Cathy (37) en Izra (8)
Cathy : “Acht jaar geleden heb ik met een dikke buik en blote borsten in Weekend Knack gestaan. Ik was een van de vier zwangere vrouwen in een reportage met als titel : Vol verwachting. ( leest voor) ‘ Trots tonen ze hun rijpe, zwangere buiken. Bloot, met graagte zelfs. Zo blij zijn ze ermee, of de baby nu gepland was of niet. Beelden van vruchtbaarheid.’Dat ‘naakt en zwanger’ geen taboe hoefde te zijn, vond ik toen een fijn uitgangspunt. Bovendien was ik zo ontzettend trots op mijn nieuwe lijf dat ik geen enkele moeite had het aan de buitenwereld te tonen. Nu ik niet meer zwanger ben, bekijk ik die foto’s met heel andere ogen en voel ik meer schroom. Met verstomming stel ik nu vast hoe enorm je lichaam transformeert als je zwanger bent. Niet alleen je buik en borsten, maar ook je huid, je gezicht, je ogen en zelfs je stem veranderen ingrijpend. ( lacht) Bovendien vind ik dat ik in die acht jaar tijd behoorlijk verouderd ben.”
“Het idee dat Izra toen in mijn buik zat en ik totaal onwetend was over wie dat kind zou worden, ontroert mij nog altijd. Kijk toch eens hoe het geluk van die foto’s afstraalt. Izra’s zwangerschap wás ook fantastisch, heel euforisch, zonder problemen. Ik danste door het leven, en voelde mij op en top vrouw. Sommige kleine, dagelijkse dingen herinner ik me nog haarscherp. Zoals die doodgewone dag toen we met zijn vieren op de fiets zaten. Ik op het zadel, Izra in mijn buik, Nana (6) in het kinderstoeltje achterop en Fatou (3) op het zitje vooraan. Dat ene moment, dat beeld van rijkdom en overdaad vergeet ik nooit.”
“Als je me nu vraagt om opnieuw een van die tientallen foto’s voor publicatie uit te kiezen, komt er slechts één beeld in aanmerking : ik in sfinxhouding, rustend op mijn dikke buik. De meest kuise foto waarop mijn borsten niet zichtbaar zijn.”
“Kijk eens, Izra, toen lag ik helemaal op jou. Wat vind jij van die foto ?”
Izra ( peinzend) : “Ik vind die foto’s wel mooi, maar ook een beetje raar. Ik weet ook niets meer van toen ik in je buik zat.”
Misschien herinner je je wel andere dingen die in je leven zijn gebeurd ?
Izra : O ja, toen ik nog heel klein was, zat ik vooraan op de fiets bij mama. Mijn voet raakte vast in het wiel, er kwam een auto langs en we vielen allebei op de grond. Omdat er zoveel bloed was, gingen we naar het ziekenhuis waar ze mijn been in het gips staken. Ik was toen twee jaar, en toch weet ik dat nog allemaal.
Vorig jaar is er ook iets leuks gebeurd : de geboorte van Uma. Eerst waren we thuis, en kwam de vroedvrouw om te voelen of het kindje ging komen. Terwijl mama op het bed lag, hebben wij haar valies klaargemaakt. Ik heb er kleren en cd’s en mijn knuffeltje ingestopt. Toen reden we naar het ziekenhuis, wij allemaal : mama en papa, Nana, Fatou en ik.
Natuurlijk zag ik wel dat mama pijn had, maar dat vond ik niet zo erg, want ik wist dat er een kindje zou komen. Ik weet nog dat mama papa vastpakte en dat zij samen begonnen te dansen, zo’n beetje te wiegen. Fatou zei : “Kijk, mama en papa zijn aan het slowen.”
Daarna is mama in het bad bevallen, en ik zag direct dat het een meisje was. Ik vond het leuk dat Uma erbij kwam, maar ook een beetje niet leuk : omdat ik niet langer het jongste kindje was.
Cathy : Jouw geboorte, Izra, was ook heel leuk. ’s Namiddags heb ik heel lang met papa in het bed gelegen. “Ik denk dat het kindje vandaag gaat komen”, zei ik tegen papa en vroeg hem om Nana en Fatou van school te gaan halen. De weeën werden almaar erger. Om halfacht heb ik nog naar het nieuws gekeken, en om acht uur ’s avonds zijn we naar het ziekenhuis vertrokken. Toen ik daar aankwam, ben jij meteen geboren. “Zo snel,” zei de vroedvrouw tegen mij, “jij bent niet bevallen, maar overvallen.”
Izra : Mijn echte naam is Izra-Marie. Marie, omdat mijn twee grootmoeders Marie heten. Izra, omdat mijn mama en papa een mooie film hadden gezien met een jongetje dat Izra heette. “Wat een mooie meisjesnaam”, dachten zij, en daarom hebben ze mij Izra genoemd.
Intussen hebt u vier dochters, nooit van een zoon gedroomd ?
Cathy : O ja, natuurlijk had ik een zoon ook heel leuk gevonden. Nog steeds vraag ik mij soms af hoe een jongen er zou hebben uitgezien. Jammer, maar het ‘zoon-gevoel’ zal voor mij altijd een mysterie blijven.
( lacht) Maar kom, vier dochters, en allemaal zo verschillend, vind ik ook fantastisch. Ik wilde altijd al veel kinderen, het liefst vijf, zoals in het gezin waar ik zelf ben opgegroeid. Ook mijn vriend – ik spreek niet graag over ‘mijn man’, want dat klinkt niet romantisch en bovendien zijn we niet getrouwd – vindt het geweldig om vier dochters te hebben. Hij komt zelf uit een vrouwennest, hij als enige zoon met drie zussen, en kijk, nu is hij opnieuw tussen de vrouwen beland.
Izra : Papa en jij zeggen altijd mouche tegen elkaar, of honing of suiker.
Cathy ( lachend) : Ja, dat klopt. Wij hebben het fijn samen : hij en ik, en wij met jullie. ( ernstig) Diep in mijn hart zou ik nog een vijfde kind willen, maar mijn verstand zegt “Nee”. Want, vergeef mij het cliché, het leven met twee jobs en vier kinderen is echt niet evident. Als je niet uitkijkt, hol je elkaar voorbij en verlies je elkaar al snel uit het oog.
Lange tijd hebben Marc en ik elkaar netjes afgewisseld. Tegenwoordig ben ik degene die overwegend buitenshuis werkt, en is hij veeleer de huisman. Gelukkig heeft hij dat nooit als een last of een opdracht ervaren. Die taakverdeling is gewoon zo gegroeid, haast organisch, als een vanzelfsprekendheid.
Minstens één keer per week proberen wij samen iets te doen : uit eten, filmpje meepikken, pintje drinken. Vroeger lieten we de kinderen vaak eerst eten. Daarna, als ze in bed lagen, aten wij gezellig samen, met een goede fles wijn erbij. Als we elkaar niet voldoende blijven voelen en zien, worden we allebei kregelig.
Soms beeld ik mij wel eens een ander leven in. Dan stap ik in gedachten uit mijn leven en bekijk ik alles op een afstand. Als ik dan naar mijn eigen nest kijk, denk ik steeds : “Dáár is het goed.”
Natuurlijk is geluk nooit vanzelfsprekend. Volgens mij bestaat de kunst erin om van de kleine dingen te genieten. De gezelligheid ’s avonds, als wij allemaal samen rond de tafel zitten. De rust ’s nachts, met alle kinderen om ons heen. In de kamer links van ons : Fatou en Izra. Rechts : Nana. En in onze slaapkamer : de kleine Uma. Als ik dan na een lange werkdag in bed kruip en mij in de armen van mijn vriend nestel, rest er slechts één gedachte : “Ik ben de gelukkigste vrouw ter wereld.”
Ilona (43) en Luna (7)
Als puzzelstukken legt Ilona haar zwangerschapsfoto’s op de tafel, netjes naast elkaar. Met grote ogen wijst Luna die dikke, dikke buik aan. “Ik vind die foto’s mooi, maar zo’n dikke buik ! Het lijkt alsof mijn mama veel te veel gegeten heeft. Mijn mama is op die foto ook heel anders dan ze nu is. Ik vind het raar dat ik vroeger zo klein was.”
Ilona : “Ik was al vijfendertig toen ik zwanger van Luna werd. Als eeuwige twijfelaar bleef ik maar nadenken : ‘Wel kinderen ? Geen kinderen ?’ Ik leidde een leuk en druk leven, en wilde vooral niets missen, alle spannende dingen meepikken. Op die manier gingen de jaren voorbij, en bleef ik de beslissing om kinderen te krijgen maar uitstellen. Intussen zorgde ik wel jarenlang voor mijn ouders. Hun dood heeft mij erg aangegrepen. Plots wist ik : die onvoorwaardelijke liefde, die wil ik ook leren kennen. ( stil) Vooral met mijn moeder had ik een heel sterke band. Zij was een warme, hartelijke vrouw, en zou het heerlijk hebben gevonden om mij moeder te zien worden.”
Luna : “Ik weet niets meer over mijn geboorte. Mijn mama heeft daar wel over verteld, maar ik ben alles vergeten. Andere dingen weet ik nog wel. Toen ik drie jaar was, sprong ik in het zwembad en ging helemaal onder. Met mijn ogen open zat ik in dat diepe water, maar gelukkig kwam mijn papa mij halen. Op een andere dag viel ik op mijn lip en moest ik naar het ziekenhuis. Dat was een ongeluk, maar eigenlijk ook een geluk, want het had veel erger kunnen zijn. Ik was vier jaar toen ik voor het eerst mijn oma en opa zag. Opa zei : ‘Voel eens aan mijn baard.’ ( schatert) Maar ik voelde aan zijn bril.”
Waar kwamen die opa en oma plots vandaan ?
Ilona : In Weekend Knack had ik hun verhaal gelezen. Ik vond het een onwaarschijnlijk trieste geschiedenis : ze hadden drie kinderen gekregen én ze alledrie verloren. Ik scheurde die reportage uit, bewaarde ze zorgvuldig en besloot hen uiteindelijk een brief te schrijven, heel voorzichtig en oprecht. ( lacht) Twee kleinkinderen in de aanbieding. Pol en ik hebben allebei geen ouders meer, en we wilden onze kinderen zo graag grootouders gunnen, hun die extra dimensie meegeven. Zo begonnen wij allemaal – zij, wij, de kinderen – heel behoedzaam aan ons ‘grootouders-adoptieproject’. ( glimlacht) Maar bij onze eerste ontmoeting vlogen de vonken al in het rond : we hadden elkaar gevonden. Grootouders voor Luna en Mo. Kleinkinderen voor Lydie en Jean.
Hoe hebt u Luna’s zwangerschap beleefd ?
Ilona : Ik vond het fijn om zwanger te zijn, al heb ik nooit de grote sensatie beleefd waar sommige vrouwen zo vol van zijn. Puur fysiek vond ik mijn zwangerschap niet echt aangenaam, maar ik hield wel van dat intieme en geborgen gevoel. Stel je voor, tijdens een bloedernstige vergadering die baby in je buik voelen bewegen. Dat vond ik fantastisch. Naast het voortdurende besef – “Dit kind zal mijn leven drastisch veranderen !” – was er ook altijd de geruststellende gedachte : “Dit is het juiste moment.” Zoals ik mijn ouders onvoorwaardelijk graag had gezien, zo wist ik dat ik ook onvoorwaardelijk van dit kind zou houden. Met je partner kun je een heel intense en stevige relatie hebben, maar de band met je kinderen is toch van een andere, meer existentiële orde. Op belangrijke momenten in mijn leven is mijn overleden moeder ook nog sterk aanwezig.
Luna : Mijn mama weent soms om haar mama. Altijd als zij over haar praat, begint zij te huilen. Ze doet ook erg haar best om niet te zenuwachtig te zijn. Ze knuffelt veel, ik begrijp haar goed, en zij mij ook. Ze is ook best grappig en maakt allerlei gerechten die ik graag lust.
Ilona : Ach weet je, nu hou ik op mijn beurt onvoorwaardelijk van Luna én Mo (5), maar tegelijkertijd weet ik maar al te goed dat ik geen perfecte moeder ben. Ik werk voltijds, mijn kinderen zijn erg levenslustig, maar contesteren ook, vragen veel energie. Ik ben geen alwetende moeder, maar ken mijn dochters door en door. Luna bijvoorbeeld is erg gevoelig en emotioneel. Haar naam past perfect bij haar : een beetje dromerig, een beetje mysterieus. Soms is zij erg driftig, ongeduldig en opvliegend. ‘Dat scheutje Grieks’ heeft ze van mij geërfd. Ze zorgt ook goed voor haar zusje, en heeft een groot verantwoordelijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel.
Hoe kijkt u nu, zeven jaar later, naar die foto ?
Luna : Mama is nu helemaal anders, haar haar is langer en zij draagt andere oorbellen, maar haar ogen zijn wel hetzelfde gebleven.
Ilona : Al is mijn blik best streng en ernstig, toch lees ik in mijn eigen ogen de verwachting, en ook het gevoel : “Ik ben er klaar voor. Ik zal dit kind liefhebben en ervoor zorgen.” Nu, zeven jaar later, is mijn leven ondergeschikt geworden aan dat van mijn kinderen. Mijn hoogste doel is niet langer mijn persoonlijke ontplooiing, maar het streven naar een zo lang en zo gelukkig mogelijk leven voor mijn dochters. Het klinkt misschien wat klef, maar hun geluk is mijn geluk geworden. Als zij zich, op een zomerse zondag in de speeltuin uitleven en genieten, ben ik zelf ook perfect gelukkig. Om dát te kunnen begrijpen – plezier puren uit het plezier van iemand anders, jezelf wegcijferen zonder dat het zo aanvoelt – moet je zelf kinderen hebben, denk ik.
Hoe Grieks bent u eigenlijk ?
Ilona : Mijn vader was een Griek, mijn moeder een Vlaamse. Luna heeft nog een kwartje Grieks in zich. Met ‘dat scheutje Grieks’ bedoel ik : de melancholie, de weemoed, de opvliegendheid, extreme emoties, gevoel voor drama. Die eigenschappen herken ik in mijn vader, in mezelf, maar ook in Luna. Zij zegt soms dat ze te veel voelt. Mijn moeder vormde de perfecte tegenpool : licht, levenslustig, met een groot foert-gehalte.
Luna : Ik wil ook iets over mijn papa vertellen. Hij is rustig, niet zo zenuwachtig als mijn mama. Papa is heel geduldig en kan gemakkelijk een uur lang op mijn mama staan wachten. Dat kan mama helemaal niet. Papa knuffelt niet zo veel als mama en praat ook minder. Hij doet heel veel voor ons, en brengt ons altijd weg. Als papa ziek is, ligt hij heel rustig in zijn bed. Mama roept dan : “Ai, ai, ai !”
Ilona : Pol is een ongelooflijk goede vader. Hij heeft een engelengeduld, is heel liefdevol en zorgend. De moeders op school zeggen mij vaak : “Wat een ideale vader !” Lang voor wij kinderen kregen, had ik dat ook wel in hem gezien.
Stel dat we elkaar over zeven of zeventien jaar opnieuw ontmoeten, hoe gaat het dan ?
Luna : Ik wil later niet te veel werken, vaak op reis gaan, veel gaan zwemmen en een beetje rondstappen in de natuur. Ik denk dat ik bloemenverkoopster wil worden.
Ilona : Ik ben nu oud genoeg om te weten dat het geluk in kleine dingen zit. De woeste Sturm-und-Drang is wat geluwd. Ik ben net van werk veranderd om mijn balans wat in evenwicht te brengen : ik werkte te veel, en leefde te weinig. Ik wil ook opnieuw schrijven en fotograferen, in het gras gaan liggen en naar de sterren kijken. Dat zou ik zo graag doen, maar het komt er gewoon niet van. En ten slotte wil ik nog veel reizen.
Luna : Dan kunnen we misschien samen op reis gaan en samen naar de sterren kijken. n
Tekst Annemie Struyf
Cathy : “Sommige kleine dingen herinner ik me nog haarscherp. Zoals die dag toen we met ons vieren op één fiets zaten. Dat ene moment, dat beeld van rijkdom en overdaad vergeet ik nooit.”
Izra : “Mama is in het bad bevallen en ik zag direct dat het een meisje was. Ik vond het leuk dat Uma erbij kwam, maar ook een beetje niet leuk : omdat ik niet langer het jongste kindje was.”
Luna : “Het lijkt alsof mama veel te veel gegeten heeft. Mijn mama is op die foto ook heel anders dan ze nu is. Ik vind het raar dat ik vroeger zo klein was.”
Ilona : “Het klinkt misschien wat klef, maar hun geluk is mijn geluk geworden. Om dát te kunnen begrijpen moet je zelf kinderen hebben, denk ik.”
Ilona : “Zo begonnen wij allemaal – zij, wij, de kinderen – heel behoedzaam aan ons ‘grootouders-adoptieproject’. Maar bij de eerste ontmoeting vlogen de vonken al in het rond.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier