DE RIJKDOM VAN EEN BOERENKAR
Ooit raakten Gertrude Stein en haar vriendin Alice B. Toklas helemaal betoverd door deze wat vergeten Franse landstreek. En ze vonden er als Joden een veilig onderkomen tijdens de oorlog. In het spoor van de Amerikaanse schrijfster door Le Bugey.
What a day is today that is what a day it was day before yesterday, what a day !” G.S.
In de zomer van 1924 toerden twee Amerikaanse vrouwen door Le Bugey, in een open Ford die ze Lady Godiva noemden. Ze waren op weg naar hun vriend Picasso, die aan de Côte d’Azur verbleef, maar hadden het zo naar hun zin dat ze er nooit arriveerden. Verleid door de culinaire gids van Curnonsky, die hotel-restaurant Pernollet in Belley aanraadde, en door het verrassend open landschap van Le Bugey. En inderdaad, eens je door de rotskloof La Cluse des Hôpitaux bent gereden, bloeit het landschap open. Over de rotsheuvels van de Jura slingert zich een oude spoorlijn, de Ligne du Haute Bugey, die in 1877 werd geopend. Een technisch hoogstandje, want er was een tunnel nodig, en een viaduct over de Ain. En ook dat culinaire klopt : onderweg, vlak voor Le Bugey, lunch ik in l’Ancienne Auberge van Georges Blanc in Vonnas, waar je voor een prijsje de traditionele keuken van een driesterrenchef kunt proeven. En later maak ik kennis met de terroirgerechten van restaurant Michallet in Artemare : verse forel, escargots in lookboter, lokale kazen. Gertrude Stein heeft hier ook nog de voeten onder tafel geschoven.
Gertrude en Alice zouden elke zomer terugkeren naar Le Bugey, en huurden vanaf 1929 een landhuis in het dorpje Bilignin. Een oude man en vrouw zitten op een stoel in de schaduw van een appelboom in hun boerentuintje, schuin tegenover het prachtige verstopte landhuis waar de twee vrouwen woonden. “Oui oui, ik heb haar gekend”, grommelt de man. “Mais ce n’était quand même pas Victor Hugo, hein.” Iedereen hier zegt Zjertruud en niet Geurtroed. “Ze wandelde hier altijd langs, meer man dan vrouw, en haar stopwoord was logique, dat zei ze altijd : c’est pas bien logique.” Ze sprak trouwens slecht Frans, zegt hij, en plattelanders waren ze al helemaal niet.
Wespen, horzels en bijen steken me vrijwel nooit, hoewel mijn omgang met hen toch altijd agressief is geweest. Gertrude Stein had het niet zo op ze, noch op spinnen, duizendpoten en vleermuizen. Buiten wond ze zich er niet zo erg over op, maar binnenshuis riep ze om hulp. De middelen om van ze af te komen waren : vastberadenheid, een bezem en een pincet. (Uit Het Kookboek van Alice B. Toklas, dat in 1954 verscheen, na Gertrudes dood)
HET LANDHUIS
Van meneer en mevrouw Silvy-Leligois, de eigenaars van het landhuis, mag ik binnenkomen. Ze zijn bewonderaars van Steins werk, en toegeeflijk als het leden betreft van dezelfde fanclub. Eerst het grote hek door, de binnenplaats met stallingen oversteken, de gang in die het huis in tweeën deelt, en die aan de andere kant uitkomt op de grote tuin, een puzzel van lage palmhagen en bloemen. Ooit waren er grote moestuinen, die Alices verantwoordelijkheid waren, terwijl Gertrude de palmhagen knipte.
Doordat Bilignin omgeven was door bergen en niet veraf lag van de Franse Alpen (…) was je nooit zeker van de eerste aanplant. (…) Ze zeiden me niet met nieuwe of volle maan te planten. ‘Dat kan het zaad net zo weinig schelen als mij’, was mijn ongeduldige antwoord daarop. Maar dat bleek niet zo te zijn. (Uit Het Kookboek van Alice B. Toklas)
De achtergevel loopt lichtjes schuin uit aan de onderkant, als een versterkte burcht, en de ramen zitten niet helemaal recht. Hier ontvingen Stein en Toklas hun vele kunstvrienden en beschermelingen. Eén van de belangrijkste was Picasso, die een hechte band had met Gertrude, omdat zij zijn werk al aankocht toen hij nog een onbekende kunstenaar was. Voor hem verzon Alice het kleurige gerecht Baars voor Picasso. Picasso riep uit dat het een schoonheid was. ‘Maar,’ zei hij, ‘is het niet meer geschikt ter ere van Matisse dan van mij ? Een ander recept was Eieren Francis Picabia, waar je liefst 8 eieren en 225 gram boter voor nodig had.
Een lange heuphoge muur met drie torentjes boordt de buitengrens van de tuin af, en daarachter ligt het dal uitgespreid : akkers, bossen en groene heuvels. Tussen de muur rond het domein en de vallei loopt een wandelpad. Een soort karrenpad, uitgesleten door decennia van passerende boerenkarren en tractoren. Beige koeien en kalfjes in de wei, met een zitbad als drinkbak. Een hoog kruid met nachtblauwe bessen groeit naast de prikkeldraad, akkers vol maisstoppels. Een vogel maakt een hoog joelend geluid. Zo moet het er hier toen ook uitgezien hebben. Er kan niet veel veranderd zijn. Ik zie de monumentale gestalte van Gertrude voor me uit lopen, in lage stapschoenen, een tweed rok en een regenjas in een onbestemde kleur. Hoewel ze in huis lange brede gewaden droeg van Balmain – couturier Pierre Balmain maakte deel uit van hun vriendenkring – was ze voor de rest vooral sensible gekleed. Toen Stein 52 was, knipte Alice haar lange haren tot een soort Julius Caesarkapsel. Bevriend fotograaf Cecil Beaton noemde haar liefdevol “generaal”. Ze liep hier dikwijls met Basket aan de leiband, een grote witte poedel met geschoren buik- en rugstrook, alsof er rondom een maaimachine over de witte krullen was gegaan. Basket was groot, wat hem niet belette op Gertrudes schoot te klimmen en er urenlang te blijven liggen. En Alice had een chihuahua, Pépé, die haar altijd achterna kwam getrippeld als ze de deur opende voor bezoekers.
DE OORLOGSJAREN
In Côté Fermes, de boerderijwinkel van Belley, koop ik pakken verse linde- en ijzerkruidthee, potjes sinaasappelchutney en eendenpastei, geitenkaasjes, vers roggebrood, gedroogde tomaten en enkele flessen rode wijn. De dames waren echte gourmands, die het experiment niet schuwden. Toen de kokkin een kalkoen had geroosterd voor Thanksgiving, had Alice de vulling gemaakt, maar omdat Gertrude Stein niet kon beslissen of ze nou liever champignons, kastanjes of oesters voor de vulling had, gingen ze er alle drie maar in. Het experiment was een succes en werd nog regelmatig herhaald. (Uit Het Kookboek van Alice B. Toklas)
Ze maakten regelmatig uitstapjes met Godiva, en lokaal verslaggever Ida Paul heeft voor me opgezocht waar ze allemaal rondsnor-den : Vieu, en de Gallo-Romeinse kolom in de tuin van de huidige burgemeester, een schitterende plek op een heuvel, vanwaar je lange wandelingen kunt maken. Aix les Bains, het Lac du Bourget. De kerk en het kasteel van Lucey, Lochieu. Hoog op een berg ligt de ruïne van de Chartreuse van Arvières. Of ze daar ooit zijn geraakt, betwijfel ik, maar vandaag is er een receptie voor de opening van de gerestaureerde kloostertuin, en Ida had me gezegd dat het de moeite was.
Een steil wandelpad door de bossen loopt ernaartoe. De zon maakt lichtbanen door de eikenkruinen. De kartuizers hadden een afgelegen maar schitterende plek uitgekozen, op een heuveltop midden in het woud. Een adelaar zweeft voorbij, lichte mist over de beboste heuvels en de vallei. Onder een oude eikenboom staat een lange tafel vol flessen kruidenlikeur en schotels kaas. Alle notabelen zijn er, ook de burgemeester van Vieu, die me vriendelijk uitnodigt ‘Gertrudes kolom’ te komen bekijken. Wat licht in het hoofd stap ik terug naar beneden. Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik de eenvoudige charme begrijp die Gertrude zo aantrok.
Stein en Toklas brachten bijna de hele Tweede Wereldoorlog door in het huis in Bilignin. Onlangs bleek dat een vriend en kunstliefhebber in het Vichyregime hen een hand boven het hoofd hield. Hoe is het anders te verklaren dat twee Joodse vrouwen, bovendien verzamelaars van ‘ontaarde’ kunst, experimenteel schrijfster én duidelijk een koppel, niet werden lastiggevallen door de Duitsers. Want verder van het ideaalbeeld van de blonde übermensch kun je moeilijk geraken. Het zegt ook veel over hoe ontspannen de lokale bewoners tegen ze aankeken.
Gisteren wandelde ik mijn gewoonlijke twaalf kilometer om wat brood en cake te halen en ik ontmoette er drie of vier op een boerenkar getrokken door een ezel en ze zeiden kom en zit, en ik zei kan de ezel er nog een bij hebben, waarom niet zeiden ze en ik zat en het was erg comfortabel. Basket de witte poedel was helemaal overstuur maar besloot uiteindelijk om te volgen en we ratelden verder en het was een aangename dag ook al was het januari en ik zei weet je jullie Fransen kunnen uit eender wat iets aangenaams maken, maar wij zijn niet rijk zoals de Amerikanen neen zei ik maar je kunt dit soort werk blijven doen tot je 90 of 100 bent en jullie klagen maar elke dag is aangenaam genoeg en zo is het niet in elk land, en ze zeiden misschien maar ze zouden rijk willen zijn als de Amerikanen (. . .).(A Picture of Occupied France, Gertrude Stein, eigen vertaling)
DOOR GREET VAN THIENEN & FOTO’S INGRID HANNES
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier