokke) en openen ze Amman in 2019. “Mijn bekendheid bleef lang beperkt tot de gesloten wereld van bloemisten en bloembinders. Ik werd zowel in 1979 als in 1983 Belgisch kampioen bloemschikken en ontving in die periode ook twee keer de Gouden Orchidee in Hannover, maar behalve mijn vakgenoten bereikte ik daar niemand mee. Het grote publiek ontdekte me pas na de start van Knack Weekend in 1983, omdat journalisten als Jean-Pierre Gabriel geïnteresseerd waren in wat ik deed en het blad daar ook aandacht aan wilde besteden. Bovendien speelden toenmalig Roularta-CEO Rik De Nolf, Martine De Clerck-Van den Weghe en Knack Weekend in 1989 ook een grote rol bij de totstandkoming en het succes van mijn eerste boek Bladeren in bloemen, waarin mijn creaties vergezeld gingen van gedichten van Anton van Wilderode. Een belangrijke uitgave, omdat de paginagrote foto’s van Robert Dewilde per definitie vergankelijk materiaal vastlegden en de teksten in vier talen geschreven waren. Ik overdrijf dus niet als ik zeg dat Knack Weekend me losweekte van de Vlaamse parochiezalen, waar bloemisten elkaar destijds hun kunnen toonden, en mee de deur opende naar internationaal succes.
Mijn verkiezing tot Mens van het Jaar in 2003 was een verrassing voor iedereen. Het ging om een lezerspoll waarop de genomineerden geen enkele invloed hadden en waarvan ik als bloemist toch niet al te veel moest verwachten. Dat gewone lezers mijn werk zo waardeerden, was een enorme opsteker voor mij. Al bleef ik wel met beide voeten op de grond. Op mijn kaartje staat tot op vandaag bloembinder, en ik ben nog altijd van mening dat de bloemen beter voor mij spreken dan ikzelf. Een sterrencultus is niets voor mij.
In de loop der jaren waren er talloze aanbiedingen om met een grote groep in zee te gaan of om het bedrijf naar andere oorden te verhuizen. Parijs, Londen, Los Angeles, Tokio: we hadden maar te kiezen. Gelukkig heeft mijn echtgenote Marie-Anne me tegengehouden. ‘Als je toehapt, zal de druk zo groot zijn dat je dingen anders zult moeten doen en je niet meer zult zijn wie je nu bent’, waarschuwde ze. ‘Als ze je echt willen, komen ze wel naar Sint-Niklaas.’ Ik ben dankbaar voor de ontmoetingen met leermeesters als bloembinder Peter Curfs en de Japanse ikebana-kunstenaar Noboru Kurisaki, maar de eerste belangrijke ontmoeting was toch die met Marie-Anne. Zij was de eerste die voor mij koos, terwijl ik toen maar een gewone jongen uit een volkscafé in Sint-Niklaas was. ‘Je weet toch waar je aan begint?’ vroeg de priester haar op ons huwelijk. ‘Hij is eerst met zijn bloemen getrouwd en dan pas met jou.'”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier