De statische autostad
De Volkswagen-groep holt de jongste jaren, onder de leiding van Dr. Ferdinand Piëch, van het ene succes naar het andere. Audi steeg van de middelmaat uit tot een topconstructeur, Skoda kreeg opnieuw vleugels, Seat werkt onder designer de Silva aan een sportiever imago, Lamborghini moet straks de wereld verbazen met een nieuw model, Bentley zegt 9000 kopers per jaar te kunnen verleiden en in Molsheim verrijst Bugatti uit zijn as. Terwijl Volkswagen zelf intussen zowel een drieliterauto op de markt heeft gebracht als een concept car, voorzien van een achttiencilindermotor.
Als om dat alles te bekronen, werd nu in Wolfsburg een heus forum geopend onder de naam Autostadt. Daarmee is een investering gemoeid van 850 miljoen DM ( een slordige 17 miljard fr.). Eigenlijk gaat het om een themapark waarin de auto centraal staat.
Twee glazen torens trekken meteen de aandacht. De bezoeker die per ICE-trein na een half uur sporen in Wolfsburg aankomt, wordt eerst geconfronteerd met de indrukwekkende architectuur van de Volkswagen-fabriek, stapt vervolgens de moderne Stadtbrücke over en wandelt Autostadt binnen. Daar wil het concern niet alleen zijn kopers ontvangen die er hun wagen komen ophalen, het wil er communicatie ontwikkelen over het thema auto. In de praktijk trekt vooral de architectuur veel aandacht: wie net van de wereldtentoonstelling in Hannover komt, ziet zich hier opnieuw geconfronteerd met paviljoenen, één voor elk merk, behalve voor Bugatti.
De reis door de autowereld begint in het KonzernForum, balkvormig en overvloedig van glas voorzien, waarin zich de luchtige Piazza bevindt. Van daaruit wandelt men langs volumes, vormen en auto’s die de vier waarden van de groep moeten illustreren: veiligheid, kwaliteit, respect voor de omgeving en sociale competentie.
De merkenpaviljoenen ogen zeer verschillend en zijn vaak interessanter dan hun inhoud. Het Bentley-paviljoen ligt bijvoorbeeld onder een zwarte granieten schelp begraven die de kostbare inhoud moet vrijwaren, Lamborghini is dan weer ondergebracht in een kubus waarin zich een vreemd spektakel afspeelt.
De geschiedenis van Bentley roept zoveel verwachtingen op dat het spiraalvormige bezoek rond een acht meter hoge krukas van een zestiencilinder wat magertjes uitvalt (op die twee kleine ruimten na, waar je de toets van leder en hout kunt ervaren). Bij Lamborghini is het niet anders. Een Diablo is er tegen de zijwand opgehangen, en de bezoekers worden er vergast op een licht- en klankspel, gekruid met flitsen, rook en motorlawaai die de sportieve rijder evenwel op zijn honger laten.
De andere merken doen het iets beter, bij Audi kan men zelfs voor enkele seconden een nooit eerder vertoonde supersportwagen bekijken.
Maar na de rondgang blijft de bezoeker vooral achter met de indruk van een statische autowereld, wat jammer is. Natuurlijk zijn er de filmpjes en displays, een snuifje geschiedenis, interactieve spelletjes en een handvol techniek, maar nooit zo overrompelend dat je begeistert buitenstapt. De uitzondering is het ZeitHaus, dat als een architectonisch meesterwerk wordt omschreven en waar de evolutie van de auto uit de doeken wordt gedaan, vanaf Karl Benz‘ driewieler.
Toch worden in Autostadt dagelijks meer dan drieduizend bezoekers verwacht, die door meer dan duizend gastheren en -vrouwen hartelijk en deskundig worden opgevangen. Een groot deel van dat bezoek komt in het KundenCenter een nieuwe auto ophalen, maar dat is geen feestelijke ervaring: in een klinische sfeer wordt de wagen er na een paar laatste controles afgeleverd. Wie ooit in de montageafdeling van Morgan in Malvern Hill is geweest, zal dit maar een schrale bedoening vinden.
Troost vindt de veeleisende gast in het Volkswagen-museum dat vlakbij ligt en een must is. Al was het maar omdat de experimentele geest, die geleid heeft tot de creatie van opwindende concept cars, het hart van de échte autoliefhebber sneller laat bonken. Of het nu gaat om de Kubelwagen, of om een experimentele driewieler die meer dan duizend kilometer aflegt met één liter benzine. Of om de diverse versies van de Kever – tot een exemplaar in gevlochten riet toe.
AutoStadt ligt in Wolfsburg, naast de Volkswagen-fabriek. De toegangsprijs bedraagt 24 DM (480 fr.). Men kan overnachten in het vijfsterren Ritz-Carlton, waarvoor Andrée Putman het interieur verzorgde, en eten in zes restaurants. Het Automuseum Volkswagen ligt aan de Dieselstrasse 35 in Wolfsburg, de toegangsprijs bedraagt 9 DM (180 fr.).
PIERRE DARGE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier