“Dansen is de verticale uitdrukking van een horizontaal verlangen”, gniffelt het gezegde. Nogal kort door de bocht, maar er is iets van aan. Dansen en passie, het is vaak een twee-eenheid. En laat dat bij salsa zelfs een wet zijn. Passie als ritme, passie als stijlfiguur. Een snelcursus en één nacht ‘dirty dancing’.

“Kleinere stappen.” “Vijf, zes, zeven.” ” Exibala.” “Laten vallen. Loslaten.” “Coca !” “Vijf, zes, zeven.” “Niet naar de grond kijken.” Vrijdag. Middernacht. Mijn eerste dans in een nokvolle Club Central, in het hart van Gent. Wim El Guapo Lefebvre leidt me, elegant maar kordaat. En geeft constant regieaanwijzingen. Die zijn nodig, toch zeker de eerste minuut. Het tempo ligt hoog, de laatste les alweer ver in het geheugen. En de vlotte en suggestieve souplesse van de koppels rondom doet mijn beginnersknieën knikken. Maar de salsa doet zijn werk. Ik vergeet het decor, stop met tellen, volg de muziek, en draai en wieg waarheen Wim me leidt. Verdorie, wat is dit fijn.

Een handkus na afloop. En buiten adem ga ik zitten. Verbluft zie ik een volgelopen dansvloer. Niet zo uitzonderlijk, ware het niet dat niemand hier op zijn eentje danst. Mannen en vrouwen die met elkaar dansen, het is anno 2008 lang niet evident. En wat is het mooi om te zien. Hoe salsa een universele taal is die verenigt : Chili danst met België, Turkije met Cuba, de Dominicaanse Republiek met Senegal, Puerto Rico met Nederland, Marokko met Tsjechië. Het aantal nationaliteiten is hartverwarmend.

Anderhalve maand eerder, Ledeberg

Dat hij het me persoonlijk zal leren heeft hij beloofd aan de telefoon. En dus bel ik op vrijdagnamiddag aan bij Wim Lefebvre, in salsamiddens beter bekend als Wim El Guapo. Ofte : Wim, De Charmante. Zoals dat gaat met bijnamen heeft hij die zelf niet gekozen, maar gekregen van zijn salsero-kompanen. Hij is er niet rouwig om. “Het kon erger.”

Maar wat nu belangrijker is en wat ik meteen aan den lijve ondervind : latino, in het diepst van zijn gedachten, is hij de mensgeworden salsa. De 42-jarige West-Vlaamse Gentenaar leerde het klappen van de zweep in de salsabars van Zuid-Frankrijk, waar hij een tijd woonde. Al temde hij lijf en ledematen langer geleden. Als kind volgde hij onder meer klassiek ballet en in karate werd hij meervoudig Belgisch kampioen. Vandaag is salsa zijn beroep. Elke weekavond geeft hij les. En haast elk weekend treedt hij wel ergens op tijdens internationale salsacongressen of -festivals, met zijn vaste salsapartner Barbara Hendrix, tot in Riga toe. Hij toont me als smaakmaker enkele van zijn shows, te zien op YouTube (tik ‘Wim El Guapo’ in). Het smaakmaken werkt, ik verlang naar mijn eerste acht tellen.

Maar Wim wil vooraf nog iets duidelijk stellen over zijn salsa. Die is namelijk Cubaans. Je hebt ook LA-stijl. En New Yorkstijl. Met, helaas, elk zijn fervente voor- en even militante tegenstanders. In de Cubaanse salsa draaien de partners voortdurend rond elkaar, in vrij ingewikkeld uitziende figuren. In de LA-stijl, en ook in de Puerto Ricaanse stijl, wordt er meer op één lijn gedanst, de man blijft zelfs grotendeels ter plaatse. De New Yorkstijl is nóg anders, met meer tierelantijntjes : vrouwen kronkelen er iets uitvoeriger en krullen de armen met iets meer tralala. “Te veel poespas”, oordelen Cubaanse salsero‘s. “Te weinig stijl”, mokken de New Yorkers terug.

Cubaans dus, de salsa die ik zal leren. The real thing, volgens Wim. Langs zijn neus weg vraagt Wim mij uit. Binnen het kwartier weet hij hoe oud ik ben, wat mijn danservaring is, met welke auto ik rijd, wat mijn burgerlijke staat is, en welke mijn hobby’s. En dat zonder ook maar één vraag expliciet te stellen. Het is handig te weten welke vis aan de lijn hangt, dansen vergt mensenkennis. Ook de muziek checkt hij subtiel af. Bij een salsaballade van Marc Anthony en Jennifer Lopez gaat mijn neus blijkbaar opzichtig krullen, want halfweg breekt hij al af en legt hij iets ‘Cubaanser’ en meer uptempo op. Goed. We beginnen eraan. De basispas, de mambo. Acht tellen, met telkens een pauze op de vierde en de achtste tel. We gaan door. Er komen draaien bij en figuren met klinkende namen, dile que no, exibala, enchufla, vasilala, sombrero, settenta…. Wim toont ze en benoemt ze. Ik onthoud de bewegingen, vergeet de namen. Hoe én wat, dat is te veel voor één les. Na een uur heb ik alle beginnersbewegingen gezien. Wim is hoopvol, vindt dat ik goed vorder, maakt zich alleen zorgen over die concentratierimpels in mijn voorhoofd. “Salsa is genieten !” Ikzelf verbaas me er nochtans over hoe leuk ik het vind. De rest van de dag hoor ik in elk nummer op de radio een uitstekende salsabasis. Zelfs dEUS lijkt te lukken.

Dezelfde avond, Club Central, Gent

Overmoedig, ik geef het toe. Maar het ritme geraakt niet uit mijn benen. Ik neem stiekem al eens een kijkje in een salsaclub in Gent. Eens zien hoe lang de weg nog te gaan. Lang, dus. Ik zie koppels lachend roteren en vrolijk stomend kapseizen op de dansvloer. Geen concentratierimpels, pure passie. Pure viva la vida. Ik probeer de paniek te verbergen wanneer een warmbloedige zuiderling me naar de dansvloer wenkt. Ik glimlach even mysterieus terug, en met een pokerface druip ik stilletjes maar gedecideerd af.

Vrijdag, tweede les, Ledeberg

De volgende vrijdag. Ik klop voor de tweede keer aan bij Wim. De tweede les in zijn appartement, één hoog, onder de Ledebergse kerktoren. Minder gepraat, meer gedans deze keer. De figuren worden ingewikkelder, het draaien scherper, het tempo gaat omhoog. Een paar moeilijkheden die me voor de voeten blijven lopen : ik neem te grote passen en ik ‘gehoorzaam’ te weinig, of toch te laat. Gehoorzamen is nochtans een voorwaarde. Over de rolverdeling bestaat namelijk geen twijfel : hij leidt, zij volgt. En dat is minder evident dan het lijkt. Niet dat ikzelf liever zou leiden, of dat zelfs maar zou kunnen. Maar volgen, het is een kunst. Al is dat met een doorgewinterde salsero als Wim eigenlijk kinderspel in vergelijking met minder doortastende leiders. Maar toch een kunst, want het komt erop aan snel de codes te detecteren. Arm hier = naar rechts, arm daar = draaien naar links, arm ginder = onder de arm door… Maar ook : je enthousiast achterover laten vallen, als dat gevraagd wordt. Meteen, zonder aarzelen en in alle vertrouwen. Blijven draaien zolang hij dat wil. En niet zus maar wel zo onder die elleboog door wiegen, anders gebeuren er ongelukken.

Bovendien, en dat is belangrijker : het komt er niet alleen op aan te volgen, maar om dat bovendien creatief te doen. De rolverdeling is dan wel duidelijk, de hiërarchie niet. Met onderdanigheid heeft het niets te maken. Integendeel. Hij zet dan wel voor, zij scoort. Of zo je wilt : hij moet nadenken, zij kan genieten. Al loopt de taakverdeling zoals in alle goede huishoudens op de duur wel vanzelf en minder afgelijnd.

Oefening, dat zal het nodig hebben. Zeker wat die creatieve invulling betreft. Om dat een duwtje in de rug te geven, stuurt Wim me naar een workshop lady styling. Jawel.

Zaterdag, Gent, workshop lady styling

Met een vijftiental dames staan we er. Zonder partner. Vandaag gaat het om onze armen en heupen. In Cubaanse salsa moeten vrouwen dan wel niet zo veel ‘show verkopen’ als in de New York- of de LA-stijl, maar enige aandacht voor een mooie afwerking kan geen kwaad. Een salsera uit Antwerpen toont voor en benadrukt. “Salsa, we moeten daar geen doekjes om winden, dat is verleiden. Stop jezelf dus niet weg. Durf jezelf te tonen. En nooit, kijk nooit naar beneden. Kin omhoog. Boor die blik maar diep in de zijne.” We wiegen de heupen dat het een lieve lust is, krullen de armen even dramatisch als de stervende zwaan, en kijken diep uitdagend naar ons spiegelbeeld. Samen vrolijk gemaniëreerd doen, het schept sfeer. Al is dat heupwiegen minder evident dan het lijkt. Na twee uur vind ik mijn gewieg nog altijd bezwaarlijk naturel te noemen, maar de salsera uit Antwerpen sust : “Oefenen, dames, oefenen. Vroeg of laat schud je die heupen perfect waarheen je wilt.”

Vrijdag, derde les, Ledeberg

Derde les. De laatste voor mijn vuurdoop op de echte dansvloer out there. Wim heeft nog weinig medelijden, zet een hels tempo op en we zijn vertrokken. Alle figuren van de gevorderden gaan erdoor. Ik heb nog lang niet het gevoel dat ik ze allemaal onder de knie heb, laat staan uit mijn hoofd ken. Maar het voordeel van de vrouwenrol is dat dit geen hindernis hoeft te zijn. Gewoon volgen, en bij eventuele misverstanden stoïcijns doorgaan met de basispas. En niet te vergeten : glimlachen.

Drie lessen en het wordt tijd om over de rol van passie te spreken. Uiteraard, en eerst en vooral : dansen, dat is passie. Goede dansers, dat zijn gepassioneerde dansers. Zoals de godmother van de moderne dans Martha Graham het al zei : “Great dancers are not great because of their technique, they are great because of their passion.” Wim knikt. “Dansen is een passie of is dat niet. Indien niet, dan zul je nooit een goede danser worden.” En wat met de passie tussen de salsadansers ? “Ook die moet er zijn. Al is het voor de duur van die ene dans. Passie is het kruid dat de salsa af maakt.”

Al wil hij dat wel nuanceren. De kwalijke reputatie die salsa al eens geniet als paringsdans, betreurt hij. “Het is een gecultiveerde passie. Een gedanste passie. De bewegingen zijn dan wel soms suggestief, ze worden ook nooit meer dan dat. Zodra een danspartner zijn hand over je bips laat glijden, dan heb je alle recht om hem een klap te verkopen. Salsa is een dans, geen excuus voor wat dan ook. Er zijn zogeheten ‘salsabars’ waar minder koosjere dingen gebeuren, maar dat heeft niks met salsa te maken. Laat dat duidelijk zijn. Ze noemen het dirty dancing, maar er is eigenlijk weinig dirty aan. Ik mag de meest intense salsa hebben gedanst met een vrouw, achteraf is buiten de dansvloer zelfs een knipoog al een stap te ver. Het is een sensuele dans. Dat zeker. Maar het gaat om het dansen. Enkel en alleen. Ik merk dat mannen en vrouwen weer behoefte krijgen om met elkaar te dansen. We zijn dat verleerd. Wie van de jongere generaties kan dat nog ? We beginnen dat jammer te vinden. Hoe leuk is het niet om samen te dansen met je geliefde ? Om samen te dansen tout cour ? Gedeelde passie is dubbele passie. Daar ligt volgens mij trouwens de reden voor het onstuitbare succes van salsa.”

Die vrijdag dus, Club Central, Gent

Et nous voilà. Door onverenigbare agenda’s helaas drie weken na mijn laatste les. Maar we zijn er. De Club zit nokvol. Ik heb net mijn eerste dans gedanst. Met Wim, in een schroeiend tempo. Geen vierkante centimeter is nog vrij op de dansvloer. Elke man die kan dansen, wiegt zich in het zweet. Vrouwen zijn ietwat in de meerderheid en wachten popelend rondom de dansvloer. Wim weet niet met wie eerst gedanst.

Ik kijk naar de dansvloer en denk aan de mooiste quote die ik ooit hoorde over passie. “Those who danced were thought to be quite insane by those who could not here the music.” Figuurlijk op zijn mooist, deze gedachte. Uiteraard. Maar het wordt hier dan toch fraai letterlijk uitgebeeld.

En dat het met de multiculturele samenleving wel goed komt, bedenk ik ook, als ik het wiegende patchwork op de dansvloer zie. Dat is wat salsa doet : verenigen. De dans is tenslotte ook zo ontstaan. Als een salsa, een saus dus, die de meest uiteenlopende ingrediënten verbindt. Diep vanbinnen echoot de salsa de troms van de Afrikaanse slaven die vijfhonderd jaar geleden naar Cuba en omstreken werden verscheept. Maar het was uiteindelijk maar in de jaren zeventig van vorige eeuw dat salsa ontstond. In de armenbuurten van New York, waar de meest uiteenlopende migranten samen hun ellende in de kiem musiceerden. Noord-Amerikaanse zwarte jazzmuzikanten kwamen samen met Afro-Cubaanse en Afro-Caribische muzikanten iets op het spoor dat zou leiden tot de wereldsuccesvolle salsa. Om maar te zeggen : salsa weet als geen ander hoe ze te verzoenen, die verschillen. “Hier voel ik me écht thuis”, verzucht de veertigjarige Monchy uit de Dominicaanse Republiek. Hij woont al twintig jaar in België, maar komt hier elk weekend zijn Caribische honger stillen. De man verlaat geen seconde de dansvloer.

Wim evenmin. Hij lijkt hier zowat alle koppels persoonlijk te kennen. De meesten zijn ex-leerlingen. Jawel : Wim El Guapo, de man die zijn volk leert dansen. Per lessenreeks dienen zich zo’n 150 leerlingen aan. “Hen hier zien genieten. Van de salsa, van elkaar. Weten dat ik het hun geleerd heb, wat kan ik meer wensen ?”

Maar dan moet er gezwegen worden. En gedanst.

Eén, twee, drie.

Vijf, zes, zeven.

Viva el baile.

www.salsacubana.be

Door Guinevere Claeys Foto’s Wouter Van Vaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content