De schoonheid achter de schijn

Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Sarah Moon (72) toont de volgende weken in Parijs een deeltje van haar immense oeuvre. Dat draagt het stempel van haar verwonderde blik en van haar nooit aflatende zoektocht naar de poëzie in het alledaagse. Alleen voor fijnproevers.

Sarah Moon was niet echt in de wieg gelegd om fotografe te worden. De dochter van een Frans-Amerikaanse vader en een Duitse moeder slenterde na een tekenopleiding wat door het leven toen ze op een dag op straat aangesproken werd door modefotografe en ex-model Susan Archer met de vraag of ze model wilde staan. Ze was negentien en stemde toe. Ook haar eerste man, die schilder was, liet haar model staan. Het poseren bracht een beetje geld in het laatje, maar ook weer niet zo spectaculair, omdat ze algauw besefte dat haar roeping elders lag. Ze ergerde zich er vooral aan dat ze als model nooit de vergelijking met actrices kon doorstaan, omdat actrices voor hun persoonlijkheid gekozen werden, terwijl modellen in hoofdzaak op hun lengte en hun gewicht werden beoordeeld.

Tijdens het lange wachten tussen twee shoots leende ze een camera en begon zelf andere modellen te fotograferen. De resultaten waren amateuristisch, maar hadden wel iets magisch omdat ze een soort onbeholpenheid en naïviteit uitstraalden, die het resultaat waren van haar technische onwetendheid en haar jonge blik. Maar vooral van haar bijziendheid, wat soms voor onscherpe beelden zorgde. Later kon ze aan de slag bij Barbara Hulanicki voor wie ze flatterend aardige kiekjes maakte die in Biba verschenen. Haar gebrek aan commercieel inzicht bekoorde ook Cacharel voor wie ze ruim twintig jaar zou werken. Ze kreeg ook opdrachten voor de Franse Elle en de Italiaanse Vogue te pakken. De beelden hadden inmiddels iets romantisch, dromerigs en sensueels gekregen en leverden tot haar eigen verwondering een aanzoek op om in 1972 de Pirellikalender te schieten.

MIKE, MIJN LINKEROOG

Door haar bijzondere aanpak bekleedt Sarah Moon zonder twijfel een heel bijzondere en herkenbare plaats in de modefotografie. Misschien nog het meest omdat ze aan het dwingende dictaat van de modefotografie ontsnapt is. Door zichzelf te blijven en door haar blik te verruimen, omdat ze op zoek was naar andere waarden en beelden. Dat ze die beelden later vooral buiten de mode wist te herkennen, hing tragisch genoeg samen met het verdwijnen van haar toegewijde assistent Mike Yavel. “Mike was veel meer dan een assistent, hij was een vriend en ook mijn linkeroog. Na vijftien jaar samenwerking stierf hij totaal onverwacht en leek het alsof ik plots alleen op de wereld stond, terwijl het leven buiten gewoon doorging.”

“Op een ochtend, na een nacht van sneeuw, ben ik, gedreven door een mij onbekende behoefte, naar buiten gegaan om de door sneeuw bedekte hortensia’s te fotograferen. De foto’s hadden veel weg van een witte rechthoek waarop alleen sporen en tekens te zien waren. Sporen van een leven dat niet op de foto stond. Daaruit bleek dat ik het niet langer was die het verhaal dicteerde, maar het leven zelf. Op dat precieze moment is alles veranderd, omdat ik voor mezelf begon te werken, los van opdrachtgevers.”

“Vanaf die dag ben ik ook beginnen te zoeken naar wat achter de schijn lag. Ik ontdekte dat het eigenlijk volstond om de ogen te sluiten en ze vervolgens opnieuw te openen om met een onbevangen blik naar de werkelijkheid te kijken. Maar zo eenvoudig als het klinkt, was het ook weer niet. Omdat ik tegelijkertijd meer dan ooit besefte dat ik nooit echt wist wat ik zocht, terwijl het wel die zoektocht was die me dreef.”

MAGISCHE MOMENT

Het frêle meisje met de al even breekbaar ogende foto’s bleek wel vasthoudend en niet van plan om zomaar naar eenieders pijpen te dansen. Haar stijl was van in het begin zo overtuigend dat ze grotendeels wist te ontsnappen aan de strenge regels van de modemensen. Die koppigheid liet haar telkens weer evolueren in haar eigen wereld. Ze maakte enkele technische keuzes : zo weigerde ze om met flits te fotograferen, softfilters te gebruiken of diffusers.

Haar werk is ook meestal in zwart-wit, omdat Sarah Moon vindt dat kleur alleen maar afleidt van de werkelijkheid, al kwam ze er bij commerciële opdrachten vaak niet onderuit om kleur te gebruiken. Soms werd ze wel gecharmeerd door ‘onechte’ kleuren, zoals die bij polaroids te zien zijn of op sommige beelden van Paolo Roversi, waar de kleuren niet meer dominant zijn. Ook ontwikkelde ze een voorkeur voor lange lenzen omdat die haar toelieten een deel van de realiteit weg te laten, ze kon letterlijk inzoomen op haar uitzicht.

“Gedurende jaren heb ik schoonheid nooit echt kunnen zien”, schreef ze in de inleiding tot een boekje met een overzicht van haar werk, “omdat ik dacht dat ze zich in fotostudio’s bevond, waar mooie kleren, decoratie, maquillage en modegrillen de toon voeren. Terwijl ik pas jaren later besefte dat je door die maskers heen moest kijken om wat van de emotie te ontdekken waar ik onbewust naar op zoek was. Alles was in die beginjaren bovendien voorbereid, bestudeerd, georganiseerd waardoor dat magische moment nooit een echte kans kreeg.”

“Toen ik later op eigen benen ging staan, probeerde ik uiteraard ook om een set op te bouwen, al was het maar door juist die plek te kiezen die ik voor ogen had. Die werd dan bepaald door een lichtinval of door een sfeer. Ter plekke moet ik voor een minimum van organisatie zorgen, enkel om een kader te creëren voor iets wat er nog niet is. Om het onverwachte een kans te geven. Daarom schiet ik er soms schijnbaar gewoon op los, om de tijd te vullen, om de modellen wat om handen te geven, maar in mijn binnenste weet ik dat ik moet wachten tot het leven voorbijkomt. Dat ik geduldig blijf wachten heeft veel te maken met mijn geloof in de kracht van het onderbewuste. Omdat de juiste foto altijd in de eerste plaats een zelfportret is, want die gunt de kijker heel even een blik op wat er zich op één kort moment in mijn hoofd heeft afgespeeld.”

KINDERLIJKE VERWONDERING

Het fascinerende aan haar werk is dat er op de foto’s zo weinig lijkt te gebeuren. Wat overblijft, is een beeld met heel weinig informatie, dat tegelijkertijd ook nog een tijdloze charme uitstraalt. Het lijkt erop alsof ze de actie net heeft gemist, of die nog moet komen. Daarmee staat ze diametraal tegenover de reportagefotografie die eropuit is om de actie vast te leggen, of een zeer dramatisch moment. Ooit zei ze dat fotografie voor haar pure fictie is, ook al zijn haar beelden zo uit het leven gegrepen. De fictie zit dan ook geheel in haar aanpak, in het gevoel dat ze hoe ook in het beeld weet te smokkelen.

Robert Delpire, die haar werk in boekvorm uitgaf, spreekt van een mengsel van intuïtie, strengheid en volharding. Omdat ze anders kijkt, maar vooral dieper kijkt dan anderen. Ze weet de poëzie van het alledaagse te ontdekken en die met een uiterste delicatesse in beeld te brengen. Dat het resultaat zo zacht en toch weer zo sterk overkomt, heeft te maken met het onverwachte dat het resultaat is van haar nooit aflatende verwondering. Want Sarah Moon mag dan 72 zijn, ze heeft een soort van kinderlijke verwondering weten te koesteren in een harde wereld vol cynisme.

Het werk van Sarah Moon is nog tot 24 november te zien in de Galerie Camera Obscura, 268 Boulevard de Raspail in Parijs, naast dat van Masao Yamamoto en Bernard Plossu. De tentoonstelling is een van de tientallen tijdens de Mois de la Photo à Paris.

Info : www.mep-fr.org

www.galeriecameraobscura.fr

PIERRE DARGE

“Ik schiet er soms schijnbaar gewoon op los, maar in mijn binnenste weet ik dat ik moet wachten tot het leven voorbijkomt”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content