De breuk met gewoon
Is er iets saaiers dan een doorsneewoning ? Precies daarom liet ontwerpster Martine Kaesen de muren slopen van haar flat. “Zo kan ik ook beter ademen”, vindt ze.
In een modale flat kom je binnen in een duistere gang. Je botst op een toilet geflankeerd door enkele slaapkamers en aan de overkant op een woonkamer met daarnaast een krappe keuken. Oude flats zijn doorgaans wat ruimer, charmanter en minder voorspelbaar, en meestal versierd met stuc en marmer. Daar zorgt de decoratie dan voor extra sfeer. Maar appartementen uit de jaren zeventig zijn saai, vindt ook Martine Kaesen. Zoals dat waarin zij woont. Daarom had ze geen medelijden met de zielloze kleine kamertjes en de vele deuren. Samen met architecte Claire Van Biervliet besliste ze om het hele interieur om te gooien. Kaesen : “Ik vind ruimte het belangrijkste. Het geeft je het gevoel te kunnen ademen en de hemel te zien. Daarom moest deze flat een soort loft worden, open en deurloos en met een flinke portie lichtinval.” Zonder binnenmuren laat je het licht van voren naar achteren stromen. Een modale flat heeft altijd een zonnige en een duistere kant. Omdat het hier gaat om een duplex – de slaapkamers liggen onder de woonkamer – was het realiseren van die open structuur gemakkelijker.
Als drijvende kracht van Decopur, een toonaangevende Belgische firma van designlinnen, weet Martine Kaesen zelf goed wat ze wil. Ze ontwerpt niet alleen zelf, maar werkt ook samen met gerenommeerde designers uit binnen- en buitenland, zoals Francine Van der Biest en Axel Pauli. Ze struint alle belangrijke interieurbeurzen van Europa af. Het was dus logisch dat ze de vormgeving van haar flat voor een groot deel zelf bepaalde. De open structuur waarbij eethoek, zithoek en keuken in elkaar overvloeien, lag voor haar voor de hand. Daarvan is vooral de architectonische detaillering interessant, met een monumentale haard in het midden, waardoor de hele flat als één grote woonkamer overkomt. De strak uitgelijnde haard rust ook tegen de technische cabine, die daardoor aan het oog wordt onttrokken : visueel een handige oplossing. De keuken is dan weer een aparte doos, afgegrensd met een soort balie. “Soms resulteert een probleem in een meevaller”, vertelt Claire Van Biervliet over de trap. “Die ligt nogal ongelukkig net naast de zithoek. Maar er kwam een wand voor met onderaan een venster dat het trappenhuis extra licht schenkt. Ook de plafondhoogte bleek een probleem. De lage zoldering maakte het aanbrengen van vloerverwarming onmogelijk, dus kozen we voor wandverwarming, wat eigenlijk heel functioneel is voor dit dakappartement.” Om het visuele effect van de lage zoldering wat te counteren, werden hoge deuren gebruikt. Die zorgen voor extra monumentaliteit en laten meer licht circuleren in de woning.
Martine houdt van strakke structuren zonder veel nisjes en van een zakelijke afwerking. Daarom kwam er een keuken van inox en een trap van staalplaat, werden alle wanden zuiver wit geschilderd en koos ze voor linoleum als vloerbedekking. Dat neemt niet weg dat er enkele duidelijke accenten te bespeuren vallen, zoals de rode wand naast de haard.
“Kleuraccenten zijn leuk en je kan ze gemakkelijk weer veranderen : een laagje verf volstaat om een nieuwe sfeer op te roepen. Anderzijds vind ik het goed dat het meubilair van een interieur niet snel verandert. Ik hou van een aantal klassieke designontwerpen die ik al heel mijn leven rond me heb. Zo heb ik mijn witte Baydur-stapelstoelen van Verner Panton vele jaren geleden gekocht. Ik vind de oude trouwens mooier dan de nieuwe, die anders zijn afgewerkt. Maar ook de eettafelstoelen van Charles en Ray Eames hebben al een behoorlijke leeftijd. Dus ook vroeger kocht ik meubels met karakter, die lang standhouden. Daarom koos ik destijds voor de tafel van Maarten Van Severen, nog voor dit meubel populair werd. Mijn exemplaar is trouwens een van de eerste en werd nog door de ontwerper zelf gemaakt, waardoor het een meerwaarde heeft. Ik hou ook van meubilair met een architecturaal karakter, zoals de kast van B&B Italia. Bij de keuze van je basisinrichting moet je niet te trendy zijn, voor de accessoires is de vrijheid groter en mag je je fantasie aanspreken.” n
Tekst Piet Swimberghe I Foto’s Jan Verlinde
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier