De zwarteruiter
Zwart is terug van nooit weggeweest. Ann Demeulemeester bouwt er al twintig jaar haar ijzersterke imago op. “Er zijn duizend soorten zwart.” Maar ook : “Ik haat het korset. Het staat voor alles waar we ooit vanaf wilden. Toch zit het in mijn collectie.”
Ze is de benjamin van de beruchte Zes van Antwerpen. De laatste van de legendarische lichting van onder anderen Martin Margiela en Dries Van Noten die vijftig wordt. Dit najaar, ergens diep in de winter tussen Jingle Bells en goede voornemens in. Al vindt ze dat geen echte reden voor een interview. “Ik besefte op mijn 45 al dat ik misschien in de helft zat. Of vroeg kon sterven.” Wél krijgt de West-Vlaamse het vuur in de ogen als we vragen naar de drijfveren achter haar recente wintercollectie voor vrouwen. In het enige huis dat Le Corbusier bouwde in België wordt een sigaret opgestoken, de gsm op stil gezet, verschijnen fotoboeken vol post-its op tafel, en haalt de frêle gastvrouw haar verborgen woordenkanon boven. “Sterkte en zelfvertrouwen, dat zijn de twee waarden waarop de huidige collectie gebaseerd is. We weten allemaal dat het moeilijke tijden zijn, dat voelden we vorig jaar ook al tijdens het uitdenken van deze silhouetten. Een krachtige collectie voor iemand die versterkt uit de strijd wil komen, en die tegelijk een fragiel hart moet beschermen, dát beeld had ik voor ogen. Ik heb veel zwart gebruikt. Het is de kleur waar je automatisch bij uitkomt als je kracht en sterkte zoekt. Tegelijk speelt wit ook een belangrijke rol. Ik zie je al denken : ‘zwart-wit ? We zijn niets anders gewoon van jou’ (lacht) Toch loopt zwart in deze collectie met de glansrol weg. Zwart omarmt wit deze keer.”
Hoe ver kunt u zwart na al die jaren nog uitpuren ? Nog niet uitgeput ?
Ann Demeulemeester : In het Engels zou ik zeggen ” there are all shades of black”. In deze collecties zitten veel soorten zwart omdat ik het op zoveel verschillende stoffen gebruik. Van volledig met de hand geborduurde exquisiete stoffen, tot sterk glanzend leer. Ik had die hele overgang van zijde, over mousseline tot katoen nodig omdat ik zoveel gevoeligheden kwijt wou. Het is dus lang niet altijd ‘gewoon maar’ zwart.
Ontwerpers dompelen deze winter massaal hun silhouetten in houtskooltinten. Doet dat u wat ?
Ik heb het zwart niet uitgevonden. Trends en kleuren komen altijd terug in de mode en als je me vraagt waarom iedereen deze winter zwart kijkt, dan heeft het waarschijnlijk met de crisis te maken. Men wil op veilig spelen en zwart is altijd chic, voornaam, gemakkelijk. Het demodeert niet en is multicombineerbaar. Het stoort me niet dat andere ontwerpers die kleur nu massaal inzetten. Er zijn duizend soorten zwart. Ik gebruik het alleen niet omdat het in of uit is. Mijn ziel ligt er gewoon.
Op de catwalk lijkt het soms alsof uw kleren het best met een handleiding verkocht zouden worden. Uw modellen zien er soms zo ingenieus ingepakt uit.
Een eigenschap van mijn werk is dat de dingen nooit evident leesbaar zijn. Het is een van mijn stokpaardjes, om de eenvoudige reden dat de dingen dan veel intrigerender zijn. Als je iets direct snapt, dan vind je het mooi of niet mooi. Maar als je het niet meteen begrijpt, dan wekt het nieuwsgierigheid. Zo word je ook verliefd op iemand, omdat hij of zij belangstelling inboezemt. Ik zie het als mijn taak om de persoon die in mijn kleren zit boeiender te maken.
We hebben deze keer een nieuwe schouder ontworpen met kleine fronsjes bovenaan die een soort striktheid uitstraalt en tegelijk iets heel gevoelig heeft. De proporties van de jasjes zijn bizar. Je hebt er die zo klein zijn dat ze net boven je borsten uitkomen en eigenlijk enkel schouderbedekkertjes zijn. Je hebt er andere met een ingenieus knopensysteem waardoor je zelf je stof over elkaar kunt vlechten. Door dat vlechtwerk ontstaan weer nieuwe volumes. Het kon deze keer gewoon niet mooi en speciaal genoeg zijn. Ik vond het mijn taak als ontwerper om maximale schoonheid aan te reiken. Dát is wat we nu nodig hebben.
Als u zich nu maximaal gegeven hebt, wat gebeurt er dan in de toekomst ?
Verdorie, ik weet het. (lacht) De dag na het laatste defilé zakte ik, zoals altijd, in een kleine put. ‘Oei, wat nu weer ?’ Maar dan sla je dat hoofdstuk dicht en begin je aan een nieuw. Het eerste gevoel dat dan komt opborrelen, probeer ik altijd meteen te analyseren met mijn team. Stap voor stap bouwen we daarna een enorme puzzel op. De duidelijkheid die je aan het einde hebt, is er niet de eerste dag. Daar moet je als ontwerper mee leren leven, anders raak je helemaal gestrest en stress mag je niet toelaten. Het is nu eenmaal je taak om te geven, en als ik geen inspiratie heb, dan stel ik mezelf vreemde vragen waar ik een antwoord op probeer te vinden.
Zonder reclame
Demeulemeester is geen lid van het clubje ontwerpers dat ieder seizoen komt aandragen met een nieuwe, vergezochte inspiratiebron. Al sinds haar afstuderen aan de Antwerpse Modeacademie in 1981 blijft ze haar oorspronkelijke visie verfijnen. Tijdens de laatste modeweek van Parijs schreef een collega op onze modeblog : “Je kunt Demeulemeesters show seizoen na seizoen beschrijven met min of meer dezelfde woorden, waaronder : zwart, franje, en, euhm, paardenstal.” Wat wel degelijk een compliment was. De ruiter en zijn harnas is een weerkerend personage in haar werk, vaak elegant vertaald zowel in de vrouwencollecties als de mannenlijn die er sinds 1996 bijkwam. Denk ruiterlaarzen, leren handschoenen, losse rijbroeken en officierenjasjes met metalen belletjes. Maar dit najaar ook een opmerkelijke speler : het leren korset. Of zijn het brede riemen ?
“Ik wilde het hele vlechtwerk van zwart en wit nóg dichter bij elkaar brengen, dus wou ik een soort modern harnas creëren. Ik durf het moeilijk een korset noemen, want dat is het niet. Maar ik kan het ook geen riem noemen. Het is eigenlijk een bescherming voor het hart. Een bijna mannelijk schild op een vrouwensilhouet. Ik had een vlakke torso gemaakt aan de hand van een enorm brede centuur, en dat als een soort leren korset op heel fragiele stoffen gezet. Ik haat een korset eigenlijk. Het staat voor alles waar we vanaf wilden : dat vrouwelijke, dat ingesnoerde. Zo wou ik het helemaal niet. En toch wilde ik die rigiditeit van een mannenharnas maken op een manier die heel draagbaar is en de vrouw sterker en mooier maakt.”
Dat spelen met volumes en zwart-wit doet denken aan de werkwijze van een architect.
Absoluut, het draait allebei om verhoudingen zoeken. Een nieuw idee draait bij mij vaak rond vormvernieuwing en dan werk je in zwart-wit want je wilt niet afgeleid worden door kleuren of prints. Als de vorm en het contrast uiteindelijk goed zitten, wil ik het meestal zuiver laten. Soms heb ik zin om een stap verder te gaan en kleur te gebruiken, als het een boodschap toevoegt. Of het geheel verzacht.
Als u zo focust op vormenstudies, is het dan toevallig dat u in het enige huis woont dat Le Corbusier in België bouwde ?
Ik zou zeggen dat het toeval is. En tegelijk ook niet. Waarom was ik indertijd zo geïntrigeerd door deze ruïne ? Het huis zag er toen echt verwilderd uit. En toch wilden mijn man en ik hier per se binnen kijken. Ik wist niet eens dat het van Le Corbusier was. We waren gewoon op zoek naar een locatie voor foto’s en kwamen langs deze zwarte, bouwvallige kubus die ons enorm aantrok. Ach, die toevalligheid achtervolgt me al mijn hele leven. Toen ik op mijn zestiende Patti Smith in de platenwinkel zag liggen, was ik zo onder de indruk van haar portret op de hoes dat ik wist : ‘die vrouw ga ik ooit kennen. ‘ Ondertussen is ze mijn beste vriendin. De vrouw met wie ik later aan de schoolpoort aan de praat raakte, terwijl ik op mijn zoon stond te wachten, werd de directeur van mijn bedrijf (Anne Chappelle, zie p 69). En een stagiaire die kwam aanwaaien, werd mijn trouwe rechterhand. Als je iets nodig hebt, dan komt het naar je toe. Wat je geeft, krijg je terug.
Overkomt inspiratie u ook zo natuurlijk, of weet u die bewust te vinden ?
Er zijn in mijn leven al verscheidene mensen geweest die me gefrappeerd hebben. Die herinneringen zitten in mijn persoonlijke bibliotheek en daaruit put ik onbewust ideeën. Ik kan ook concrete inspiratiebronnen noemen. Kunstenaar Brancusi, bijvoorbeeld. Of de boeken van Herman Hesse, vooral Het kralenspel, maar ook uit biografieën leer ik veel. Fotografen als Robert Mapplethorpe of de oudere Julia Margaret Cameron vind ik fantastisch, maar vooral het gevoelige van Cameron in combinatie met het sterke van Mapplethorpe. Uitersten trekken me aan, ook in mijn werk. Muziek is natuurlijk ook heel belangrijk. Als adolescent groeide ik op met de punkbeweging die vanuit Londen kwam en met een brok agressiviteit de flowerpowertijd afkondigde. Wat je meemaakt rond je zestiende heeft volgens mij een grote invloed op je leven. Mijn platenkast zit vol mensen wie ik dank verschuldigd ben voor de energie die ze me gegeven hebben. Patti Smith, Lou Reed, PJ Harvey, Nick Cave, noem maar op.
Hebt u nooit de drang gehad om uw imago en stijl te vertalen in publiciteitscampagnes ?
Neen. Toen ik pas begon had ik het budget niet, en nu investeren we alle winst gewoon in de zaak : nieuwe mensen, grotere collecties, meer research, betere stoffen. Ik heb ook altijd gevonden dat het veel meer waarde heeft als journalisten iets schrijven over mijn werk, zonder dat ik daarvoor moet betalen. Dat ze dat gewoon doen omdat ze mijn werk de moeite vinden om over te praten, zijn mooie en eerlijke geschenken. We zijn eigenlijk heel trots dat we kunnen werken als een onafhankelijk huis. Ik schrik ervan hoeveel mensen wereldwijd onze merknaam kennen zonder dat er reclame voor gemaakt wordt.
Om het toch even over die vijftigste verjaardag te hebben : ervaart u dat als een reflectiemoment ?
Ik ben daar al een aantal jaren mee bezig. Sinds mijn 45 denk ik al dat ik misschien in de helft zit en dan vraag je je wel af wat je nog allemaal wilt doen. Als je twintig of dertig bent, komt er precies nooit een einde aan je leven. Je omarmt het met beide armen en gaat ervoor. Ineens word je 45 en vraag je je af of je wel goed bezig bent. Wat kan ik veranderen, hoe ? Je beseft dat je vervangbaar moet zijn. Het zou zonde zijn als al dat werk verloren gaat als je er niet meer bent. Dat besef heeft ervoor gezorgd dat ik eindelijk heb leren delegeren, de zaak als een aparte identiteit kan bekijken en niet meer als een verlengstuk van mezelf. Maar vraag me niet om uitspraken te doen over de toekomst, want dat is heiligschennis. Ik moet het gevoel blijven hebben dat alles kan.
Meer dan 25 jaar geleden stond u mee aan de wieg toen ‘Mode dit is Belgisch’ gelanceerd werd. Hoe voelde dat toen ?
Ik denk dat iedereen die er toen bij was in zijn hart trots is dat we België op de modelandkaart hebben gezet. Mijn klanten waren in het begin nogal wantrouwig, want ons land had geen modereputatie. Intussen is de wereld zich bewust van de Belgische creativiteit. Al is er ook een spijtige kant aan het verhaal. Er verdwijnen steeds meer werkateliers in ons land. De fabrikanten die onze kleren stikken zijn over die twintig jaar sporadisch opgedoekt of verhuisd wegens de moordende concurrentie van de lagelonenlanden. Toen Helena Ravijst (ondertussen overleden) de slogan ‘Mode dit is Belgisch’ lanceerde, was het haar bedoeling om onze textielindustrie te redden door ze in contact te brengen met goede ontwerpers. Ondertussen zit België met een gigantisch mode-imago, maar schiet er bijna niets over van de industrie. Ik vind het zeer spijtig dat er nooit maatregelen zijn genomen om die mensen te helpen, zoals ze bijvoorbeeld in Italië doen. Alles wat ik in België nog kan laten maken, doe ik hier. Maar de weinige knowhow die hier nog zit, worden verplicht om ongelooflijk hoge prijzen te vragen willen ze overleven. Ik ben niet chauvinistisch, maar op dit vlak hoop ik toch dat een of andere politicus dit leest en maatregelen treft.
Ann Demeulemeester heeft eigen boetieks in Tokio, Hongkong, Seoel en in Antwerpen op de Leopold de Waelplaats. Info : 03 216 01 33, www.anndemeulemeester.be
Door Elke Lahousse
“Er zijn duizend soorten zwart. Ik gebruik het niet omdat zwart in is. Mijn ziel ligt er gewoon.”
“Vraag me niet om uitspraken te doen over de toekomst, want dat is heiligschennis. Ik moet het gevoel blijven hebben dat alles kan.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier