De regengoden
Weer of geen weer. Philippe Ullens en Paul Van Hees poseren in een regenjas. Een gesprek met het duo achter Bartsons, al bijna vijftig jaar dé naam in regenkleding.
LENE KEMPS
Het aantal mogelijkheden was voor mij een grote verrassing”, zegt Philippe Ullens (afgevaardigd beheerder). “Ik kom uit een andere sektor en had nooit gedacht dat er zoveel manieren bestonden om het menselijke lichaam tegen de regen te beschermen. “
“Je raakt er nooit op uitgekeken”, zegt Paul Van Hees (afgevaardigd direkteur). “Regenkleding is een technisch produkt, waarmee je ondanks alle beperkingen toch kreatief kan zijn. De vernieuwingen in de sektor wat materialen enzo betreft kunnen zeer spectaculair zijn. Dat stimuleert. “
De firma Bartsons wordt in 1947 gesticht door de gebroeders Schoonbaert, afgestudeerd in de richting ekonomie aan de Ufsia, met een marketing-bewustheid die de meeste Belgische textielbedrijven vreemd is. “In de na-oorlogse euforie toen iedereen met alle respekt een beetje vanalles op de markt bracht, kozen zij voor een duidelijke positionering en helder imago : ze mikten op het hogere segment en de hogere prijsklasse”, zegt Van Hees. “Ze hebben zich meteen op de export gestort en hebben zelfs een produktiebedrijf in Spanje opgericht. In hun aanpak waren ze hun tijd vooruit. Ze zijn er zich ook altijd van bewust geweest dat styling heel belangrijk was en dat er in kreatieve talenten moest geïnvesteerd worden. “
In den beginne wordt er samengewerkt met Parijs, met onder andere het huis Balenciaga en ontwerpster Maggy Rouff. Vanaf 1963 worden studenten en afgestudeerden van de Antwerpse Akademie aangetrokken, een relatie die door beide partijen wordt gekoesterd. Jo Wyckman, Linda Loppa, Martin Margiela, Ann Demeulemeester en Dirk Van Saene hebben bij Bartsons gezeten. Walter Van Beirendock en Patrick Demuynck werken er nog steeds.
“De kollaboratie met de ontwerpers loont nu meer dan ooit”, zegt Van Hees. “We zitten momenteel in een inkrimpende markt. Wie zal overblijven ? Alleen degenen die het belang beseffen van kwaliteit en kreativiteit. “
“Met 200 miljoen omzet zijn we een kleine vis in een grote zee”, meent Ullens. “We kunnen alleen exporteren als er genoeg doordachte originaliteit in de kollektie zit. Antwerpen is een van de bronnen. “
Heeft Martin Margiela destijds geprobeerd om de mouwen uit de jassen te scheuren ?
Van Hees : Natuurlijk niet. Maar er wordt ons wel vaker gevraagd hoe we die kreatieve talenten in toom houden. Het cliché dat iedereen die aan de akademie afstudeert met zijn hoofd in de wolken loopt, bestaat nog steeds. Terwijl wij toch al dertig jaar het tegendeel bewijzen. De stilisten die hier binnenkomen hebben geen commerciële ervaring, dat weten we. Het vraagt twee seizoenen voor ze volledig wegwijs zijn in de sektor, voor ze begrijpen wat kan en niet kan. Dan laten we ze hun gang gaan en ze doen dat altijd prima.
Ullens : Ze krijgen een goede briefing. We omschrijven op voorhand wat we willen : een kollektie van zoveel stuks, waaronder zoveel mantels op die lengte enzovoort. Ze moeten binnen een stramien van marktekonomische gegevens werken en hebben daar geen moeite mee.
Van Hees : Toen Martin en Ann hier waren, hebben we de kollektie Jerome gelanceerd, midden jaren tachtig was dat. Als ik die folder nu bekijk, valt het me op hoe aktueel dat beeld nog steeds is. Toen hebben we met die kollektie wat tegenslag gekend : de naam was al gedeponeerd in Spanje, de lijn was zijn tijd vooruit en Martin zou kort na de lancering naar Parijs vertrekken om bij Gaultier te werken. Enfin, samenloop van omstandigheden. Maar die kollektie was sterk hoor.
Hoe reageert de winkelier op uw samenwerking met ontwerpers van de Akademie ?
Ullens : Bartsons zit met twee soorten klanten. In het buitenland waar we zestig procent van de omzet maken liggen we in de gekende department stores : Harrod’s en Simpson in Londen, Bijenkorf in Amsterdam, Galeries Lafayette en Printemps in Parijs, El Corte Ingles in Madrid. Er zijn maar weinig bekende winkels in Europa waar we niet aanwezig zijn. De inkopers van die warenhuizen zijn goed op de hoogte van wat er op modegebied leeft. Het feit dat Walter Van Beirendonck een lijn voor ons tekent, is dus in het buitenland meer een troef dan in België. In eigen land hebben we 160 verkooppunten, dikwijls middelgrote klanten u kent die winkels : niet groot, niet klein die ons kopen voor onze traditionaliteit en degelijkheid. Dat we met ontwerpers werken, zegt hen weinig.
Maar nu moet ik eerlijk zijn, misschien zijn we in het verleden niet voldoende naar buiten gekomen met dat aspekt van Bartsons. Er waren binnen het bedrijf weinig mogelijkheden om met de klanten te kommunikeren. We hebben pas een kapitaalsverhoging gehad en nu zijn die mogelijkheden er wel. We gaan er werk van maken.
U hecht erg aan die samenwerking met de ontwerpers. Welke meerwaarde bieden zij ?
Van Hees : Zij brengen ontzettend veel dingen bij. Zij slagen erin ideeën uit te voeren die wij onmogelijk achtten. De inkoper van El Corto Ingles drukte dat treffend uit toen hij zei dat onze jassen een ziel hebben. Het zijn geen lege produkten. Je voelt dat er denkwerk en kreativiteit achter zit. We willen op alle gebieden een hoogwaardig produkt en het stilisme is daarin heel belangrijk.
Ullens : Ook de cijfers geven ons gelijk. We zitten op een sterk kompetitieve en inkrimpende markt. Maar Bartsons doet het goed. We geloven in internationale groei. We willen exporteren naar Korea, Japan, Hongkong, Zuid-Amerika… Maar dat kan alleen als er genoeg kreativiteit in de kollektie zit.
Die lange hete zomer heeft de verkoop waarschijnlijk niet bevorderd ?
Van Hees : Het is moeilijk uit te maken waarom je in bepaalde periodes minder omzet haalt. Ligt het aan de temperatuur, de verminderde koopkracht, of is er nog een andere reden ? In de zomer verkopen we uiteraard altijd minder. De verhouding winter/zomer, is zestig/veertig procent in stuks, en 67/33 in omzet. Exporteren is een voordeel, want als hier de zon schijnt, regent het pijpestelen in Zweden.
Ullens : Het is veel belangrijker dat de firma in evenwicht is, dat we op een geleidelijke manier groeien. Dan kan het klimaat ons weinig maken, tenzij op heel korte termijn.
Hoe vaak kopen mensen een regenjas ?
Van Hees : Een vrouw koopt om de 2,5 jaar een nieuwe regenjas. Een man doet tien jaar met zijn mantel.
Koopt die vrouw om de 2,5 jaar een Bartsons ?
Van Hees : Er zijn twee soorten aankopen. Je hebt de meeneem-regenmantel die opvallend en modieus is. Een zilveren mini-trench bijvoorbeeld, 3.999 frank ; als je geluk hebt, is hij waterafstotend. En je hebt die andere mantel die wat meer mag kosten, die langer moet meegaan en er deftiger en klassieker moet uitzien. Dat laatste eksemplaar is steeds vaker een Bartsons.
In krisisperiodes profileren wij ons beter. Bartsons is een van die merken die wel varen bij een overwogen en doordachte aankoop. De meeneem-mantel valt weg, wij blijven.
Waarom bent u geen begrip ? Waarom vragen mensen geen Bartsons zoals een Burberry of een Barbour ? Waarom beginnen al die merken met een b ?
Van Hees : Dat is een vreemd toeval ja, dat van die b. Maar goed, we hebben enkele jaren geleden een marktonderzoek gedaan in Limburg. Aan duizend mensen werd gevraagd of ze Bartsons kenden, voor 240 was het antwoord positief en ze wisten dat het om regenmantels ging. Als we datzelfde onderzoek in de modesektor herhaalden, was de naambekendheid 99 %.
Ullens : Ik denk dat u de vraag verkeerd stelt. Welk ander merk van regenmantels is in België gekend buiten Burberry’s ? Wij zijn voor iedereen in de sektor dé specialist in regenkleding, dat volstaat.
Van Hees : Bovendien is naambekendheid geen garantie voor verkoop. De markt van de Burbery-achtige mantel is kompleet stilgevallen. Nu is er weer de Barbour-rage van doorstikte parka’s met fluwelen kraagjes. Dat zijn korte termijn-trends zoals we er al zoveel hebben gehad.
Heeft Bartsons een klassieker in het gamma ?
Van Hees : Onze trench zit er al van bij het begin in. Hij verandert van lengte en proportie, maar is altijd een suksesnummer.
Hoeveel in uw kollektie zou u als modieus bestempelen ?
Van Hees : Bij de dames is de mode-impakt zwaarder. Laten we zeggen dat tachtig procent van de kollektie elk seizoen verandert, en eigenlijk worden ook de klassiekers aangepast. Bij de heren zitten er in een reeks van 35 stuks zo’n vijftien tot twintig klassiekers, die roteren over een periode van vier jaar. Ach, eigenlijk verandert alles voortdurend.
Er gebeurt ook zoveel. De nieuwe materialen zijn verbazingwekkend. Een nieuwe stof verandert de opbouw en het uitzicht van een jas volledig. Er zijn ook allerlei nieuwe sociale ontwikkelingen. Nu hebben we bijvoorbeeld een jas waarin je een draagbare telefoon kan opbergen, zonder dat je zakken uitpuilen of doorhangen. Het gewicht van sleutels in een jas, het volume van een portefeuille of een filofax… Allemaal zaken waarmee je rekening houdt, even belangrijk als de stijl.
Ullens : Soms dromen we wel eens van een aantal blijvers, een vijftal klassiekers die we elk seizoen in grote hoeveelheden laten produceren in Vietnam of zo. Onze Ford T : alles is mogelijk zo lang je hem maar in het zwart bestelt. Maar het lukt ons niet. Misschien doen we wel te goed ons best.
Philippe Ullens en Paul Van Hees (met bril) : “Regenkleding is een technisch produkt, waarmee je ondanks alle beperkingen toch kreatiefkan zijn. “
Uit de winterkollektie 95-96 : driekwartjas met drukknopen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier