Deborah Verhasselt – Balletdanseres (18)

Als kind al keek ik met grote ogen naar de ballerina’s, die mooie meisjes op hun hoge tenen en in een roze tutu.

In de Antwerpse Balletschool deed ik audities op mijn achtste. Ik was geslaagd, maar kon het internaatsleven nog niet aan. Na twee weken van tranen en hevig gemis besloten mijn ouders en de directrice mij nog twee jaar thuis, in Aalter, te laten schoollopen.

Dansen werd al snel mijn leven. Na schooltijd volgde ik de ene balletles na de andere, ik danste 14 uur per week. In het vijfde leerjaar startte ik opnieuw in Antwerpen, nu dans ik 28 uur per week. Een leuk en passioneel, maar hard bestaan.

Dansers kennen twee soorten pijn. Goede pijn is de typische spierpijn die ik voel als ik een tijdje niet gedanst heb. Dat ongemak is onschuldig en duurt maar enkele dagen. Slechte pijn is het gevolg van overbelasting en mag je nooit negeren. Meteen stoppen is dan de boodschap.

In mijn linkervoet had ik een botje te veel, wat mij veel pijn bezorgde bij het strekken van de wreef, een beweging die je als ballerina onmogelijk kan vermijden. Twee jaar geleden heb ik dat botje operatief laten verwijderen, met een lange en moeizame revalidatie tot gevolg. Tja, afzien hoort bij dit beroep.

Aan de audities in de balletschool van Maurice Béjart in Lausanne heb ik met een klein hartje deelgenomen. De selecties duurden twee dagen en ik was 1 van de 150 kandidaten uit 13 landen. Er zouden maar 20 dansers uitgekozen worden. “Ook als ik niet word geselecteerd, ben ik toch een ervaring rijker”, hield ik mezelf dapper voor.

Toen ik hoorde dat ik bij de gelukkigen was, kon ik mijn oren niet geloven. Met knikkende knieën liep ik de cafetaria binnen waar mijn ouders, even gespannen als ik, op de uitslag zaten te wachten. Woorden kwamen er nauwelijks aan te pas, zo geëmotioneerd waren we alle drie.

Een topopleiding krijgen met uitzicht op de mooiste en grootste danspodia ter wereld is een droom die werkelijkheid wordt. Natuurlijk wordt dit opnieuw keihard werken, van negen uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds. Maar dat deert mij niet. Integendeel, iedereen verzekert mij : “Daarna ben je klaar voor het grote werk !”

De mooiste momenten beleef ik op het podium. Die prachtige kostuums, de maquillage, het publiek, de adrenaline, de opwinding, het applaus, die mix is betoverend. Natuurlijk brengt zo’n dansvoorstelling ook stress mee. Vooral mijn ouders en mijn vriendinnen kunnen mij op zulke momenten tot rust brengen.

De keerzijde van de medaille is de jaloezie, de bikkelharde concurrentie. Tot mijn ontzetting reageerden heel wat klasgenoten en zelfs enkele leerkrachten met afgunst op mijn selectie. Omdat er aan de top maar enkele plaatsen beschikbaar zijn, vecht iedereen om daar te geraken. Met de jongens op school kan ik veel gemakkelijker vriendschap sluiten dan met de meisjes : zij zijn geen concurrenten.

Ik ben tevreden met mijn lichaam, en besef dat het een gelukkig toeval is dat ik met een ‘danslichaam’ geboren ben : de juiste lengte, maten, proporties, uitstraling, goede spieren, voeten en benen. Ik mag ook eten wat ik wil – liefst gezond en gevarieerd – en hoef niet, zoals sommige dansers, op een streng dieet.

Over twee jaar hoop ik deel uit te maken van de vaste danscompagnie van Béjart. Daar wil ik zo lang mogelijk blijven, liefst tot mijn 35ste. Toch wil ik realistisch zijn. Als ik door pech, een ongeval of een kwetsuur geen topballerina zou kunnen worden, wil ik ook andere wegen openhouden. Zoals modellenwerk, zelf een balletschool oprichten of een totaal andere studie aanvatten.

Annemie Struyf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content