De boxenoorlog

Als het feest wordt, komen de boxen eraan. De jazz figureert als geheim wapen in deze prestigeslag tussen de platengiganten.

ROB LEURENTOP

Oude verzamelaars herinneren zich nog de goede oude tijd, tussen de twee wereldoorlogen in. Dure, stevige albums die drie, soms wel vier 78-toerenplaten bevatten, een enkele keer zelfs op het grandioze 12 inch formaat, vermochten de liefhebber toen met diep ontzag te vervullen. De uiterste grens van het verzamelaarsgeluk leek bereikt toen Columbia omstreeks 1960 uitpakte met machtige dozen met niet minder dan drie elpees in, overzichten van het werk van Duke Ellington, Billie Holiday en andere groten. Maar het kon nog onfatsoenlijker, vanuit Parijs mepte RCA terug met coffrets met vijf elpees. ECM leek elke konkurrentie te zullen verpletteren met monsterachtige Keith-Jarrettedities. Maar tenslotte snoerden Italiaanse piraten elkeen de mond door nog nauwelijks te tillen dozen op de markt te brengen, zeg maar kisten waarin men zo maar eventjes 22 á 30 elpees met grotendeels onbeluisterbare opnamen van Charlie Parker of Lester Young kon aantreffen.

Nu de cd-markt volop bloeit, verzinkt al het voorgaande echter in het niet bij de ronduit onbehoorlijke, geilmakende luxe van de cd box. Meer nog dan klassieke integrales figureert de jazz als geheim wapen in de boxenoorlog, de prestigeslag tussen de platengiganten. Komt Polygram met de complete Billie Holiday ? Warner riposteert met de volledige Ornette Coleman.

Verpakkingsspecialisten brengen slapeloze nachten door, piekerend over alweer nieuwe formaten, opbergsystemen, bekledingsmaterialen, opdruktechnieken en andere snufjes. Typografen kennen geen rust voor ze een nog spectaculairdere en vaak onleesbare- begeleidende booklet hebben ontworpen. Het aanschouwen van het resultaat van al die inspanningen, in de rekken van de platenwinkel, kan bij de koper welhaast fysieke begeerte opwekken.

De beruchte box bestaat in alle soorten. Sommigen zijn gewijd aan een enkele muzikant, meestal aan een bepaalde episode van zijn carrière. Anderen worden bedacht rond een tijdperk, een stijl, een platenlabel, een historische plek. De enen streven volledigheid na, de anderen brengen een selektie. In de regel is de box het terrein van de reissue, de laatste rustplaats van sterren en legendes, het praalgraf van historische opnamen. Maar er zijn uitzonderingen. In 1988 bracht het bescheiden Fmp in Berlijn een forse doos met elf cd’s en een dik boek uit, nieuwe opnamen van pianist Cecil Taylor. Uitgegeven in een eenmalige en dadelijk uitverkochte oplage van duizend staat zij vandaag gekatalogeerd als de felst begeerde en hoogst geprijsde box aller boxen.

Wat de suksesrijke box onderscheidt van het gemiddelde exemplaar blijft een raadsel. “The Complete Live At The Plugged Nickel” van trompettist Miles Davis vliegt in Nederland de winkels uit. De Belgische koper daarentegen wacht af. En dat terwijl Davis toch een regelrechte beroemdheid is en het lang verwachte en veel bejubelde kleinood aantrekkelijk werd geprijsd.

Hoe weinig peil er ook op te trekken valt, toch kan men een paar voorwaarden signaleren waaraan de box moet voldoen om een ereplaats te mogen innemen in de kollektie van de zich zelf respekterende verzamelaar. In het algemeen moet de box tijdloosheid uitstralen en iets definitiefs over zich hebben. Daarom valt een klassieke, onopvallend sjieke vormgeving te verkiezen boven flitsend gedoe. Een minstens goed maar liefst overdadig gedokumenteerde booklet is onmisbaar, net zoals de aanwezigheid van extra minuten muziek die nog nooit op cd kwam of, beter nog, helemaal onuitgegeven in de archieven was blijven liggen. Kortom, de koper moet meteen de indruk krijgen : “Hier valt niets meer aan toe te voegen. Dit is áf”. Grote gemoedsrust daalt op dat moment neer over de gelukkige bezitter. De box heeft zijn terapeutische opdracht vervuld en kan, desnoods ongeopend, de kast in.

Dozen met goeie maar lukrake compilaties of met aardige selekties van te bekende opnamen of te populaire artiesten schieten te kort. Zo vond ik persoonlijk een recente keuze uit de Blue-Noteopnamen van tenorsaxofonist Joe Henderson of uit Pacific-sessies van trompettist Chet Baker nog net op het randje. De magazijnier van dienst gewoon vier bekende Columbia-cd’s van Miles Davis in een doosje laten stoppen kan al helemaal niet meer. Het andere uiterste ? De genummerde uitgaven van het postorderbedrijf Mosaic, en dan liefst nog in vinylversie. Bijvoorbeeld : zes lp’s met alle arrangementen van Bill Russo en Bill Holman voor het Stan Kenton orkest. Of alle Blue-Notesingeltjes van tenorman Ike Quebec met hammondorgel er bij op vier lp’s. Wie dat in huis heeft, kan niks meer overkomen. (Mosaic is in België alleen te verkrijgen bij Jazz Corner in Antwerpen).

Met eindejaar in het vizier woedt ook dit jaar de boxenoorlog. Een echt decadent stuk, zoals in vorige jaren de somptueuze Verve-edities van Billie Holiday en Ella Fitzgerald, zit er deze keer niet bij. Toch werd er weer genoeg moois bedacht om de euforie te veroorzaken die bij de aanschaf van een box past. Een keuze.

– John Coltrane, The Heavyweight Champion, The Complete Atlantic Recordings, Atlantic, 7 cd’s en boekje in doos, distr. Wea.

Zeven cd’s van de invloedrijkste saxofonist in de moderne jazz, samen alles wat Coltrane tussen januari 199 en mei 1961 opnam voor het label van de gebroeders Ertegun. Deze periode zou het best in de markt moeten liggen bij een breder publiek. Coltrane blijft hier, aan de grenzen van de bop, toegankelijker dan in de latere, mystiek gekleurde opnamen voor Impulse ! Klassiekers als Giant Steps en My Favorite Things, en Trane’s debuut op sopraansax, aksentueren het historische belang van deze jaren. Er zit materiaal bij met trompettist Don Cherry, ook met saxofonist Eric Dolphy, maar meestal opereert Coltrane in kwartet met piano, bas en drums, een blauwdruk van het fameuze latere kwartet met McCoy Tyner, Jimmy Garrison en Elvin Jones. Schitterend boekje in hard kaft, met onuitgegeven foto’s en gelegenheidsinterviews, onder andere met cousin Mary waarvoor Coltrane het gelijknamige stuk schreef. Eén uur nooit eerder verschenen alternate takes, sommigen onvolledig.

– Blues, Boogie, & Bop, The 1940 Mercury Sessions, Verve-Mercury, zeven cds en een boekje in een plastic doos, distr. Polygram.

Een geslaagde kompilatie rond een label en een tijdperk. Voor een keer mag de gimmick van de verpakking er wezen, hoewel de uitvoering prettiger had gekund : de zeven cd’s zitten in een plastic kopie van een radiootje, tafelmodel anno 1940. Heel toepasselijk, want het gaat over muziek die destijds werd opgenomen door de firma Mercury met het oog op radio, juke-boxen en hitparades. Entertainment dus met een strikje van vlotte jazz en blues er omheen. Vijftig jaar later wordt de aantrekkingskracht van deze onweerstaanbaar swingende feestmuziek nog eens versterkt door de glans van de nostalgie. Bij de hoogtepunten signaleer ik graag de ruim 30 nummers van het onovertroffen boogie-woogiefenomeen Albert Ammons, zangeres Helen Humes die met frisse meisjesstem de pikantste teksten op de luisteraar afvuurt, en de opwindende sessies van pianist Jay McShann en zanger-saxofonist Eddie “Cleanhead” Vinson, met zijn perfekte kaalkop alle MTV-rappers jaren voor. Voor de discografische schattenzoeker bevat cd nummer zeven uitsluitend alternate takes en onuitgegeven nummers. De titel van deze verzameling is overigens een beetje misleidend. Het is al blues, rhythm & blues en boogie wat de klok slaat. Afgezien van opnamen van de Ellingtonmannen Cootie Williams en Rex Stewart en het orkest van de jonge Buddy Rich, valt er van onversneden jazz, laat staan bop, weinig te bespeuren. De design van de cd hoezen en van het boekje oogt artisanaal en charmant. De dikke booklet leent zich tot wegdromen bij de vele foto’s en afbeeldingen van affiches. Mooi.

– Clifford Brown, The Complete Blue Note & Pacific jazz Recordings, Blue Note, 4 cds en boekje in map, distr. Emi.

Dank zij een fraaie, krachtige koperklank en een klassieke melodievoering ging de jong overleden Brown de geschiedenis in als de gaafste trompettist uit de moderne jazz van de jaren vijftig. Deze verzameling vormt niet alleen de ontbrekende schakel in Brown’s erfenis met de nog steeds verkrijgbare 10 cd box met de latere Emarcy opnamen en het Parijse intermezzo, herfst 1953, op 3 Vogue cd’s staat nu alles van Brown op cd maar tekent ook een precies portret van een belangrijk solist in een spannende fase van zijn ontwikkeling. Wat Brown tussen juni l953 en augustus 1954 opnam, voor Blue Note in New York en voor Pacific Jazz in Los Angeles, wordt door geen minderwaardig moment ontsierd. Bovendien bieden de vier cd’s een knap gevarieerd programma : Brown als sideman bij trombonist Jj Johnson, in zijn debuutsessie als leider, met het uitbundige kwintet van Art Blakey live in Birdland, en als gastsolist bij een ontspannen groepje westcoasters. De foto’s, de lay-out en de zeer leesbare typografie van het mee in het mapje ingenaaide boekje verdienen een aparte vermelding. Een modeluitgave.

– Miles Davis, The Complete Live At The Plugged Nickel, Columbia, 6 enkele en 1 dubbele cd en een dun boekje in een doos, distr. Sony Music.

Hèt Miles Davis kwintet, met Shorter, Hancock, Carter en Tony Williams, in een klein, morsig klubje ? In 1965 kon dat nog. Net voor de feestdagen speelden ze in The Plugged Nickel, een duistere tent in Chicago, de stad waar Davis graag kerstmis doorbracht. Columbia liet de tapes meedraaien en die verwierven in de loop der jaren legendarische faam, aangewakkerd nog door het verschijnen, in de jaren zeventig en tachtig, van twee lp’s die deden verlangen naar meer. Dat meer kwam er toen Japan de wereld verblijdde met de beroemde blauwe doos, genummerde oplage, goudgekleurde cd’s met zogenaamd alle Plugged-Nickelopnamen er op. De hele oplage werd meteen opgekocht door dolgeworden collectioneurs, vrijwel geen enkel exemplaar er van bereikte ooit de handel. Maar nu brengt Columbia een commerciële editie. Fanatieke Daviskenners zweren bij de Japanse box, een verstandig mens schaft zich echter de nieuwe uitgave aan : veel interessanter geprijsd, geluidstechnisch superieur en met bovendien nog een half uur onuitgegeven muziek extra. Hou er rekening mee dat het gaat om twee volledige avonden in een club, samen zeven sets. De luisteraar moet er dus een paar slordigheden en de reprise van een aantal stukken bijnemen. Ook in brede kringen blijkt deze power box intussen uitgegroeid tot een statussymbool. Eén minpunt : het bijbehorende, dunne boekje blijft ondermaats.

“Blues, Boogie, & Bop, The 1940 Mercury Sessions” : zeven cd’s verpakt in een nostalgisch radiootje.

“The Heavyweight Champion” : zevenmaal John Coltrane voor een breed publiek.

“The Complete Live At The Plugged Nickel” van trompettist Miles Davis : Belgische kopers wachten af.

“The Complete Blue Note & Pacific jazz Recordings” van Clifford Brown : de gaafste trompettist uit de moderne jazz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content