Een dochter uit India

Boeken over adoptiereizen vormen een niche, zoals die over bergbeklimmen of het kweken van fuchsia’s : er is een klein maar fervent publiek voor. Wat Asha Miró heeft gedaan, is dan ook niet alledaags : van haar boek over haar Indiase wortels zijn in Spanje tot dusver 160.000 exemplaren verkocht.

:: Asha Miró, Dochter van de Ganges, Uitgeverij Sirene / Van Halewyck, 17,40 euro.

Dochter van de Ganges, net uit in het Nederlands, is geen grote literatuur : het is het eenvoudige maar directe verhaal van de zoektocht van Asha Miró naar haar Indiase oorsprong. “Ik wou vooral de kracht van de gevoelens overbrengen die ik in India onderging”, zegt Asha, op promotietournee in België. “Ik heb dan ook twee jaar aan de tekst geknutseld, aanvankelijk met wisselend succes.” De formula magica vond ze op een zomerdag, toen ze zich had opgesloten om aan het manuscript te puzzelen. “Zowel voor mij als voor mijn eerder geadopteerde zus Fatima had mijn moeder van bij het begin een dagboek bijgehouden. Ik heb fragmenten daaruit door mijn eigen verhaal geweven.”

Harde beelden

Asha was bijna zeven toen ze vanuit het weeshuis in Bombay naar Barcelona reisde. Adoptie was in 1973 zeker nog geen alledaagse gebeurtenis. Josep en Electa Miró hadden trouwens alle moeite van de wereld om een school te vinden die hun nieuwe dochtertje meteen wou opnemen, midden in het schooljaar en hoewel ze geen Catalaans sprak.

Asha heeft nog sterke herinneringen aan haar tijd bij de zusters in het weeshuis. Een plaats waar de wet van de jungle gold : “Je bent er een nummer, je hebt geen eigendom behalve je kleren, en die worden doorgegeven als je vertrekt.” Toch slaagde ze er blijkbaar in de nonnen rond haar vingertje te draaien, want ze mocht vaak onder schooltijd mee op stap, bijvoorbeeld naar de keukens van het Taj Mahal-hotel in Bombay. Al snel maakte ze in het weeshuis iedereen duidelijk dat ze échte ouders wou.

Toen het zo ver was, ging ze met zuster Adelina, haar verzorgster, kleren kopen, voor het eerst in haar leven ook schoenen, die haar maandenlang zouden kwellen. Maar ze stapte vrolijk op het vliegtuig en in Barcelona vloog ze meteen haar ouders en haar zus om de hals. “Het was alsof ik hen mijn leven lang had gekend”, vertelt ze. De band met haar nieuwe ouders tijdens de jaren die volgden, beschrijft ze als een goede, heel alledaagse ouder-kindrelatie. In elk geval was ze een snelle leerling : op drie maanden tijd had ze het taalprobleem opgelost.

En India ? “We spraken er samen wel eens over, bijvoorbeeld naar aanleiding van een film of een documentaire. Je kreeg dan mooie, maar ook harde beelden te zien, dingen die soms te sterk waren voor woorden. Dan vroegen mijn zus en ik wel eens of we niet naar India konden, en het antwoord was altijd : ‘Ja, maar nu nog niet.’ Maar stilaan gaat de koffer van je herinneringen verder open, een voedingsbodem voor de verwarrende vraag die steeds sterker wordt : waarom hebben mijn biologische ouders mij achtergelaten ?”

Indiase waarheid

De India-reis met het gezin kwam er maar niet van en de vraag bleef onbeantwoord. Tot Asha een advertentie zag van een Spaanse ngo, een oproep om in Bombay hulp te gaan bieden. De ngo had bovendien een standplaats in haar geboortestad Nasik. Ze schreef zich in en slaagde in de selectie. Pas toen deelde ze het nieuws aan haar ouders mee. Ze zou de reis dus alleen maken. “Dat bleek uiteindelijk een goede keuze. Ik heb tijdens mijn verblijf in India de meest uiteenlopende emoties beleefd, van uitgelaten vreugde tot diepe droefheid. Ik heb geen façade hoeven op te houden, ik heb ginder op de toppen van mijn zenuwen geleefd. Voor wat ik heb meegemaakt, kon ik hoe dan ook niet op mijn ouders terugvallen.”

Asha had geluk. Ze zag in Bombay zuster Adelina terug, die Spaans sprak en haar de verhalen over haar kindertijd vertelde waar ze zo naar verlangde. Behalve dan over haar biologische ouders, daarover kreeg ze alleen te horen : “Asha, jij bent de dochter van de Ganges.” Maar een verdere ontdekkingstocht in Nasik leverde meer op, foto’s, brieven, uiteindelijk zelfs de namen van haar ouders in het doopregister en de reden waarom ze vondeling werd : haar vader was te arm om voor haar te zorgen.

Toen ze later, ná het schrijven van dit boek dat ze aan haar ouders opdroeg, naar Nasik terugkeerde, bleek de waarheid toch nog anders, een echt Indiaas verhaal. “Mijn moeder, de tweede vrouw van mijn vader, stierf in het kraambed en ik werd een tijd verzorgd door de dochter van de eerste vrouw, die echter zelf een jongetje had. Haar familie vond dat het jongetje absolute voorrang had op dat minderwaardige meisje, en zo werd ik op straat gelegd. Bovendien kreeg ik nu te horen dat de naam in het geboorteregister die van de eerste vrouw was en niet die van mijn moeder. Háár naam werd niet eens in de akte opgenomen. De Indiase moeder aan wie ik mijn boek heb opgedragen, is mijn moeder niet.”

Begrip

Heeft die eerste reis haar toch geholpen om wijs te raken uit haar verwarring ? Ze antwoordt met een aanloop. “Het eerste proces dat je ondergaat bij je adoptie, is dat van het vergeten. Je groeit hier op, gaat hier naar school, hebt hier ouders, dat ga je normaal vinden. Maar later komen die vragen terug, en de pijn die je daarbij voelt, kun je niet hier verdrijven. Dat kon voor mij pas toen ik zelf had gezien hoe mensen in India leven, hoe ze omgaan met leven en dood en welke levensfilosofie ze hebben. Pas toen ik de keiharde omstandigheden zag, besefte ik hoe mijn biologische vader zo’n beslissing had kunnen nemen. Toen begreep ik dat hij me had willen redden, ik begreep de wanhoop achter de beslissing. En op dat moment kon ik mijn biologische ouders en mijn familie ook, eindelijk, vergeven voor wat ze me hebben aangedaan.”

Ik staar haar aan, deze tengere vrouw van zesendertig die perfect weet wat ze wil. Is het omdat ze Spaans spreekt en ik de draad niet wil verliezen ? Of omdat ze Indiase is en Spaans spreekt ? Dat mijn eigen dochter van zestien Indiaas is en Nederlands spreekt, vond ik tot daarnet nochtans evident. Ze zijn totaal verschillend van karakter en geboren op plaatsen die ver uit elkaar liggen, verder dan Brussel en Barcelona. Toch hebben ze iets gemeenschappelijk : het verlangen naar een antwoord dat verborgen ligt in een ander leven op een ander continent. En een dagboek : dat van Asha’s moeder Electa zou het onze kunnen zijn.

Ik vertel Asha dat we volgend jaar naar India willen, we zitten midden in de voorbereidselen. Ze vindt zestien jaar te jong, ze had zelf met opzet gewacht tot ze een eigen leven en toekomst had uitgebouwd. Ik kijk naar haar, zie al flitsen van een nukkig gesprek in een paarse tienerkamer, maar ook van moeilijke momenten op een lange reis.

Asha wacht rustig mijn volgende vraag af. Hier, en misschien in Italië en Duitsland, waar over de vertaling wordt onderhandeld, moet haar verhaal nog beginnen, maar in Spanje is ze bekend. Ze heeft televisieprogramma’s gepresenteerd en is zelfs de heldin van de tekenfilmserie Asha, over een geadopteerd Indiaas meisje. Wie zijn haar 160.000 Spaanse lezers eigenlijk ? “Ze zijn van alle leeftijden. Het boek wordt in nogal wat scholen gelezen. Kinderen beschouwen het vaak als een soort sprookje, heb ik gemerkt. Jongeren zeggen mij dat het hun favoriete boek is en vragen mij uit over de details. Mensen stoppen mij op straat om erover te praten. Ouderen, die zelf niet met adoptie te maken hebben, herkennen in het dagboek van mijn moeder hun eigen dochters en zonen en het verlangen waarmee ze uitkijken naar hun kind. Geadopteerd of niet, die verwachting is hetzelfde. Het is een verhaal over anders zijn, jawel, maar het is zeker ook een universeel verhaal.”

Natuurlijk word je na zo’n boek in de adoptiewereld overal gevraagd. De sfeer van de lezingen die Asha beschrijft, klinkt elke adoptieouder bekend in de oren. “De eerste keer dat ik voor een groep toekomstige ouders ging spreken, las ik meteen de zorgen op hun gezicht af. Al die administratie, de papieren, de vertalingen, de gesprekken, de onzekerheid over hun vaardigheden als ouders… Toen ik mijn verhaal vertelde, werden ze heel emotioneel, sommigen begonnen te wenen en uiteindelijk weende ik zelf ook, die keer. Maar ik denk dat ze beseften dat het verhaal van adoptie een verhaal van liefde is en dat, zolang het dat blijft, al de rest wel goed zal komen.”

De adoptieliteratuur staat bol van termen als bindingsangst en bodemloosheid, en waarschuwingen voor de gevaren van roots-reizen. Dochter van de Ganges is in veel opzichten een modelverhaal, op het nadrukkelijke af, bovendien nog verteld door de geadopteerde zelf. Het blijft uitzonderlijk : weinig adoptiekinderen worden nu eenmaal schrijfster en heldin van een tekenfilmserie. Het verhaal van verweving tussen culturen is anderzijds zo universeel, dat het inderdaad de adoptieproblematiek ver overstijgt. Benieuwd of het ook bij ons de kleine wereld van de adoptie zal openbreken.

H alfzeven ’s ochtends. Misschien heb ik niet eens twee uur achter elkaar geslapen. Ik spring uit bed, zet de wekker af en stap onder de douche. Ik kijk naar het putje om te zien of daarin alles wegvloeit, de gedroomde beelden, de zenuwen voor de reis, de vrees om een pauze in te lassen in mijn leven en de angst om de werkelijkheid onder ogen te zien. Maar voor een grondige reiniging heb je niet genoeg aan water en zeep. Het moment is gekomen om terug te gaan, om mijn kinderjaren opnieuw te beleven, zodat ik verder kan gaan met mijn leven door bij het begin te beginnen. Het moment om terug te keren naar India.

Tekst Peter Vandeweerdt l Foto Lieve Blancquaert

“Stilaan gaat de koffer van je herinneringen verder open, en wordt die verwarrende vraag steeds sterker : waarom hebben mijn biologische ouders mij achtergelaten ?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content