EEN GEKREGEN PAARD…

Een cd van André Rieux? Zucht. Een boxershort met kerstmannetjes? Kreun. Samen met indigestie en familieruzies behoren foute cadeaus tot de risicofactoren van de eindejaarsfeesten.

Linda Asselbergs / Illustratie Tina Vandormael

Het meest teleurstellende kerstcadeau dat ik ooit kreeg? Een boek van Deepak Chopra. Ben ik nu het soort vrouw dat aan haar trekken komt met de zeven spirituele wetten voor succes van een Indiase goeroe? Pas op, ik heb mijn best gedaan. Tot halverwege Leven in overvloed geraakt zelfs. Er aardig wat van opgestoken ook. Dat een mens gelukkiger wordt van geven dan van krijgen, bijvoorbeeld. Zelf is Deep vooral kwistig met levenswijsheid, een gulheid die hem ontiegelijk rijk gemaakt heeft. Ja zeg, zo kan ik het ook. Wat de Meester verder nog weet te verzinnen? Dat we aan anderen moeten geven wat we zelf wensen. Zo zorgen we er namelijk voor dat de stroom van energie die door het universum loopt, blijft circuleren. Als ik die wet toepas, dan krijgt mijn geliefde deze kerst George Clooney cadeau, in een feestelijk papiertje en met een mooie strik om. Benieuwd welk effect dat op de energievoorziening zou hebben.

In elk geval: het ideale cadeau voor je geliefden vinden is een utopie, het hoort gewoon bij de valse romantiek van Kerstmis, net zoals de herdertjes die bij nachte lagen. De Scrooges onder ons vragen zich trouwens al jaren af wat ze daar putje winter in Betlehem lagen te doen. Herders plegen namelijk alleen in de lente bij hun kuddes te waken, als er lammetjes op komst zijn. Dat heb ik overigens uit The Mammoth Book of Oddities, een onnuttig en dus leuk cadeau voor de Anglofiele medemens. Maar ik dwaal af.

Het zou nochtans simpel kunnen zijn, het juiste cadeau geven én krijgen. Want wat wil ik nog, buiten George Clooney dan? Een paar hoge, zwarte leren sportschoenen, waarmee ik zowel binnen als buiten de fitnesszaal snel, cool en trendy ben. Nu ja, in theorie dan toch. Aangezien ik precies weet hoe die schoenen eruit moeten zien, zou ik ze het best zelf gaan kopen. En mijn verloofde suggereren dat hij voor zichzelf ook iets leuks uitzoekt. Maar nee, dat mag niet, kerstcadeaus hoor je van een ander te krijgen. Maar in de praktijk komen daar alleen maar misverstanden van. Wat zeg ik? Heuse trauma’s.

Neem nu die jongen die dolgraag een elpee van Neil Young wilde hebben. We schrijven medio jaren zeventig, de jongen in kwestie had schouderlang haar, een bril met flessenbodemglazen en een zorgvuldig gekoesterd geval van puberaal spleen, dat smeekte om het muzikale support van nasale Neil. De moeder van die jongen, een hardwerkende boerin met een huis vol jongen en een stal vol koeien trok haar schort uit, toog naar Roeselare en kwam terug met een elpee van die andere Neil. Jawel, die van dat terminaal vervelende gevogelte, Jonathan LivingstonSeagull.

Waarom we zo vaak dwalen in onze queeste naar het ideale cadeau? Omdat we niet kopen voor de mens zoals hij is, maar zoals we zouden willen dat hij is. Ik denk nu aan al die mannen die lingerie kopen voor hun geliefde. Vinden ze wel spannend, het fronsend keuren van dat wufte spul. En de samenzweerderigheid met de verkoopster die hun een complimentje maakt omdat ze onthouden hebben dat hun vrouw maat 90 B heeft en er zich dus niet vanaf hoeven te maken met het flauwe ’twee handjes vol’. En voor wie kopen ze die zwarte kanten guêpière-met-jarretelles? Niet voor no-nonsense Nora die ’s morgens vroeg nog voor ze gedoucht heeft in haar badjas en afgetrapte muilen het vuilnis buiten zet, maar voor een denkbeeldige Eleonore die op stiletto’s leeft en elk moment van de dag in is voor een sessie langoureus kronkelen voor de open haard. Nu ja, liever lingerie dan een keukenrobot, zal ik maar zeggen, alleen gaan die jarretels na een paar uur zo verschrikkelijk in je vlees kerven.

Omgekeerd heb je van die vrouwen die graag zouden willen dat hun man wat modieuzer voor de dag komt en voor hem dus dure designertruien kopen. In babyroze of pompoen. “Da’s voor jeanetten“, protesteert zo’n man dan, als hij het kostbare kledingstuk na het uitpakken tussen duimen en wijsvingers vér van zich afhoudt. Een ‘jeanet’ uit mijn werkkring vindt het dan weer vreselijk om van familie en kennissen oversized T-shirts te krijgen, omdat zelfs een blinde kan zien dat hij geboren is om in huideng textiel te leven. Maar de grootste vergissing die een vrouw kan maken, is toch de door barmhartigheid ingegeven ambitie om een man die zogezegd niets om kleren geeft, in de kleren te steken. “Laat ik hem nu maar een leuk jasje kopen”, denkt zo’n vrouw dan. “Zelf wil hij er geen geld aan geven en dan kan ik er tenminste mee onder de mensen komen.” Maar o wee, dan blijkt er ergens een knoop of een naad op de verkeerde plek te zitten en ontpopt de slordige asceet zich tot de grootste ijdeltuit. Ach, wat kennen we elkaar vaak slecht!

Hoe je tegen het cadeaugebeuren aankijkt, maakt deel uit van je familiecultuur. In sommige families zijn ze er al maanden van tevoren mee in de weer: het loten van de namen uit een hoed is het startsein van een eindeloze reeks samenzweerderige telefoontjes vol voorpret tussen zussen en broers en moeders en dochters om voor iedereen toch maar de passende verrassing te vinden. Niet zelden wordt voor dat ultieme cadeau ook niet op een euro gekeken. In andere families zijn cadeaus dan weer een formaliteit: de jaarlijkse doos met geparfumeerde zeep voor oma, de fles Bols voor opa. En ma krijgt een T-shirt met ‘ I’m not old, I am a recycled teenager‘ op haar boezem. De poppen gaan pas echt aan het dansen als mensen met een verschillende cadeaucultuur per abuis met elkaar trouwen. Staat zij daar met een ingelijste zingende snoek onder de boom en hij met een sjaal van Kenzo.

Er zijn ook van die cadeaus waarvan je je afvraagt of er überhaupt iemand blij mee kan zijn, tenzij dan de meneer die er een eervolle vermelding mee won op het uitvinderssalon. Wat dacht u van een oliestel met ingebouwde verdeler en een borsteltje? “Zo gebruikt u nooit meer te veel olie”, vermeldt de verpakking optimistisch. Nu, ’t is maar wat je gelukkig maakt. Een collega die geen wok van een vergiet kan onderscheiden, kreeg dan weer een vleesvork-met-thermometer cadeau. Zelfs Herwig Van Hove zie ik dat ding niet gebruiken, tenzij dan om Felice te poken. Zo’n cadeau zou bij mij – samen met de fluitende sleutelzoeker, de new age cd met geluiden van kalvende walvissen en alles van Gloria Vanderbilt – in de Grote Recyclagebox terechtkomen. Je weet maar nooit wie je er nog gelukkig mee kunt maken, vooral dan die onverlaten die duidelijk gelezen paperbacks cadeau doen of zelfs hun kerstkaarten recycleren, door er het tekstblaadje uit te nemen en hun wensen op de kaart zelf te pennen.

Het zou overigens interessant zijn om het grillige parcours in kaart te brengen dat flessen minder populaire geestrijke drank of stinkend parfum afleggen. Je moet natuurlijk wel uitkijken dat het doorgeefcadeau niet opnieuw bij de oorspronkelijke schenker terechtkomt. Maar zelfs dat hoeft niet altijd een drama te zijn. Zo kocht ik mijn moeder jaren geleden een amfoorachtige vaas in matgeel, met de mond geblazen glas. Zo mooi vond ik ze, dat ik ze best zelf had willen hebben. Wel, die vaas staat nu bij mij op tafel, tot tevredenheid van alle betrokkenen, durf ik wel zeggen.

Naast de kunst van het geven, een te koesteren talent, is er ook zoiets als de kunst van het ontvangen. We kennen allemaal wel zo’n tactloos individu dat een fles tien jaar oude port in ontvangst neemt en opgewekt stelt: “Lust ik niet. Maar ik geef ze wel aan de kinderen.” De volgende keer krijgt hij een fles goedkope prik cadeau. Verwarrender zijn de reacties van mensen, ook meestal mannen, die best wel blij zijn met hun cadeau, maar niet weten hoe ze dat moeten laten merken. “Een trui zeker?” zegt zo’n man dan norsig, terwijl hij zijn pakje betast. “Ik heb al een trui…”

Wat natuurlijk de kern van het luxeprobleem is: wij hebben alles al. In tegenstelling tot driekwart van de mensheid die niet op de juiste plek op de aardbol geboren is en al blij zou zijn met een deken om onder te slapen en een put met onbezoedeld water om uit te drinken. Maar niét met een boek van Deepak Chopra; er is al miserie genoeg in de wereld.

Een collega die geen wok van een vergiet kan onderscheiden, kreeg een vleesvork-met-thermometer cadeau. Zelfs Herwig Van Hove zie ik dat ding niet gebruiken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content