Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Toen was het Twiggy, nu is het Karen Mulder. Sinds de jaren zestig worden Adel Rootstein etalagepoppen op levensechte voorbeelden gebaseerd. Directeur Michael Southgate loodst ons door de steeds veranderende houdingen, gezichten en lichaamstaal.

Lene Kemps

De secretaresse geeft het toe : ?’s Avonds is het een beetje griezelig. Als je de laatste bent om het licht uit te doen, lijkt het of ze je allemaal aanstaren.? De showroom van Adel Rootstein in Londen herinnert aan het decor van een jaren-vijftig-film die een grote indruk op mij maakte : House of Wax. Een gekke wetenschapper Vincent Price hoe kan het anders kidnapt mensen omdat ze op bekende figuren uit de geschiedenis lijken. Hij doopt ze levend in vloeibare hete was om als beeld in zijn museum te zetten. Het complot komt aan het licht wanneer een smoorverliefde jongeman de verdwijning van de vrouw van zijn leven onderzoekt. Ze staat reeds als Marie-Antoinette uitgestald, maar onder de laag was ademt ze nog lichtjes.

?Onderdompelen en een afgietsel maken, is een bekende techniek?, zegt directeur Michael Southgate nonchalant. ?Maar het werkt voor ons vreemd genoeg niet. Wij sturen al onze modellen naar onze beeldhouwer John Taylor. Als we echt een afgietsel maken, klopt het niet. Je krijgt nooit die scherpe kaaklijn en hoekige kin die een etalagepop nodig heeft. Het gezicht is nooit gebeeldhouwd genoeg.?

Michael Southgate heeft van bij het begin van de jaren vijftig met de legendarische Adel Rootstein samengewerkt. Ze overleed vier jaar geleden, compleet onverwacht, en hij leeft op wanneer hij een van de talrijke Adel-anekdotes bovenhaalt. Een zwart-witportret van Adel boven zijn bureau toont een Anne Bancroft-achtige dame. ?Ze had een zachte stem en een ijzeren wil?, zegt Southgate. ?Zij was het meest vastberaden wezen dat je ooit hebt gezien.?

Op weg naar hier vertelde de taxichauffeur dat hij…

Michael Southgate :… vaak ging wandelen in het park met Adel en de honden ? Adel is een legende onder taxichauffeurs. Ze leefde zuinig, maar had één luxe : ze nam de hele tijd taxi’s. Een complete vloot had ze ter beschikking. Soms belde ze de taximaatschappij en dan vroeg ze specifiek om iemand met een hond. Dan hoorde je die telefonist roepen : ? Anyone with a dog, for Adel ?? Wanneer die dan bij haar thuis aankwam, met zijn hond, vroeg Adel : ‘Wat is uw schoenmaat ? ‘ Want in haar gang stonden zo’n zes paar plastic laarzen klaar. En dan gingen ze wandelen : Adel, de taxichauffeur en hun beider honden. Op latere leeftijd heeft ze nog leren autorijden omdat ik mijn rijbewijs had gehaald, that really got up her nose , maar dan belde ze nog steeds taxi’s : twee. Eén om voor haar en één om achter haar te rijden door het drukke Londense verkeer. Adel was een prachtige vrouw en elke zichzelf respecterende taxichauffeur is ervan overtuigd dat hij met haar en de honden door het park heeft gewandeld.

De ontwerpstudio van Adel Rootstein is groot geworden in de jaren zestig, toen u als eerste afstapte van de anonieme etalagepoppen en personages als Twiggy ging namaken.

Tot dan had de typische etalagepop een fifties-uiterlijk en -houding, zoiets als Grace Kelly. Een gestyleerde mannequin, de heup lichtjes gedraaid, de ene voet voor de andere, de hand sierlijk uitgestrekt. Uitstalramen zagen er aristocratisch uit : een bontmantel over een stoel, een flesje parfum en een enkele roos op een tafeltje. Maar toen kwamen de swinging sixties eraan en iedereen werd wild van de jonge Engelse ontwerpers : Mary Quant, Zandra Rhodes, Ossie Clarke… Maar dat betekende ook dat er nood was aan een ander soort etalagepop, vooral bij de Amerikaanse department stores. En omdat de Amerikanen zo gek waren op Londen, kwamen ze bij Adel terecht.

Wij werkten op dat moment vooral voor theater en dat soort dingen, we maakten poppen in een nylonvezel, een techniek die Adel had geperfectioneerd. Omdat we zo gebrainwashed waren, bleken onze eerste mannequins nog steeds erg fifties : zo’n klein hoofd op een lange nek en een gestyleerd lichaam. Tot Adel op dat geniale idee kwam : waarom nemen we geen bestaande mensen als voorbeeld ?

En de allereerste was Twiggy.

Helemaal niet. Ons allereerste model was Patti Boyd, die later met George Harrison van de Beatles zou trouwen en nog later een verhouding met Eric Clapton zou beginnen. Een prachtig meisje, vol van die Londense spirit. Ik heb haar onlangs nog teruggezien, in een marktkraam, ze miste een hand en haar hoofd stond scheef.

Ik neem aan dat u het nu over de pop hebt.

Natuurlijk. Ik spreek de poppen altijd met hun naam aan en ik volg ze als mijn kinderen. Je komt ze op de meest vreemde plaatsen tegen. Laatst zag ik een van mijn favorieten in het uitstalraam van een seksshop en ik zei luidop : ‘Oh my god, there’s Pat Cleveland. ‘

Waarom associeert men Rootstein zo met Twiggy ?

Twiggy was niet de allereerste maar wel een van de beroemdste poppen. Ik hoor het Adel nog zeggen : ?We zouden eigenlijk echt dat magere meisje moeten doen, ze ziet er heel modern uit.? We maakten een pop van haar, in verschillende houdingen, en drie maanden later was ze een wereldster. Twiggy was niet noodzakelijk een kaskraker, maar ze is wel de mannequin die de reputatie van ons bedrijf heeft gevestigd. Vanaf dat moment waren wij ?die mensen die Twiggy doen?.

Hoe werd er op haar gereageerd ?

Niet zo positief. Samen met Twiggy hebben we ook Daniele Luna uitgebracht, een prachtig zwart model met de langste vingers die ik ooit in mijn leven heb gezien en een houding als een elegant exotisch dier. Toen we naar Amerika trokken, zeiden de inkopers (imiteert Amerikaans accent) : ? They’re great, but you’re never gonna sell them. De een is een dwerg en de ander is zwart.? Maar ze verkochten wel. Saks Fifth Avenue zette een volledig uitstalraam vol met Daniele en Twiggy, een hele lange rij. Onze mannequins kregen zoveel belangstelling en werden zo beroemd dat iedereen ze wilde hebben.

U deed de zangeres Sandy Shaw. Patrick Lichfield, de playboy-neef van de Engelse koningin. Yasmin Lebon, het model. Wat zet u er eigenlijk toe aan om een bepaald iemand te nemen ?

Zeker niet de status van beroemdheid die ze op dat moment hebben. Want hoe bekender iemand is, des te minder hij verkoopt. Sterren zijn te herkenbaar en dus ook te snel gedateerd. En bovendien vaak ook erg duur voor ons omdat ze allerlei rechten gaan eisen. We nemen iemand omdat hij of zij representatief is voor de tijdgeest. In de laatste groep poppen zitten twee transseksuelen : Matthew en Zaldy. We gaan gewoon met de tijd mee. We lezen tijdschriften. We gaan naar de defilés. We bestuderen de lichaamshoudingen van mensen.

Adel ging meestal op haar instinct af. We kiezen vaak fotomodellen omdat die goed kunnen bewegen, maar toch hield Adel niet van klassiek mooie mensen. Ze verkoos intelligente, interessante gezichten boven louter pretty people. Ik denk niet dat ze veel van Karen Mulder had gehouden, die had ze vast te perfect gevonden. Linda E zou haar favoriet geweest zijn, vermoed ik.

Zijn de vrouwelijke mannequins die u nu maakt slanker dan vroeger ?

Buiten Twiggy, die echt het lichaam van een twaalfjarig jongetje had, hebben die meisjes altijd dezelfde maten gehad. Het zit ‘m allemaal in de lichaamstaal. Ze lopen zo’n beetje doelloos over de catwalk, ze schuifelen wat alsof ze daar toevallig zijn beland, ze staan verveeld voor de camera. Daardoor zien ze er een stuk minder indrukwekkend uit. Het is niet zozeer het lichaam dat verandert doorheen de tijd, het is de bodylanguage. Wij maken twee collecties per jaar en als je die allemaal naast elkaar zet, merk je echt wel verandering.

Elke periode heeft zijn typische poses. Kan u even samenvatten ?

In de jaren zestig zagen ze eruit alsof ze op het punt stonden in een dans uit te barsten. De jaren zeventig waren de bohemien-jaren, blootsvoets en met zichtbare tepels leverden we ze toen, klaar om de heide in te wandelen. God, heeft dat voor opschudding gezorgd, sommige Amerikaanse warenhuizen vijlden die tepels er meteen weer af. De eighties waren heel vreemd. Toen we die collectie aan onze verkopers voorstelden, zeiden ze : ‘Het lijken allemaal lesbiennes. ‘ Ze hadden asymmetrische kapsels en een mannelijke houding : de benen open en gebalde vuisten. Maar het werd in tegenstelling tot de verwachtingen een erg succesvolle collectie. Voor de jaren negentig creëerden we een cK one-groep. Een androgyne bende jongeren die wat rondhangen. Natuurlijk en spontaan. Een etnische mix.

Zit Kate Moss erbij ?

Die was toen al te beroemd voor ons. Maar we hebben wel die hele mooie jongen : Lee.

Is een man een makkelijker model ?

Helemaal niet, omdat het element make-up ontbreekt. Bij vrouwen wordt het gezicht er letterlijk op geschilderd, dat kan bij mannen niet. Ze zien er ook veel vaker… plastic uit. Vooral klassiek knappe mannen willen nogal eens tegenvallen. Hun mannequin mist karakter en staat er houterig bij. Er is ook altijd wat met die mannelijke poppen. Als we aan een winkel honderd vrouwenpoppen leveren en zes mannen, dan heeft iédereen opmerkingen over die mannen. De poetsvrouw, de directeur, iedereen : ‘Die ziet eruit als een seriemoordenaar, die lijkt verwijfd, die zou ik het liefst een trap geven… ‘ Het is altijd wat.

Hoe zou u de blik van zo’n pop beschrijven ?

Het is een erg abstracte blik. Noch triest, noch vrolijk. We laten ze vooral niet lachen, want niets is zo vervelend als een bevroren glimlach. Het is zo’n blik van : ik wacht op een bus.

Hoe reageren mensen als ze met hun pop geconfronteerd worden ?

Dat verschilt. Soms is het niet zo’n aangename ontmoeting. Joan Collins bijvoorbeeld was helemaal niet tevreden. Ze had niet zo’n goed contact met onze beeldhouwer en dat zie je. Haar hebben we onrecht aangedaan. Diane Brill was helemaal wild van haar pop en ze heeft er in Amerika het hele talkshowcircuit mee afgedweild. Ute Lemper haatte haar pop. Die wilde ook per se controleren in welke winkels ze zou terechtkomen. Ik verzekerde haar dat wij alleen aan de beste zaken verkopen, maar op een dag krijg ik toch een telefoontje van haar (met verontwaardiging in de stem) : ?Ik sta in een ondergoedwinkel in Berlijn !? Ik zei : ?Dan zal het vast een hele chique lingeriezaak zijn.? En dat was het ook, ik heb het gecontroleerd, maar zij kon er niet om lachen. Chelsea Brown was een bijzonder mooi zwart meisje van wie we in de jaren zeventig een pop hebben gemaakt. Zij belde me onlangs op om te zeggen dat ze zichzelf bij Miss Selfridge had gezien : witgeverfd en met een blonde pruik op. Dat zag ze helemaal niet zitten.

Hebt u nog veel contact met ex-modellen ?

Vreemd genoeg wel. Ze bellen als ze in Londen zijn. Ze sturen kaartjes. Sommige poppen zijn met elkaar getrouwd. Pat Cleveland en Martin Snarick bijvoorbeeld, en Mike Darbo met Maggy. Misschien zijn die ondertussen ook al wel weer gescheiden. Anderen zijn ongelukkig genoeg al gestorven. Jeremy Brett, een mannelijk model dat ook nog Sherlock Holmes heeft gespeeld, is nog niet zo lang geleden overleden aan kanker. Ik blijf met ze meeleven.

Leven ze voor u ?

Ik noem ze bij hun naam. Ik zeg ze goedemorgen en goedenavond. Als ze niet willen meewerken, scheld ik ze uit. Ik veronderstel dat dit een vorm van leven is.

1966 : Twiggy, klaar om in een dans uit te barsten.

1975 : blootsvoets en met zichtbare tepels, model Sarah Kapp in de bohemien-jaren.

1980 : mannelijke houdingen, asymmetrische kapsels en gebalde vuisten.

1996 : de etnische androgyne mix.

Karen Mulder en haar evenbeeld.

Diane Brill, wild van haar pop.

Joan Collins : niet zo tevreden over haar dubbelgangster.

Patrick Lichfield, 1971 : mannen staan er altijd zo houterig bij.

Michael Southgate : Ik spreek de poppen altijd met hun naam aan en ik volg ze als mijn kinderen. Je komt ze op de meest vreemde plaatsen tegen. Laatst zag ik een van mijn favorieten in het uitstalraam van een seksshop en ik zei luidop : Oh my god, there’s

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content