Als kinderen hinderen
Raken kinderen uit de gratie ? Een kwart van de hoger opgeleiden kiest er al voor om bewust kinderloos te blijven. Tussen ouders en ‘kindvrijen’ lijkt het bovendien steeds minder te boteren.
Een heerlijke nazomer in het zuidwesten van Frankrijk. Eerst hadden we het vakantieverblijf in de Vallée heureuse alleen voor ons tweeën, een paar dagen later arriveerden de buren : een Nederlands stel met een jongetje van drie en een baby van een maand of zes. “We komen jullie rust verstoren”, glimlachte de moeder bij de kennismaking aan het zwembad. En ja, die eerste middag al heb ik een keer of zes mijn lectuur onderbroken om het zwembadalarm af te zetten telkens kleine Ibo in het water wilde. Zijn moeder had al genoeg te stellen met de krijsende baby en papa moest de auto uitladen en boodschappen doen. Of ik dat erg vond ? Wel nee, er is meer voor nodig om mijn vakantie te bederven. Bovendien vond ik Ibo een grappig bijdehand ventje. Vaak kwam hij in pyjama buurten als we ’s morgens op het terras aan de ontbijttafel zaten. “Ik ben boos op mijn zusje”, zei hij ernstig, als baby de afgelopen nacht weer eens een keel had opgezet. Ja, wij waren er ook wakker van geworden. Waarbij ik vooral diep meeleefde met de jonge ouders, die zowat elke nacht uit hun bed geblèrd werden. Geen moment gaven ze me de indruk dat ze aan rust of zelfs maar aan elkaar toekwamen, wegens de veelvuldige trips naar de apotheek, de excursies naar de schildpaddenfarm en de speelkameraadjes van Ibo die opgehaald en teruggebracht dienden te worden.
Zelf heb ik geen kinderen. Of ik daar echt geen spijt van heb ? De vraag wordt me hoogstens nog gesteld door jongere collega’s die zelf met een treuzelende kinderwens worstelen. Omdat ik in West-Europa woon, kan ik er onomwonden “nee” op antwoorden. Bewust kinderloos zijn is hier een verworven recht, in tegenstelling tot grote delen van de wereld waar een vrouw zonder kinderen een vrouw is die geen kinderen kan krijgen. Een nutteloos, beklagenswaardig wezen met andere woorden, gestraft voor God weet welke wandaad in een vorig leven. Nee dus, geen spijt. Niet dat ik een kinderhater ben, verre van zelfs. Op de redactie kan ik de Babymuur niet passeren zonder vertederd stil te staan bij de foto’s van al het prille leven dat de collega’s de afgelopen maanden en jaren geproduceerd hebben. En ja, ik wil best een paar uur op zo’n Ibo’tje passen, op voorwaarde dat ik hem achteraf in goede staat terug bij zijn ouders kan afleveren.
Zelf een kleine op de wereld zetten ? Nee, er schuilt geen oermoeder in mij, dat wist ik als kind al. Volgens de Amerikaanse professor Madelyn Cain, auteur van The childless revolution en zelf nota bene een moeder, komt dat wel vaker voor. Research zou aantonen dat de impuls om geen kinderen te hebben net als homoseksualiteit genetisch bepaald is. Sorry ma en pa, ik kan het ook niet helpen dat het grootouder- én overgrootouderschap aan jullie neus voorbij ging. Kinderen hebben beschouw ik als een roeping (die ik niet heb) en kinderen opvoeden in deze ingewikkelde, van alle kanten door onheil bedreigde wereld als zowat de moeilijkste opdracht die er is. Eén die nooit volbracht is bovendien. Kleine kinderen kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen ? Hoe ook, een beetje ouder dubt tot zijn laatste ademtocht over het welzijn van zijn kroost.
Wat heb ik gemist ?
Vaak verwonder ik me over de lichtzinnigheid waarmee mensen kinderen maken. Mensen die achteraf niet de maturiteit blijken te hebben om voor die koters zorg te dragen. Verhalen over verwaarlozing of regelrechte kindermishandeling, ze snijden recht door mijn hart.
Dat je niet echt vrouw bent als je geen kind op de wereld gezet hebt, blijkt een taai vooroordeel. Nu, negen maanden afzien van ochtendmisselijkheid, dikke benen, pijnlijke borsten, rugpijn en aambeien lijkt me niet echt een feest, om van het meezeulen van het equivalent van een zak aardappelen nog te zwijgen. Als ik collega’s bezig hoor over weeën, knippen en naaien en de daaruit voortvloeiende ongemakken na de bevalling, heb ik ook niet het gevoel dat ik veel gemist heb. Ligt dat kind eenmaal in je armen, dan ben je dat allemaal vergeten, luidt het cliché. Best mogelijk, maar de optie vaderschap spreekt mij persoonlijk veel meer aan.
Of ik het niet sneu vind dat er na mijn dood niets van mij verder leeft ? Nee, ik ben een mens van het hier en nu, mijn genen hoeven niet per se doorgegeven te worden. En een kind als garantie tegen eenzaamheid in de oude dag lijkt me al helemaal absurd. Trouwens, er zijn kinderen genoeg op deze planeet. Liever dan er nog eentje bij te maken, leg ik bij om bestaande kinderen een prettiger leven te bieden.
Toegegeven, voor veel vrouwen is het moederschap nog altijd het mooiste dat ze in hun leven kunnen meemaken. Vraag aan een carrièrevrouw op welke verwezenlijking ze het meest trots is en de kans is groot dat ook zij antwoordt : mijn kinderen. Dat idee wordt in de media nog altijd sterk gepropageerd : al die sterren met hun perfecte zwangerschappen en hun perfecte baby’s in de glamourbladen. Het moederschap is ook de perfecte witwasser : een drugsverleden, een liederlijk privéleven, alles wordt je vergeven zodra je een schattige boreling aan je borst drukt.
Anderzijds krijgt een bewust kinderloze vrouw – in het Engels hebben ze het tegenwoordig over childfree in plaats van childless – niet meer automatisch het stigma van tegennatuurlijke, babyhatende egoïste toebedeeld. Wellicht omdat er steeds meer vrouwen in dat geval zijn. In een maatschappij waarin maximale zelf-ontplooiing het hoogste ideaal lijkt, heeft het imago van de opofferende moeder een serieuze deuk gekregen. Hoe hoger de opleiding van een vrouw, hoe groter de kans dat ze geen kinderen neemt. Onderzoek wijst uit dat in Groot-Brittannië 40 procent van de universitair gediplomeerden op 35 jaar geen kinderen heeft. Naar schatting 30 procent van die vrouwen blijft ook kinderloos.
Merkwaardig genoeg hebben hoog opgeleide vrouwen ook het minst spijt van hun moederschap. Dat bleek bijvoorbeeld uit een onderzoek van het Vlaamse communicatiebedrijf Fé onder tweeduizend vrouwen. Wat vroeger een enorm taboe was, is het nu al minder. Zowat 15 procent van alle ondervraagde moeders geeft toe dat ze, mochten ze opnieuw kunnen beginnen, niet meer voor kinderen zouden kiezen. Er zijn wel grote verschillen qua leeftijd. Slechts 7 op de 100 mama’s onder de 30 zouden niet meer opnieuw voor kinderen kiezen. Tussen 30 en 44 jaar is dat al 10 procent, na 45 jaar wordt dat 17 en na 60 jaar zelfs 21 procent. Oudere moeders hebben wellicht al wat meer meegemaakt met hun kinderen of misschien was het voor hen nog moeilijker om gezin en werk te combineren. En ja, ook het opleidingsniveau speelt een rol. Van de hoogopgeleiden zou maar acht procent niet opnieuw moeder worden, tegenover twee op de tien vrouwen die alleen een diploma lager onderwijs hebben. Of vrouwen een relatie hebben dan wel alleenstaande ouder zijn, blijkt opmerkelijk genoeg geen verschil te maken.
De wrevel groeit
Bewuste moeder of baby refusenik, dankzij een arsenaal aan betrouwbare contraceptiva is het tegenwoordig een keuze. Vrijheid, blijheid zou je denken, iedereen content. Welnee, zo simpel is het niet. Tussen ouders en kinderlozen groeit de wrevel. De vraag naar adults only-vakantieresorts en campings, ja zelfs wooncomplexen neemt toe, restaurants die kleine kinderen weren, worden populair. Hier en daar gaan stemmen op voor kindervrije uren in supermarkten. En kindervrije treincompartimenten voor mensen die gruwen van de geur van volle luiers.
Een veelgehoorde klacht van kinderlozen is dat de ouders van nu er niks meer van bakken. Uit schuldgevoel omdat ze als werkende mensen weinig tijd met hun kroost kunnen doorbrengen, geven ze hen in alles hun zin. En nee, het mag het kleine grut echt aan niets ontbreken : ze worden van hot naar her gesleept, van bijles naar scouting, van pony’s naar karate, van muziekschool naar de Mega Mindy Show. En dan hebben we het nog niet over het bombardement van indrukken dat op ze afkomt via computerspelletjes en muziekclips. Rust en regelmaat ontbreken, veel kinderen zijn overgestimuleerde dwingelandjes die het bij de minste frustratie op een hysterisch krijsen zetten. Aldus ook het Nederlandse koppel Hanna de Heus en Camiel de Vries, auteurs van het Anti-Kindboek, die er rond voor uitkomen dat ze een pestpokkenhekel aan het jonge volkje hebben. “Als ik het zelf niet verwekt heb, wil ik er ook geen last van”, is de heersende teneur. En dan hebben we het nog niet over de economische argumenten gehad. Volgens het Nederlandse J/M, een tijdschrift voor ouders met schoolgaande kinderen, vindt 57 procent van de bewust kinderlozen dat de overheid ouders op allerlei manieren financieel bevoordeelt. Bovendien vinden diezelfde kinderlozen dat ze vaak opdraaien voor het werk dat ouders laten liggen door thuis te blijven voor zieke kinderen.
Hoe minder mensen kinderen hebben, hoe meer mensen zich zullen storen en ergeren aan andermans kinderen, is een mogelijke uitleg voor de groeiende irritatie tussen de twee kampen. Trendwatchers kaderen het verschijnsel binnen een maatschappij waarin steeds meer stammen naast elkaar leven. Binnen de eigen stam voelt men zich prettig, contacten met andere stammen gebeurt alleen als het hoogst noodzakelijk is. Je hebt Vlamingen en Walen, autochtonen en allochtonen, rokers en niet-rokers, vleeseters en vegetariërs, dikken en dunnen, mensen mét en zonder kinderen. En de tolerantie of solidariteit in dit alles ? Want hoe ook hebben we elkaar nodig. Ik reken in elk geval op de krijsende ettertjes van nu om mij straks in het bejaardenhuis van achter de geraniums naar de bezigheidstherapie te rollen.
Door Linda Asselbergs Illustratie Inge Bogaerts
Als ik collega’s bezig hoor over weeën, knippen en naaien of over de ongemakken na de bevalling, heb ik niet het gevoel dat ik veel gemist heb. Tussen kinderlozen en ouders groeit dewrevel : “Als ik het zelf niet verwekt heb, wil ik er ook geen last van”, wint veld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier