Een berg in Zwitserland

Geen idee wanneer het woord outdoor in ons taalgebruik is beland, maar het begrip is duidelijk een blijver en een etiket dat een hele industrie omspant : denk aan de talrijke outdoorsporten, de trendy kledingcollecties, de actieve reisformules en de gespecialiseerde outdoorshops.

De Zweden, net als de andere Scandinaven helemaal verzot op het ‘buitenleven’, hebben nu zelfs een Outdoor Academy, waar toeristen zich kunnen bekwamen in activiteiten als zeekajakken, bellyboat-vissen of mountainbiken en ja, outdoorkoken. (zie “Weg van de wereld”, pag. 22). In onze drukdrukke maatschappij zijn outdoorsporten een gedroomde manier om stress af te reageren.

In de studie waarmee de fitnessketen Passage Fitness First vorige week uitpakte, blijkt dat sporten vaak bovenaan staat bij de goede voornemens voor het nieuwe jaar. De respondenten halen conditie en gezondheid aan als de hoofdredenen om te sporten. Het belangrijkste resultaat, zo blijkt uit de studie, is een verhoogd energieniveau, een tegenwicht voor de dagelijkse stress en vermoeidheid. Dat klinkt inderdaad logisch.

Na jaren van grote inactiviteit op sportief vlak, staat meer sporten ook hoog op mijn verlanglijst voor 2007. Een stevige bergwandeling in Zwitserland afgelopen zomer heeft mij er niet alleen aan herinnerd dat het met mijn conditie niet te best was, maar ook dat dit simpele ‘bergop wandelen’, ondanks alle modieuzere outdoormogelijkheden, mijn absolute favoriet blijft. Het zit overigens in de familie. Nog voor er sprake was van een outdoortrend, laadden mijn ouders elke zomer het hele gezin in de auto en reden we richting Zwitserland. We deden het voor de gezonde lucht, een van de broers was astmapatiënt. We begonnen met makkelijke dagtochtjes om een paar zomers later over gletsjers of eindeloze sneeuwvlaktes naar een berghut te trekken, daar te overnachten en dan vroeg in de ochtend nog meer sneeuwvlakten te trotseren tot we bovenop een bergtop stonden. Het zijn ervaringen die in ons collectieve familiegeheugen gegrift staan en die we koesteren. Niet dat ik toen altijd even enthousiast was. Als tiener leek me een strandvakantie ergens in het zuiden een veel glamoureuzere tijdsbesteding.

En toch mag ik graag terugkeren naar die vallei in Zwitserland waar in dertig jaar tijd nauwelijks iets veranderd is. Ja, de plaatselijke sportwinkel is uitgebreid en je kunt er ook modernweg aan parapente doen. En van een serieuzere orde, global warming of niet, je ziet er de gletsjers jaar na jaar krimpen. Maar verder ? Dezelfde restaurantjes, dezelfde 4×4 supertractoren die op steile bergflanken het hooi binnenhalen en dezelfde dorpsbewoners. Gelukkig is er evenmin iets veranderd aan de hele ervaring die het de reis waard maakt : de prachtige vergezichten, de oorverdovende stilte en de complete rust bovenop een bergtop. Gek genoeg kom je er ook altijd dezelfde toeristen tegen. Langs die Zwitserse paden wordt de stilte alleen doorbroken door een staalkaart aan Vlaamse dialecten. Sommige families gaan er al generaties. En hier in België ontmoet ik zeer geregeld mensen die zich ‘outen’ als fans van die-streek-in-Zwitserland. Ik hoor het zelfs op radio en tv. Een tijd geleden vertelde Patrik Vankrunkelsven aan Friedl Lesage in Het beste moet nog komen in lyrische bewoordingen over de tocht naar Cabane Bertol. In de tv-reeks De Parelvissers was de streek het indrukwekkende decor voor de dramatische daad van het hoofdpersonage.

Dus als u zich ooit hebt afgevraagd waarom u in Frankrijk vooral Engelsen en in Spanje vooral Duitsers en Nederlanders tegenkomt, maar geen Vlamingen ? Ik ken het antwoord : ze zitten allemaal op die ene berg in Zwitserland. Al van lang voor de outdoorsport ontdekt werd.

Reacties : trui.moerkerke@knack.be

Tessa blogt !

Van muizen en mensen, op www.knack.be

Trui Moerkerke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content