De huursoldaat
Giles Deacon werkt voor tien. Hij heeft zijn eigen merk, ontwerpt voor Fay en New Look, en is nu ook artistiek directeur van Ungaro.
Hij is, op dit moment, misschien het beste voorbeeld van een huursoldaat in de mode. Alomtegenwoor-dig : Giles Deacon, 41, heeft het bijna drukker dan Karl Lagerfeld, de drukste man in de mode.
Hij heeft zijn eigen merk, Giles, dat hij sinds twee seizoenen in Parijs showt (“In Londen raakte ik na al die jaren niet verlost van het stigma van jonge ontwerper”). Hij ontwerpt een capsulecollectie voor het Italiaanse luxelabel Fay, en een lijn voor de Engelse, ook in België aanwezige winkelstraatketen New Look : Gold. En in oktober presenteert hij de eerste resultaten van zijn nieuwste, redelijk ophefmakende job : artistiek directeur van Ungaro, waar hij actrice Lindsay Lohan en ontwerpster Estella Archs opvolgt, en een manier moet vinden om dat als een kaartenhuis in elkaar gestorte merk weer op poten te krijgen.
We ontmoeten hem in Milaan. Deacon reist voortdurend tussen zijn Londense thuisbasis, Italië (waar Fay gevestigd is, maar ook de fabrieken waar zijn eigen collecties worden gemaakt) en Parijs.
“Sinds een jaar of tien vlieg ik bijna elke week wel een keer op en af naar Italië”, zegt hij. Na ons gesprek, bij Fay, neemt hij voor één keer een taxi naar Parijs. Hij moet er, zo leren we later, dat fameuze contract met Ungaro gaan tekenen. Geen wonder dat hij tijdens ons gesprek zo happy lijkt, maar ook niet helemaal aanwezig.
Deacon groeide op in het Lake District. Hij studeerde aan Central St Martins, de Londense modeschool, waar hij met onder anderen Alexander McQueen in de klas zat. In 1992 trok hij naar Parijs, waar hij twee jaar voor Jean-Charles de Castelbajac werkte. Terug in Londen ging hij aan de slag voor een aantal winkelstraatmerken. Hij werd opgepikt door het Italiaanse huis Bottega Veneta, waar hij in 2000 chef-ontwerper werd. Toen Bottega Veneta een jaar later werd overgenomen door de Gucci Group, werd Deacon vervangen door Tomas Maier. Hij kon toen aan de slag bij Gucci, als assistent van Tom Ford, maar moest die baan na een seizoen opgeven om gezondheidsredenen. Na zijn herstel, in 2003, begon hij zijn eigen merk. Hij lanceerde zijn eerste collectie tijdens London Fashion Week in 2004, met de hulp van supermodellen Karen Elson, Lily Cole, Anouk Lepere, Eva Herzigova en Linda Evangelista (ook buiten het werk heeft Deacon oog voor glamoureuze vrouwen, hij had relaties met de beroemde styliste Katie Grand, alsook, dixit de gespecialiseerde pers, met zangeres Beth Orton en model Sophie Dahl. Een lang portret van Deacon in de Britse The Observer van enkele jaren geleden is voor driekwart gewijd aan de blijkbaar ophefmakende heteroseksualiteit van de ontwerper).
Londen-Parijs
Sinds hij in 2008 werd gelauwerd door de Andam, een organisatie die afhangt van het Franse ministerie van Cultuur, showt hij in Parijs. “Waar je precies showt,” vindt hij, “is uiteindelijk niet zo belangrijk.” Hij verwijst naar merken als Burberry of Calvin Klein Collection, die regelmatig op verplaatsing spelen. “Maar Parijs voelde juist aan. In Londen was ik een van de grootste namen geworden, in Parijs stelt mijn merk minder voor, en dat maakt het wat kalmer, wat minder hysterisch. Je krijgt in Parijs ook een front row die je in Londen nooit zou krijgen.” Londen kan weliswaar verfrissend zijn, maar is geen essentiële modehoofdstad. Na ons gesprek werd, behalve zijn aanstelling bij Ungaro, ook bekend dat hij in september zijn eigen merk toch opnieuw in Londen gaat tonen. “Het leek een goed idee. Ik houd niet van het idee om twee dingen te doen in dezelfde stad. Ik hou het ook graag fris, ik word niet graag vastgepind. Ik sluit overigens niet uit dat ik ooit naar New York trek, als dat goed zou uitkomen.” Nu ja.
Deacons mode is de voorbije seizoenen toegankelijker geworden, wat allicht te maken heeft met zijn ervaring in de winkelstraatbusiness. Zijn definitieve doorbraak is min of meer een feit, al blijft hij toch vooral in Groot-Brittannië een grote naam. “Ik heb geen tienjarenplan. Het is niet de bedoeling dat we in de kortste keren achttien winkels gaan openen. Zo ben ik niet. Ik probeer kalm te zijn, en strategisch. Ik analyseer voortdurend wat werkt, en wat niet.”
“Op dit moment trachten we onze actieradius in de Verenigde Staten te vergroten. Dan moet je rekening houden met klanten in een stad als Los Angeles, en dat betekent dat je kleren moet maken die glamour uitstralen, maar tegelijk ook praktisch zijn. Want in Los Angeles rijden je klanten de hele dag in hun auto rond. Dat lijkt evident, maar is het niet noodzakelijk.”
Deacons samenwerking met Fay is niet zijn eerste baan voor een gevestigd huis. Hij had in het verleden losse projecten met sportschoenenfabrikant Converse, de gerespecteerde (om niet te zeggen : ietwat stoffige) Britse huizen Mulberry en Daks, en zelfs het chocolademerk Cadbury : hij ontwierp een jurk met stippen voor de Caramel Bunny, een mascotte van het merk.
Hij voelt zich goed in zijn vel als ingehuurde kracht. “Je brengt creativiteit bij”, zegt hij over zijn relatie met Fay, een onderneming van de Italiaanse luxegroep Tod’s. “Fay is zeer bekend in Italië, en het merk doet het goed in Spanje, Duitsland, de Benelux. Het is een totaal ander merk dan mijn eigen label, en dat maakt het ook fijn. Ik probeer een andere soort van vrouwelijkheid aan te brengen. Fay is bekend om zijn praktische kledingstukken. Ik probeer daar wat extra glamour aan toe te voegen, een speels element ook.”
“Je krijgt een briefing, en dan probeer je te werken met wat er al is. Elk merk heeft zijn eigen smaak, zijn eigen voorkeuren. Het is niet de bedoeling dat je als ontwerper even over en weer vliegt om een hoop gekke dingen te doen. Voor mij is het belangrijk dat zo’n samenwerking écht werkt.”
Door jesse brouns
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier