Bedreven in het leven

Maria (links) en Lisette (rechts) © Diego Franssens

Het is een luxe die je niet kunt kopen : levenservaring. Vier tachtigplussers over de lessen die het leven hen geleerd heeft.

Maria (93) en Lisette (91) zijn al 59 jaar buurvrouwen en beste vriendinnen. Ze zijn allebei weduwe.

Lisette : “Als de mensen ons zien, zijn er veel die zeggen : ‘Waar is dat papier ? Wij willen direct tekenen om zo oud te worden zoals jullie.'”

Maria : “Als ik één goede raad mag geven, dan is het : drink zo weinig mogelijk alcohol – behalve als het feest is. Rook niet, eet gezond en blijf niet in je luie zetel liggen.

Ik ben vroeger nog dienstmeid geweest, ik werkte van zes uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds. Mijn zus heeft nog veel zwaarder werk gedaan en is nu 97 jaar. Van hard werken sterft ge niet hoor.”

Lisette : “Mijn dochter werd onlangs 65 jaar. Ze vond zichzelf oud. ‘Och’, zei ik, ‘ge bent in de fleur van uw leven. ‘”

Maria : “Lisette en ik hebben lief en leed met elkaar gedeeld. We zijn kameraden vanaf het eerste moment dat we elkaar zagen. Als ik triestig ben, ga ik naar Lisette. Als ik weggeweest ben, spring ik eerst bij haar binnen voor ik mijn eigen voordeur opendoe. We hebben elkaar altijd wel iets te vertellen.”

Lisette : “Goede buren zijn goud waard. Vroeger was de straat één grote familie. In de zomer zat iedereen buiten en werd er gelachen en plezier gemaakt. Als er iemand van de kinderen trouwde, was de hele buurt erbij. Dat was een schone tijd.”

Maria : “We hebben veel verdriet gekend maar we hadden elkaar. Onder de mensen komen, dat doet deugd. Alleen thuis blijven zitten, daar word je niet gelukkig van. Daarom zijn wij zo oud geworden, hé Lisette.”

Lisette : “Dat denk ik ook, Maria.”

Maria : “Ik mag er niet aan denken dat er iets met Lisette gebeurt. Ik heb al vaak tegen mijn kinderen gezegd : ‘Als Lisette iets overkomt, mogen ze mij ook komen halen.’ Toen ze een paar jaar geleden zwaar ziek was, ben ik er zelf bijna aan onderdoor gegaan. ‘Pas op’, zei mijn dokter, ‘of ge ligt nog eerder onder de grond dan uw buurvrouw.’ Ik kon alleen maar wenen.”

Lisette : “We zijn oud, we hebben ons leven gehad. Maar we genieten nog van kleine dingen, zoals samen koffie gaan drinken of een bubbelmaaltijd eten. Dat doe ik graag, gaan ontbijten met een glaasje cava.”

Maria : “Gisteren zijn we nog samen een wafel gaan eten. Die smaakte zó goed dat we zeiden : ‘Kom, we eten er nog één’.

Wij hebben echt nog een schoon leven samen. Volgend jaar kennen we elkaar zestig jaar. Dat gaan we vieren, hé Lisette. Gij bent alles voor mij.

Lisette : “Maar gij ook voor mij, Maria. Gij ook voor mij.”

Leona (83) bracht 6 zonen groot. Ze heeft 15 kleinkinderen, 9 achterkleinkinderen en nog 3 op komst.

“De liefde is het schoonste wat er is. Neem ze weg en er blijft niks meer over. Ze is zalig maar ook onbegrijpelijk. Waarom die ene, terwijl er nog honderd anderen rondlopen die even sympathiek zijn ? Niemand die het weet.

Mijn man is vijftien jaar geleden gestorven, maar ik mis hem nog elke dag. Ik ben nooit gelukkiger geweest dan toen ik getrouwd was. Bij mijn ouders thuis heb ik dat nooit gehad. Mijn moeder was een zieke vrouw die haar man en kinderen beloog en bedroog. We zagen dat, maar we zwegen. In mijn huwelijk kon ik voor het eerst mezelf zijn. Mijn man en ik konden alles zeggen tegen elkaar. We waren geliefden maar ook maatjes. Ik was wel eens boos op hem, maar ik wist : hij bedoelt het goed. ‘Ik zal hem wel veranderen’, hoor je vrouwen soms zeggen. Dat mag je niet doen. Je moet de ander laten zijn wie hij is, en elkaar ruimte geven. Twee sterke bomen die te dicht naast elkaar staan, krijgen niet genoeg zonlicht. Mijn man en ik hadden dat goed begrepen.

Behalve elkaar moet je ook jezelf aanvaarden. Je kunt wel schaven aan je karakter maar je bent wie je bent. Daar heb ik het verdorie lastig mee gehad : in vrede leven met mezelf. Wat kon ik behalve wassen, strijken en eten maken ? Ik heb zes kinderen grootgebracht zonder wasmachine, pampers of auto. Jarenlang kwam ik alleen maar buiten om de was op te hangen. Tegen mijn schoondochters heb ik altijd gezegd : ‘Ga werken. Zorg dat je een leven hebt naast de kinderen.’ Al zie je nu soms het omgekeerde : ouders die naast elkaar leven, gezinnen die nooit meer samen aan tafel zitten. Vroeger had je weinig keuze. Het was trouwen en kinderen krijgen. Nu hebben jonge mensen zó veel mogelijkheden dat ze de weg soms kwijtraken. Maar mij hoor je niet zeggen dat het vroeger beter was. Het is gewoon anders. Ik heb nooit stilgestaan bij de vraag wat ik met mijn leven wilde doen. Misschien vertrouwde ik te veel op het lot en had ik meer initiatief moeten nemen. Maar het is gegaan zoals het gegaan is. Ik ben tevreden met wat ik heb, en niet jaloers op wat ik niet heb. Dat is geluk, denk ik.”

Emma (83) verloor drie van haar vier kinderen aan de ziekte van Steinert, een erfelijke spierziekte.

“Mijn zoon Marc was een gezonde, volwassen man toen hij te horen kreeg dat hij aan de ziekte van Steinert leed. Al snel bleek dat ook onze twee oudste dochters en drie van onze kleinkinderen de ziekte hadden. Het leven loopt niet altijd zoals je zou willen. Soms gebeuren er dingen waar je niets aan kunt veranderen. Dan zit er niets anders op dan te ondergaan en het onvermijdelijke te aanvaarden.

Marc is als eerste gestorven, twintig jaar na de diagnose. Hij was 49. Een paar jaar later overleed Diane. Ze liet vier kinderen achter. Niet veel later ging ook mijn man dood, hij was zwaar dement. In de nacht voor zijn begrafenis is onze andere dochter Jenny gestorven. Toen ben ik ingestort. Ik was drie kinderen en mijn man kwijt. Hoe kon ik dat ooit verwerken ? Na een paar weken ben ik toch terug rechtgekrabbeld. Ik moest voort. Ik had nog een dochter en kleinkinderen die me nodig hadden. Thuis zitten wegkwijnen zou mijn gezin niet terughalen. Ik heb een abonnement op de Zoo genomen en ben op zaterdag naar de kathedraal in Antwerpen beginnen gaan. Daar vond ik niet alleen rust maar ook nieuwe vrienden. Ik ben me nog intensiever gaan inzetten voor Nema, een vereniging voor spierziekten waar ik nog altijd vrijwilliger bij ben.

Ik heb overleefd door kracht te putten uit mooie herinneringen, uit onze hechte familieband, uit de vele vrienden die ik heb. Dat is mijn redding geweest. Elk jaar ga ik mijn verhaal vertellen aan de jongeren van het college van Mol. Ze komen binnen, druk babbelend en giechelend. Op het einde zijn ze muisstil. ‘Blijf positief’, druk ik hen op het hart, ‘wat er ook gebeurt.’ Er is altijd iets om je leven zin te geven. Mijn man heeft zich tot aan zijn dood schuldig gevoeld omdat hij de ziekte doorgegeven had aan zijn kinderen. Van een goedlachse man was hij veranderd in een zwijgzame persoon. Dat is spijtig.

Het leven heeft me niet gespaard. Ik heb ontzettend veel verdriet gekend maar ik heb altijd geprobeerd om het mooie te blijven zien. Ondanks alles heb ik een gelukkig leven gehad. Ik bén ook nog altijd gelukkig. En dat hoop ik nog lang te blijven.”

www.nema.be

Door Lien Lammar & Foto’s Diego Franssens

Maria : “Als Lisette iets overkomt, mogen ze mij ook komen halen”

Lisette : “Mijn dochter van 65 vindt zichzelf oud … Ze is in de fleur van haar leven !”

Leona : “Vroeger was er weinig keuze: je trouwde en kreeg kinderen. Jarenlang kwam ik alleen buiten om de was op te hangen”

Emma : “Elk jaar vertel ik mijn verhaal aan jongeren op school. Ze worden er altijd muisstil van”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content