In zijn lijvige Pa-da-bam, de wereld van het paard laat Hans-Heinrich Isenbart duidelijk blijken welk soort paardenliefhebbers hij die naam niet waardig vindt. Zij bijvoorbeeld die hun paard de hele dag naar de vier muren van de stal laten staren en het af en toe één uurtje beweging gunnen om het “vervolgens weer weg te zetten als een auto in de garage”. Isenbart, sportverslaggever bij de Duitse televisie, is meer dan ernstig besmet door het virus equensis. In dit boek vertelt hij allerlei persoonlijke verhalen, maar geeft toch ook veel nuttige informatie mee. Over de geschiedenis van het paard, over paardenrassen, over wilde paarden, manegepaarden en “gouden toppaarden”, over de cowboy-stijl en over de jacht te paard. Een heel hoofdstuk handelt over ruiterspelen, van de middeleeuwse ridderspelen tot de concoursen van vandaag. Op de foto: de yabusame-ceremonie van de samoerai. (Cantecleer, 1790 fr.)

Enkele jaren geleden kwam er plots een voortijdig eind aan de alom bejubelde fantasy-cyclus Op zoek naar de tijdvogel. Juicht, want het trio Loisel-Lidwine-Le Tendre heeft er nu een geslaagd gevolg weten aan te breien. In Vriend Javin ontvlucht de struise Bolster zijn ouderlijke boerderij om zich in Het Avontuur te storten. Zijn reismicrobe drijft hem naar het gewest van de Schuimsluiers, waar de liefde ontluikt en vriendschap zich in alle horror openbaart. Loisels imposante kleurenpalet, de boeiende personages/wezens en originele verhaalwendingen maken dit tot één van de beste en warmste fantasy-reeksen ooit. Een aanrader. (Dargaud, 250 fr.) GDW

De Banda-eilanden, de zuidelijkste eilanden van de Molukken, maakten ooit geschiedenis als de specerijeilanden. Het is moeilijk om het nu te vatten, maar deze eilanden lokten enkele eeuwen geleden grote oorlogen uit tussen de landen die een monopolie trachtten te krijgen op de producten ervan: kruidnagel, nootmuskaat en foelie. Voor de Europese landen werd het beslag leggen op deze specerijen en de plaatsen waar ze groeiden vanaf de vijftiende eeuw een ware obsessie, aldus Charles Corn in Sporen van het paradijs – Het verhaal van de specerijenhandel. Pas in het midden van de achttiende eeuw werd immers bekend dat bomen en planten konden worden geteeld op andere plekken dan hun vindplaatsen. Dit gebrek aan botanische kennis stimuleerde natuurlijk de ontdekkingsreizen, want om specerijen te vinden moest men de halve wereld rond. Specerijen waren bovendien uitermate duur. Met peper, korrel per korrel uitgeteld, werden belastingen en bruidsschatten betaald. (Bert Bakker, 995 fr.) PdM

“Iedere ondernemer die een nieuw merk introduceert doet er verstandig aan vooraf grondig te onderzoeken of het merk geen ongewenste associaties kan oproepen”, schrijft Bas Kist in Merkenmisser, een verzameling columns over “De eeuwige strijd om merk en portret”. De plezierigste stommiteiten zijn in de autosector te vinden. Zo ontdekte het Japanse Mitsubishi begin jaren tachtig net op tijd dat de naam Pajero op de Spaanstalige markten niet zo geschikt was als merk voor een nieuwe terreinwagen. Want welke Spanjaard zou met een Rukker willen rondrijden? En met een Ford Pinto – “klein lulletje” – kom je in Portugal niet graag naar een eerste afspraakje. En zo zal het Fins antivriesmiddel Super Piss warschijnlijk nooit een succes worden op de Nederlandstalige markt. (Podium, ong. 650 fr.)

(kader)

IS DE ZEE ER?

Is de zee er? Prachtig, laat maar komen.

Geef me

de grote klok, die van groen geslacht,

nee, die niet, die andere

met een breuk in haar bronzen mond,

en nu, verder niets, ik wil alleen zijn

met de fundamentele zee en de klok.

Ik wil een lange tijd niet praten,

stilte, ik wil nog leren,

ik wil weten of ik besta.

(Uit: “De mooiste van Neruda”, samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, Lannoo, 565 fr. In dezelfde reeks verscheen zopas ook: “De mooiste van Brecht”.)

ONDER REDACTIE VAN POL MOYAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content