Cadeau
koen fillet
Koen Fillet/Linda Asselbergs
Smeekens”, zei hij. “Smeekens Frank.” Een blik in de ogen van je kent me toch, dé Smeekens Frank. Het was een zaak van levensbelang. Maar ik herkende hem dus niet. Smeekens probeerde de situatie te redden : “Sint-Norbertusinstituut, we hebben samen in de klas gezeten.” Ik deed mijn uiterste best. De volgende dag zou Janne jarig zijn, de winkels gingen bijna dicht en ik had nog geen cadeau. “O ja, Frank”, huichelde ik. “Dag Frank.” Ik pijnigde mijn hersenen, ik gaf mezelf het bevel herinneringen aan Smeekens Frank uit mijn mentale fichebak op te diepen. Eén anekdote zou volstaan voor een snel gesprekje van een paar minuten. Er kwam niks. Voor mij stond een volstrekt onbekende.
Smeekens praatte voort. Hoe vaak hij zijn dochter had verteld over die heerlijke jaren en hoe vaak hij mij had aangewezen op oude klasfoto’s. Dochter stond naast hem, volwassen vrouw ondertussen, of toch bijna. Nog net puber genoeg om zich lichtjes voor haar vader te schamen. Dit had zijn moment van glorie moeten zijn, maar het dreigde een moment van gêne te worden. Het verlamde me : als ik Smeekens Frank niet herkende, zou hij in affronten vallen voor zijn voltallige nageslacht.
Van zoveel verantwoordelijkheid blokkeert mijn langetermijngeheugen, Linda. Ik hoorde namen passeren van leraren die ik inderdaad heb gehad. Onmiskenbaar een gemeenschappelijk verleden, Frank en ik. Ik probeerde de man vijfentwintig jaar jonger te maken. Gladder vel, meer haar, minder kilo’s. Maar het was vergeefse moeite. Ik kende hem niet. Al waren er een paar dingen waar we het over eens waren, daar op de Groenplaats : dat de tijd snel gaat en zo. Over Franks schouder zag ik de wijzers van de kathedraal richting sluitingsuur schuiven. Vijfentwintig jaar, man, man. Klap op mijn rug. Of ik zin had in een pintje. Dat had ik niet.
Het is me nog al overkomen, Linda : dat ik iemand tegenkom die ik heb gekend toen we jong waren. Soms herken ik hem wel, maar dan lijkt het alsof hij intussen door een of andere zware ramp werd getroffen. De jaren, meer is het niet. Vermoedelijk denkt die ander precies hetzelfde over mij, want niemand ontsnapt. Smeekens Frank was uitgepraat. We namen afscheid en vervolgden ieder onze weg. Hij op zoek naar nieuwe avonturen, ik op zoek naar een verjaardagscadeau.
www.koenfillet.be
Linda asselbergs
Smeekens Frank. Zo goed als zeker woonachtig en tewerkgesteld. Dat je je die niet meer herinnert ! Maar het kan nog erger, Koen. Naamloze schimmen die plots uit de nevelen der tijd opduiken. Wat zeg ik, die ineens naast je komen fietsen : “Hei Linda, hoe is ’t ermee ?” Een vrouw naar schatting iets jonger dan ik. Wil niks zeggen, niemand ziet er haar leeftijd uit tegenwoordig. Hoe ook, een leuke vrouw, iemand die ik gráág zou kennen. Maar waarvan in godsnaam ? Een fractie van een seconde heb je in zo’n geval om het enige verstandige te doen : je charmantste glimlach bovenhalen en open kaart spelen : “Help me ’s even, hoe kennen wij elkaar ook alweer ?” Maar nee, zoals altijd bij onverwachte confrontaties ben ik ten prooi aan een fatale inertie. Asselbergs op haar schaapachtigst. En er is geen weg terug. Huichelen dan maar, in de ijdele hoop dat er mij alsnog een licht zal opgaan. “Kan niet klagen. En met jou, ook alles goed, hoop ik ?” Ja, met haar is ook alles goed. En met de man en de dochter ook. Zo vertrouwd klinkt haar stem. En toch kan ik haar niet plaatsen, om steendood te vallen. Met elke pedaalslag groeit mijn wanhoop, er zijn ook grenzen aan mijn vermogen tot non-conversatie. Groot is mijn opluchting als ze uiteindelijk een zijstraat inslaat en tot op heden volstrekt anoniem mijn leven uitfietst.
Het ergste zijn recepties, Koen. Zoals gisteren bij de voorstelling van het boek van Walter Soethoudt. Een zeer geanimeerde receptie, ook al omdat een van de sprekers de auteur-uitgever bij herhaling een zwijn noemde. Heel veel bekend volk van vroeger ook. Sta je met Luc te praten, komt Jean-Claude erbij staan. “Mag ik je voorstellen ? Jean-Claude Van Rijckeghem, scenarist en producer van Aanrijding in Moscou”. “Aangenaam. En dit is euh… Luc.”
Luc dinges dus, Franse naam, maar ik kan er bijgot niet opkomen. En ja, wat doet Luc precies ? Promotor van jong literair talent zou geen slechte omschrijving geweest zijn, maar dat schiet me pas vijf minuten later te binnen. Luc blijft dus onbenoemd, nogal gênant. Even later slaag ik erin aan een ex-jaargenote Germaanse te vragen of ze nog les geeft, terwijl ze al jaren de drijvende kracht is achter het Letterenhuis. Sorry, Leen… In nog geen half uur tijd twee mensen geaffronteerd. Wil je geloven dat ik er slecht van geslapen heb, Koen. En vanmorgen met een onvoldaan gevoel ben opgestaan. Is het zo dat het begint, voortijdige dementie ?
In deze tweewekelijkse brievencolumn buigen Linda
Asselbergs van Weekend Knack en Radio 1-journalist Koen Fillet zich over prangende kwesties.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier