Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Twee vrouwen die Bruce Chatwin van zeer nabij hebben gekend, doen een boekje open over de tegenstrijdige karaktertrekken van de Engelse schrijver.

Pierre Darge / Foto’s Jean Patrick Meert

Bruce Chatwin was een uitzonderlijk man die een uitzonderlijk parcours aflegde. Op zijn achttiende, en zonder enige opleiding in die richting, kwam hij in dienst bij Sotheby’s, zij het als hulpje. In acht jaar tijd klom hij op tot de rang van directeur, maar op dat moment ging hij al gebukt onder een grondige hekel aan het kunstmilieu. Abrupt verliet hij het huis, begon te reizen, studeerde in Edinburgh archeologie en kwam als halfvaste journalist in dienst van The Sunday Times Magazine, waar hij een aantal ophefmakende artikels publiceerde. Daar koesterde Chatwin niet alleen uitzonderlijke plannen, hij voerde ze nog uit ook. Hij interviewde zowel André Malraux als Indira Gandhi, ging in de Sovjet-Unie op zoek naar een schitterende privé-collectie kunstwerken, en zocht in de Peruviaanse woestijn de vrouw op die er helemaal alleen de Nazca-lijnen bestudeerde. Chatwin, die door eindredacteur Francis Wyndham bij The SundayTimes was geïntroduceerd, trok op met befaamde fotografen als Don McCullin en Eve Arnold. In 1976, 36 jaar oud, kwam hij bij uitgever Jonathan Cape langs met het manuscript van In Patagonia, een merkwaardig werk waarin reisverslagen afgewisseld werden met brokken geschiedenis, interviews en persoonlijke overwegingen. Het werk verraste de uitgever, en hij gaf Susannah Clapp de opdracht om het met hem te herwerken. Het eindresultaat was een wat gecondenseerder, lezenswaardig boek dat nog door vijf andere werd gevolgd en Chatwin in geen tijd wereldfaam deed verwerven. Toen hij in 1989 aan aids stierf, was hij al een mythische figuur. Postuum werden nog What am I doing here en Anatomy of restlessness uitgegeven.

Het personage Chatwin werd inmiddels van diverse kanten belaagd en afgebroken, al heeft de goegemeente het moeilijk om de reputatie van uitzonderlijke mensen intact te laten.

Acht jaar na zijn dood publiceerde Susannah Clapp deze week de memoirWith Chatwin, waarin ze waarheid en verzinsels uit elkaar probeert te halen. ?Nee, het is geen biografie geworden,? zegt Clapp in haar Londense flat, ?omdat biografieën volledigheid betrachten en daardoor vaak gebukt gaan onder voetnoten, details en oninteressante zijsprongen. Een memoir is meer persoonlijk, wil niet elk aspect van iemands leven uitpluizen. Wat mij vooral boeide, was de relatie tussen het geschrevene en het leven van de auteur, dat toch in vele opzichten merkwaardig was. Hij kwam hier in 1976 aan met dat omvangrijke manuscript waarin hij op zo’n wonderlijke, originele en vaak schitterende manier geschiedenis met biografieën en persoonlijke belevenissen vermengde. Het was een echte belevenis om het te lezen. Ook al hebben we er nadien samen nog lang en hard aan gewerkt om het enerzijds te kristalliseren en het anderzijds van de nodige toelichtingen te voorzien. Hij werkte daar enthousiast aan mee, wat verre van vanzelfsprekend is bij auteurs, én ondanks het feit dat het met bijna een derde werd ingekort. Merkwaardig toch voor iemand die als journalist voor The SundayTimes Magazine toch al duidelijk wist waar het bij het schrijven om gaat.?

Clapps verkenning leest als een trein en draagt het ritme met zich mee van de rusteloosheid die Chatwin zo op het lijf geschreven was. Het boek confronteert de lezer met uitzonderlijke situaties en persoonlijkheden. Al is de overdrijving in alles wat Chatwin vertelt nooit ver weg. Maar die overdrijving was vaak gewoon in zijn eigen leven aanwezig.

De herdenkingsmis die na zijn dood werd opgedragen, werd op het einde verstoord doordat een handvol journalisten de kerk binnendrong op zoek naar ene Salman Rushdie, die toen nog geen weet had van het feit dat de fatwah net over hem was uitgesproken. Toen Rushdie zich naar buiten haastte, werd hem de raad gegeven de kraag maar wat rechtop te zetten om te vermijden dat Chatwins vrienden een week later weer naar een begrafenis moesten.

Toen hij nog maar net in dienst was bij Sotheby’s, herkende Chatwin een gouache van Picasso meteen als een vervalsing, en kort daarop lichtte hij zijn vriend, de schilder Howard Hodgkin, midden in de nacht uit bed. Chatwin was dronken maar bezwoer de schilder zijn huis op staande voet te verkopen en met het geld een welbepaald schilderij te kopen waar zelfs de musea geen interesse voor toonden. Hodgkin bleef redelijk, deed het niet en bekloeg zich dat een leven lang : het schilderij is tegenwoordig meer dan een miljoen pond waard.

Chatwin zat aan tafel bij Jacky Onassis, was bevriend met Paul Theroux en bezat de bedsprei van de koning van Tahiti, maar dat was nog altijd niet voldoende. Er bleek een grote behoefte te bestaan om andere mensen met onwaarschijnlijke verhalen om de oren te slaan om wat extra aandacht te krijgen.

?Doen we dat niet allemaal een beetje ?? vraagt Clapp zich verwonderd af terwijl ze koffie drinkt uit een kopje met het opschrift Femmes savantes. ?Natuurlijk zat er altijd wel een zweempje acteur tussen, maar dat kwam veeleer door zijn grenzeloos enthousiasme dan door één of andere vorm van berekening, zoals Chatwin wel eens verweten wordt. Hij werd voortdurend geobsedeerd door alles wat hem omringde en trof, en wilde die verwondering aan anderen kwijt. Hij wilde niet helemaal vanzelfsprekend voor een schrijver zich zowel mondeling als schriftelijk volledig uiten. Alles bij hem was tegelijkertijd groter, uitzonderlijker, merkwaardiger, en op een kinderlijke manier liet hij zich daardoor meeslepen. Terwijl wat hij meedeelde ook nog in fraaie, elegante volzinnen werd gegoten, en onder het vertellen alsmaar aangroeide, vervormd werd, van kleur voorzien misschien als herhaling voor wat later in zijn boeken zou komen. Alleen buitenstaanders vonden zijn gedrag artificiëler dan het was.

He was terribly attractive to friends, to both men and women. Zijn vlotheid, enthousiasme, het onverwachte van zijn gedachtengang en het samenbrengen van ongewone gezichtspunten zoals in zijn eerste boek maakten hem tot een uitzonderlijk iemand die vaak met totaal onverwachte thesissen naar voren kwam. Niet dat hij die thesissen altijd hard kon maken, maar hij had een hekel aan schoolse wijsheid en probeerde je juist te laten zien dat vele problemen in een zeer verschillend daglicht konden geplaatst worden. Als je bij hem was, kreeg je de indruk dat er in de wereld veel meer te zien was, of dat dingen die je dacht te kennen bij nader inzicht zoveel meer verborgen. Toen ik aan dit memoir begon, had ik een boek over een schrijver in gedachten, maar gaandeweg werd ik mij ervan bewust hoe fundamenteel belangrijk zijn esthetisch inzicht wel was en hoezeer zijn visuele appreciatie verbonden was met alles wat hij deed. De Sotheby’s-ervaring heeft ongetwijfeld zijn niet geringe intuïtie terzake nog versterkt doordat hij er leerde op een zeer systematische en nauwgezette manier naar voorwerpen te kijken.?

Chatwin zat ook vol contradicties, hield tegelijkertijd van verfijning en van totaal niet-gesofisticeerde dingen, van eenvoudige functionele voorwerpen die door die kwaliteiten een echtheid in zich droegen die iedereen ontging. Hij trok zowel vrouwen aan als mannen en had met beiden relaties. Reisde de wereld af als een nomade maar was zelden alleen. Was bijna een leven lang getrouwd met Elizabeth, met wie hij gedurende langere periodes niet samenleefde.

?Ik had altijd de indruk dat hij vele levens leidde, en dat valt ook op in zijn literaire werk : zijn boeken zijn onderling zo verschillend, en worden door zeer verschillende mensen geapprecieerd. Chatwin wordt vooral als een begenadigd reisschrijver beschouwd, terwijl zijn In the Black Hills dan weer over een duo gaat dat nooit zijn huis verlaat.?

Het besef van zijn eigen rusteloosheid heeft Chatwin wel vaker aan het denken gezet. Bijna een leven lang verzamelde hij materiaal voor een gigantisch werk over het nomadisme, dat uiteindelijk zo omvangrijk en bijwijlen tegenstrijdig was dat hij er zichzelf invastreed en slechts gedeelten ervan in sommige van zijn boeken onderbracht. De verleiding is groot om hem te catalogeren als iemand die fundamenteel ongelukkig is, altijd op zoek naar de plek waar het beter zal zijn.

?Ik neem aan dat hij vaak ongelukkig was met zichzelf,? zegt Clapp, ?maar ik denk ook dikwijls terug aan de uitspraak van Francis Wyndham, de eindredacteur van de Sunday Times Magazine aan wie Chatwin ooit schreef : ‘I spent my solitary lunch, thinking of the enormous amount I owe to you‘. Wyndham stelde ooit that people like Bruce were trying to escape, maar nuchter genoeg was om in te zien dat mensen zoals hijzelf, die niet van reizen hielden, zichzelf eigenlijk wegstopten. Om maar te zeggen dat we allemaal op onze eigen manier op zoek zijn. Nu was Bruce zonder twijfel meer verscheurd en meer gecompliceerd dan de meesten onder ons, en voelde hij een zekere bevrijding als hij zich even kon losmaken van zijn familiale omgeving en de voorwerpen die hem thuis omringden. Ik herinner me dat hij erg gedeprimeerd raakte toen hij in die mooie vallei in Gloucestershire woonde, waarover hij zei dat de lucht ervoor zorgde dat hij wegrotte en hem belette te ademen. Ook het Engelse klassesysteem zat ‘m altijd dwars.?

Chatwin draafde niet alleen van de ene plek naar de andere, hij wist zich ook met een buitengewoon gevarieerd gezelschap van opmerkelijke kennissen te omringen. Hij was een fan van Donald Evans, die duizenden kleine aquarellen in de vorm van een postzegel schilderde en daarvoor dan fictieve namen van landen bedacht. Hij bereisde met Salman Rushdie Australië, was bevriend met de componist Kevin Volans, met modeontwerper Jasper Conran en met de schrijver Martin Amis.

Toch vond Chatwin bij tijd en wijle wel een plek die hem voor enige tijd kon bekoren. Zoals de schrijverskamer in Wales, eigendom van Georges en Diane Melly, waar hij zich in een periode van ongeveer drie jaar vele keren terugtrok om aan On the Black Hill te werken. We vinden Diane Melly in de Londense buurt Notting Hill, tussen schitterende schilderijen, een door Hockney met de pen getekend portret van haar man Georges, de inmiddels 70-jarige jazz-zanger. ?Hij kwam er voor het eerst om een vriend te bezoeken, en had het er blijkbaar echt naar zijn zin. Al was hij natuurlijk iemand die eindeloos op zoek was naar de ideale plek, die heel even vond en dan weer verder op zoek ging. I think it’s perfectly all right to like something for a time, and then to move on… Ik herinner me dat hij ’s morgens erg vroeg begon te werken, maar door zijn onhandigheid maakte hij daarbij veel lawaai. Het hele huis door hoorde je ‘m lopen, later driftig op de machine tikken. Als hij schreef, was hij even stil, maar ’s avonds werd hij onrustig, haalde zijn adressenboek te voorschijn en belde dan uren naeen naar vrienden. Eigenlijk vond ik hem niet buitengewoon of opmerkelijk, die dimensie tekende zich pas af na zijn dood.

Ik herinner me hem als een zeer goede vriend, voor wie ik zoiets als een oudere zuster was die vaak een beetje geïrriteerd raakte omdat hij altijd alles liet rondslingeren in de badkamer. Ik voelde me nooit echt een landlady, veeleer een familielid dat wilde dat ie wat meer begrip had voor de huiselijke gang van zaken. Maar hij had natuurlijk andere dingen aan het hoofd. Als hij klaar was met schrijven, las hij vaak voor zichzelf zijn werk voor, waarbij hij voor de diverse personages verschillende stemmen gebruikte, zodat bezoekers soms dachten dat hier een complete familie logeerde.?

Het boek eindigt op een heel menselijke manier, met Chatwin die sterk afgevallen is en rondgereden wordt in een rolstoel, getekend door de ziekte die hem naar zijn einde zou voeren. Toch ging die fysieke achteruitgang weer gepaard met een indrukwekkende intellectuele bezigheid. ?Dat zorgde voor zo’n merkwaardige situatie?, zegt Diane Melly. ?Een man die nauwelijks nog kon lopen, maar tegelijkertijd een lawine van projecten en plannen ontwikkelde, ook voor opera’s en toneelstukken, met de gedachte speelde om een vleugel van de National Gallery voor zichzelf in te richten. Wiens obsessie voor objecten hand over hand toenam, terwijl hij zo vaak naar de rust van plaatsen zonder objecten verlangde en verzamelaars steeds meer ging haten. Hij was meer dan ooit zichzelf, maar in een veel gedrevener mate, en dat was erg ontroerend : hij zat daar zo vermagerd met grote koortsige, uitpuilende ogen en zijn breekbaar geworden schedel, terwijl hij onafgebroken sprak of las.

Ik denk dat het geloof in zijn eigen dromen verantwoordelijk was voor de volstrekt onverklaarbare tijdelijke genezing die niet met aids wordt geassocieerd. Ik herinner me hem in het hospitaal, toen hij opeens dertig jaar ouder leek, helemaal weggesmolten, bijna zonder haar, en zijn vel dat losliet. Maar daar was je binnen de kortste keren overheen omdat hij nooit afliet, je liet geloven dat hij nog zoveel zou ondernemen.?

In dat laatste hoofdstuk duikt zijn vrouw Elizabeth veelvuldig op, die hem met veel liefde omringt. Maar de tragiek is nooit ver weg en als Chatwin uit bed opstaat om voor Susannah Clapp een foto te zoeken, is hij zo vermagerd dat zijn pyjamabroek van zijn benen glijdt. Maar met stijgende wanhoop blijft hij verderzoeken, en barst hij ten slotte in tranen van onmacht uit. Er zijn ook wonderlijke ogenblikken : als hij de mezzosopraan Tisi Dutton, de dochter van een Australische vriend, laat overkomen om voor hem Brahms, Schubert en Fauré te zingen, en als James Fox en Francis Wyndham een band opnemen met muziek uit Mali en de stem van Lucienne Boyer die Parlez-moi d’amour zingt net zoals in zijn laatste roman Utz.

Ten slotte nog dit : er is veel te doen geweest over de biseksuele geaardheid van Chatwin, maar de schrijver was er de man niet naar om in zijn boeken met confidenties in dat verband uit te pakken. ?In that sense he was quite old-fashioned?, noteerde Nicholas Wroe onlangs nog in The Guardian. In tegenstelling tot vele auteurs die tegenwoordig denken dat schrijven vooral met het etaleren van seks te maken heeft, liet Chatwin dat aspect nadrukkelijk in zijn geschriften achterwege. Dat is niet ouderwets, maar veeleer een keuze, die wat ons betreft zijn boeken eens zo aantrekkelijk maakt.

?With Chatwin, Portrait of a Writer? van Susannah Clapp is een uitgave van Jonathan Cape in Londen, en is voorlopig alleen in het Engels verkrijgbaar.

Boven : Chatwin vond voor even rust in Wales, waar hij In the Black Hills schreef.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content