De gestripte fabriek
Architect Karel Lowette wou geen gewoon herenhuis met een voorspelbaar grondplan. In Molenbeek vond hij een oud knopenfabriekje dat hij opknapte om erin te wonen en te werken.
Ik kom uit Tongeren, maar ik ben tijdens mijn studies in Brussel verliefd geworden op deze stad die zoveel energie uitstraalt. Ik wist meteen dat ik hier mijn kantoor wilde uitbouwen”, vertelt Karel Lowette. Om echt deel te kunnen uitmaken van deze stad koos hij er bewust voor om een oud fabriekspand op te knappen. “Zo draag ik mijn steentje bij tot de leefbaarheid. Want er staat hier zoveel leeg. Als architect voel ik me een beetje verantwoordelijk: ik vind dat ik het voorbeeld moet geven en koos daarom voor een leegstaand gebouw.”
Karel wou ook geen gewoon rijhuis met een voorspelbaar grondplan. “Dat is wat de meeste mensen zoeken. Maar herenhuizen zijn een stuk duurder dan een opslagplaats, ze zijn zelden zo groot en veel saaier om in te wonen. Hier kan ik perfect mijn woning en bureau combineren.”
Karel zocht lang naar een pand met perfecte verhoudingen. In Brussel staan veel fabrieksgebouwen leeg, de meeste zijn echter te groot. Bovendien zocht hij toch een pand in een woonbuurt, waar de leefkwaliteit beter is dan in een oude industriezone. Uiteindelijk ontdekte hij aan de noordkant van Molenbeek een oude knopenfabriek uit 1932. Het is geen groot bouwwerk, iets breder dan een herenhuis, maar door zijn open constructie, zonder muren en gangen, toch voldoende ruim. Het pand heeft een zakelijke stijl met een strak modernistische voorgevel en een vrijwel ongedecoreerd interieur. De granito-bevloering van de inkomhal, de typische art-deco-opsmuk, bleef bewaard.
Ooit had de vorige eigenaar van de eerste verdieping een appartement gemaakt, zonder enige architecturale waarde. “In tegenstelling tot nu, was het gebouw nogal donker omdat het licht overal werd uitgesloten. De glastegels die het trappenhuis verlichten waren bekleed en overal zaten valse plafonds.”
Van bij het eerste bezoek was de functionele opdeling voor Karel duidelijk: het ontwerpbureau zou komen op de gelijkvloerse verdieping, op één hoog de slaapkamers met badkamer, rond de trap een open bibliotheek, en de woonruimte met dakterras op de bovenste verdieping. “Boven wonen is heel leuk: je geniet van het mooiste licht, het lawaai is beperkt en de privacy verzekerd”, meent Karel. Maar het heeft wel een poos geduurd vooraleer hij in het gebouw kon intrekken. Het was constructief in goede staat, maar het was erg verwaarloosd en stond vol rommel. “We hebben niet minder dan twaalf containers met afval gevuld en alle overtollige structuren gesloopt. Pas toen kwam de betonnen constructie weer tevoorschijn, dat was een verademing. De glastegels kwamen weer vrij en zo werd de prachtige lichtinval van de volle middagzon hersteld.”
De trapzaal die ook boven volledig betimmerd was, werd ontmanteld. Zelfs de houten greep van de trap werd vervangen door een reling van geborsteld inox die beter past bij het industriële karakter. Dit allemaal om de leefruimte extra transparantie te schenken. Dat is het best voelbaar als je een verdieping lager staat, op de tussenetage met de bibliotheek.
Karel Lowette wordt door licht gefascineerd. “Geen direct invallend licht, maar diffuus licht dat niet natuurlijk hoeft te zijn. Het schept zo’n geheimzinnige sfeer.”
Eenmaal ontmanteld werd het gebouw met sobere hand opnieuw aangekleed, met op de meeste vloeren eikenhout en in de keukencel polybeton. Heel wat onderdelen bleven naakt, zoals de betonnen zuilen en de enorme bakstenen wand in de woonruimte. Deze steen die oorspronkelijk was geschilderd, werd gezandstraald en omwille van zijn dieprode kleurschakeringen behouden. Maar de rest werd spierwit geborsteld: een fris contrast.
Architect Lowette legt zich vooral toe op verbouwingen. “Bijzonder boeiend werk. Maar het vereist een essentiële voorwaarde, die vaak over het hoofd wordt gezien: namelijk geduld”, zegt hij met nadruk. “Tegenwoordig wordt er te snel verbouwd. Mensen moeten uit hun huis en willen zo vlug mogelijk ergens intrekken. Voor een verbouwing moet je nochtans rustig de tijd nemen, omdat je niet alles op voorhand weet. Met een nieuwe woning ligt dat anders, je kan beter plannen. Een verbouwing brengt bijna altijd verrassingen mee die best bruikbaar kunnen zijn om er iets moois mee aan te vangen. In de loop van het proces kunnen kleine aanpassingen erg belangrijk zijn.”
Een goed voorbeeld daarvan is de inplanting van de keuken, door Karel ontworpen en door de firma Bulthaup uitgevoerd. De voorkant van het open kookhuis staat schuin op de middenas van de woning, maar was oorspronkelijk mooi parallel met de muur gepland. Door deze lichte verschuiving worden eethoek en kookhoek beter van elkaar gescheiden. Bovendien verhindert de schuine plaatsing dat je vanuit de zithoek dwars door de keuken kan kijken. Karel vindt het essentieel dat je bij een verbouwing voldoende ruimte laat om dat soort kleine ingegrepen tot op het laatst mogelijk te maken.
Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier