COLUMN
Pak de tijd om deze eindejaarseditie van Weekend Knack te lezen. Het gaat over tijd en het gebrek eraan. Tijd van leven. Tijd om lief te hebben of (nog) niet lief te hebben. Tijd die we proberen vol te stouwen met daden en prestaties. Gebrek aan tijd als statussymbool. Broze tijd die dichters en schrijvers proberen vast te houden in woorden.
Communicatiewetenschapper Jean-Claude Burgelman stelt zich in dit nummer de vraag hoe ondraaglijk veel lichter ons bestaan nog kan worden nu alles hier en nu gebeurt, als er geen afstand in ruimte en tijd meer overblijft. Of, nu de kennis zich zo snel verspreidt via de elektronische media, het begrijpen van de overgedragen informatie wel gelijke tred kan houden. Of we door dit versnelde leven geen zwervers worden in de wereld van de zingeving. Of we, met andere woorden, niet tegelijk te gretig worden en te snel tevreden zijn met enkel maar de schil van wat het leven werkelijk is. Of we, om het leven leefbaar te houden, niet dringend wat meer op zoek moeten gaan naar momenten waarop tijd en ruimte geen rol spelen.
Socioloog Mark Elchardus, die onderzoek doet naar het veranderende tijdsgebruik, vindt de nostalgie naar een trager leven een vals gevoel. Hij is er niet zo van overtuigd dat het gros van de mensen vragende partij is voor een stap terug. We moeten volgens hem eerder op zoek naar nieuwe wegen in het chaotisch labyrint van de steeds sneller hollende en steeds meer gefragmenteerde tijd. Een nieuwe maatschappelijke organisatie dus. Daarvoor is de aandacht de afgelopen jaren volgens hem te gering geweest. Waardoor we het gevoel hebben de tijd niet te kunnen bijbenen.
Een paar weken geleden hoorde ik de 70-jarige Paul de Wispelaere in een televisie-interview zeggen dat hij heel sterk het besef heeft in twee soorten tijd te leven. De snel voortschrijdende, op vooruitgang en verandering gerichte tijd, en de tragere tijd zoals hij die zich herinnert van toen hij jonger was. Daarmee vertolkt hij volgens mij op een perfecte manier hoe veel mensen, die meegezogen worden in de draaikolk van het hollende leven, zich voelen. Maar misschien wordt hij wel geklasseerd bij de nostalgici waarover Elchardus het heeft.
Mark Elchardus haalt een zin aan uit het boek Prediker: “Er is een tijd voor alles en alles heeft zijn tijd.” Toen de maatschappij op het einde van vorige eeuw in een industrieel carcan werd gedwongen, was dit een handige maatstaf. Nu blijkt deze eeuwenoude wijsheid aan geldigheid in te boeten. Steeds minder verloopt het leven langs geijkte tijdlijnen. Zakelijk niet en privé niet. Dag en nacht, vrije tijd en werktijd, oud en jong, het lijkt allemaal inwisselbaar geworden.
Binnenkort lopen we misschien allemaal met een chip om de arm waarop persoonlijke gegevens gestockeerd zijn, met de bedoeling snel, vooral snel én efficiënt, te kunnen scannen of de mens die je ontmoet je ligt of niet. Maar waar blijft dan het avontuur van het voorzichtige aftasten van gevoeligheden, het behoedzaam ontvouwen van privé-domein, het langzaam prijsgeven van de laatste grenzen? Daar zullen we dan blijkbaar niet langer de tijd voor kunnen of willen nemen.
I want it all and I want it now! Het is een dwingende gedachte en er staan ook eigenlijk nog maar weinig grenzen op. Met de steeds sneller ontwikkelende technologische middelen ligt álles binnen handbereik. Of althans toch de illusie van álles.
Ik wens u in deze kerstdagen vooral tijd om te genieten van wat u is gegeven: het leven en de mensen die u liefheeft.
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier