COLUMN

Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Op mijn bureau ligt al een paar weken de foto van een jongetje, ik schat hem drie, met bolle wangen en een guitige glimlach. Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden. Zoals zoveel jongetjes op die leeftijd houdt Drew Golden een geweer vast. Alleen, dit is een écht wapen. Hoeveel foto’s van Mitchell Johnson (13) en Drew Golden (11) verschenen er, op alle leeftijden, met allerlei soorten wapens, omringd door hun trotse vaders en grootvaders?

Dit zijn geen jongens uit de sloppen van grootsteden, ze zijn niet zwart of Latino en achtergesteld. Ze hebben allebei een werkende vader en een moeder, grootouders. Ze zongen in een kerkkoor, en de dominee van hun dorp Jonesboro in Arkansas vertelt dat de oudste een voorbeeldige discipel was in de kerk. Deze twee jongens, die vier meisjes en een lerares van hun school neerschoten, groeiden op in God’s Own Country, het zuidelijke Amerika waar iedereen zijn plaats kent en traditionele waarden hoog worden geprezen. Waar iedereen op zondag ter kerke gaat, God vreest en zweert bij de bijbel. Waar elke jongen ook van kleins af doordrongen wordt van zijn mannelijkheid. Een vent mag geen angst kennen, moet sluw zijn, viriel en sterk. Hij en hij alleen kan voor zijn eigen veiligheid instaan. Een man mag geen mietje zijn.

Maar Drew en Mitch zijn geen mannen, het zijn kleine jongens, in wezen nog kwetsbare kinderen. Was de morele druk van volwassen mannen in hun omgeving zo sterk, dat ze kost wat kost wilden bewijzen dat ze venten zijn? Geen genade voor wie mij afwijst, geen medelijden met wie mij niet respecteert? Huilen om een verloren vriendinnetje in de badkamer, waar niemand het zag, dat kon. Maar buiten de deur moesten ze dapper zijn. Bikkelhard, dachten zij. Hun ouders en grootouders hebben nooit wat gemerkt van problemen. Allicht omdat gevoelens geen plaats hadden, ook niet in het leven van kleine jongens. Zonder wapens binnen hun bereik was het drama misschien beperkt gebleven tot baldadigheid: vechten, ruiten ingooien… Maar een jongen die moet kunnen schieten van kleins af is ook een potentiële mensendoder. In een echt of een nepuniform, met een wapen in zijn handen wordt zo’n man soms een terminator.

Het conservatieve Amerika dat dit soort kleine moordenaars kweekt, heeft decennialang de onlangs overleden Dr. Benjamin Spock met alle schuld beladen voor wat er volgens hen misliep in de zogenaamd permissieve maatschappij. Spock-ouders gingen te welwillend om met hun kinderen, kweekten geen karakter. Datzelfde Amerika loopt nu in massa achter een nieuwe goeroe aan: Gary Ezzo. Hij staat een bikkelharde opvoeding voor met lijfstraffen en harde drill. Alles in naam van God, die een “God van orde” is volgens hem. Veel van de zuidelijke kerken zijn fervente promotoren van Ezzo’s boek Babywise, dat trouwens ook hier gretig aftrek begint te vinden. Bij Ezzo wordt er niet geknuffeld en wordt de rubberen stok gehanteerd. Ouders die met hun kinderen rondzeulen in draagzakken, berokkenen hen daarmee schade volgens de Ezzo-leer. Van te veel sentimentaliteit wordt een kind week. Gevoelig is week en dus slecht. Dat soort taal spreekt tot de verbeelding van wie zich in Amerika druk maakt over het moreel verval. En dat is geen gering deel van de bevolking ver van de grote steden.

Wellicht waren Drew en Mitch bang voor hun gevoelens. Bang om voor flauw en week te worden aangezien. Ze meenden allicht zich te moeten meten aan de strenge normen die mannen elkaar opleggen in dat soort besloten gemeenschappen. Oog om oog, tand om tand, is een eeuwenoude maar liefdeloze wet.

Tessa Vermeiren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content