ALS JE MAN JONG STERFT

Op 9 mei is het twee jaar geleden dat Wouter Weylandt verongelukte in de Ronde van Italië. Zijn vriendin was op dat moment zwanger van hun dochter. Drie jonge weduwen vertellen over hoe het hen verging na de dood van hun man, die absurd harde klap die hun toekomst plots wegvaagde.

LIESELOTTE (32)

In de zomer van 2008 raken de 27-jarige Lieselotte en Ben, toen 28, tijdens hun huwelijksreis betrokken bij een ongeval in de Boliviaanse zoutvlakte. Ben overleeft de crash niet, en Lieselotte blijft zwaargewond achter. Het laatste beeld dat ze als een kostbare herinnering aan hen beiden bewaart, typeert hen als koppel : samen genietend van een mooi stuk natuur, verliefd en gelukkig.

Voor ze naar België terugkeert, krijgt Lieselotte de kans om Ben een laatste keer te zien. “Dat was heel belangrijk voor mij, dat ik hem nog gezien heb. Ik had dat nodig om te beseffen wat er gebeurd was en om afscheid te nemen.” Terug in België woont ze een tijdje bij haar ouders. Haar familieleden verzorgen haar wonden, en slagen erin om ook de eerste en ergste pijn van haar verlies te verzachten. “Ik was niet altijd de gemakkelijkste patiënt. Het leek me niet eerlijk dat Ben en ik van elkaar gescheiden werden, dat hij er niet meer was. Het voelde onwerkelijk. Maar mijn ouders hielden zich sterk en behoedden me ervoor om verbitterd te worden.” Ook de vrienden die haar bezoeken, brengen troost en dragen haar door de eerste moeilijke maanden.

Na haar herstel pikt Lieselotte de draad weer op. Zeer bewust en zichzelf moed inpratend waagt ze zich aan de te nemen stappen. Ze verhuist weer naar het huis waarin zij en Ben woonden, en neemt opnieuw haar job als architecte op. Ze gaat de deur uit en tekent present op huwelijksfeesten, babyborrels en etentjes. De drempels ernaartoe zijn vaak hoog en moeilijk te overwinnen. Maar Lieselotte gaat niets uit de weg. “Ik heb mezelf verplicht om op uitnodigingen in te gaan. Het was dat of mezelf opsluiten, de tijd laten stilstaan en ten onder gaan. Vlak na het ongeluk dacht ik bewust na over wat ik zou doen. Me laten gaan of beginnen te vechten. Dan voelde ik Ben dicht bij mij. Hij was altijd optimistisch en enthousiast. ‘Allez Lies, vooruit’, zou hij gezegd hebben.” Sindsdien gelooft Lieselotte in kleine signalen die haar aan Ben herinneren, en koestert ze zijn nabijheid op moeilijke momenten. “Als de zon door de wolken breekt, dan komt Ben even piepen en geeft me een duwtje in de rug.”

Vijf jaar na het ongeluk staat Lieselotte het huilen vaak nog nader dan het lachen. Ze begint tastbare dingen te vergeten, de klank van Bens stem vervaagt. Maar ze laat het verdriet toe. “Het hoort erbij. Als ik wil wenen of aan Ben wil denken, dan doe ik dat. Het gaat weer over.” Dat hun toekomst samen verloren ging, is voor Lieselotte moeilijk te verdragen en nauwelijks te bevatten. Toch is ze erg positief. Ze is te jong om alleen te blijven. “Ik geloof echt dat ik met iemand anders een nieuw verhaal kan beginnen. Mijn dromen over een gezin zijn niet opgeborgen. Anders heeft het geen zin meer. Ik besef dat ik geen tweede Ben zal ontmoeten, ik wil me daar ook niet op vastpinnen. Maar met een nieuwe partner zou ik wel graag even gelukkig zijn als ik met Ben was. Ik draag mijn rugzakje mee met bagage en herinneringen. Dat is voor altijd. De pijn van het verlies zal nooit echt verdwijnen. Maar het staat mijn geluk niet in de weg, want ik leer er beetje bij beetje mee leven.”

RITA (58)

Café New York opent zijn deuren in het pittoreske Doomkerke rond 1880. Driehonderd dorpsbewoners kopen er bij de scheepsagent van de Red Star Line een ticket richting Amerika, en zetten er de stap naar een nieuw leven. Bijna een eeuw later ontmoet Rita er Walter, een ambitieuze, goedlachse West-Vlaming met wie ze al gauw trouwt in de majestueuze kerk tegenover het café. Walter verloor reeds zijn oom en zijn vader op korte tijd aan longkanker. Het komt niet bij Rita op dat de ziekte wel eens erfelijk zou kunnen zijn. “Ik stond daar absoluut niet bij stil. We waren jong en heel content. We verbouwden het café, dachten daar allemaal niet over na en deden voort. Kanker was toen ook nog niet zo bespreekbaar als nu.” Maar dan wordt haar Walter ziek. Hij vermagert en krijgt last van zijn ademhaling : longkanker, en tien maanden later overlijdt hij. Net op het moment dat de verbouwingswerken zijn afgerond en het koppel aan kinderen begint te denken.

Rita blijft als jong meisje verweesd en in shock achter met het café. Ze is 26 jaar. Daags na de begrafenis van Walter opent ze met een bovenmenselijke strijdvaardigheid weer de deuren. “Ik moest verder, anders had ik geen inkomen. Elke dag opstaan, ketting van het slot en pinten tappen. Het is goed dat ik niet besefte waar ik voor stond. Maar toen ben ik hard geworden, heel hard.” Na de dood van Walter moet ze overleven. Van een weduwepensioen is dan nog geen sprake. De mensen van het dorp vinden de weg naar het café en in het begin krijgt Rita veel goedbedoelde steun. Er komen dagelijks vrienden over de vloer met een optimistisch praatje en warme schouderklopjes. Maar al gauw is er iets anders om over te praten. Een nieuw drama dat de tongen beroert. De eenzaamheid dient zich snel aan.

Velen vergeten, en Rita moet alleen leren leven met haar verlies. Daarbij wordt de constante aanwezigheid van de dorpsbewoners in het café confronterend in plaats van troostend. “Mensen hadden veel te roddelen. Als ik met een man praatte, was ik in de ogen van mijn dorpsgenoten al bijna opnieuw getrouwd. Men sprak er schande van. Ze hielden er allemaal een mening op na over hoe ik als jonge weduwe moest rouwen. Als ik naar de winkel ging, of naar een begrafenis, dan keken de mensen naar mij, en ik wist dat ze over mij bezig waren. Ik heb leren antwoorden.” Rita krijgt gelukkig veel steun van haar familie en neemt samen met haar ouders en haar broer de draad weer op.

Een half jaar later ontluikt er een mooie vriendschap tussen Rita en Maurice, een oudere weduwnaar en kennis die bij haar in het café komt. Ze vinden elkaar voor een goed gesprek en krijgen later een relatie. Maar van samenwonen, kinderen of een huwelijk is er nooit sprake. “Het was niet hetzelfde als bij Walter. Ik wou ook niet meer afhankelijk zijn. Ik was liever alleen en deed alles alleen. Ik trok mij overeind aan mezelf. Mijn vriendinnen trouwden en kregen kinderen. Voor mij was die fase voorbij.”

Rita is nu 58. Ze heeft een jong, mooi gezicht, met nog een zweem van strijdvaardigheid. Maar ze is gelukkig. Over twee jaar gaat ze met pensioen, mee genieten van het eerste kleinkind van Maurice, voor wie ze als een oma is. Daarmee sluit een klein stukje van haar verleden de deuren. “Het was moeilijk. Maar er komen veel mensen in het café die ergere dingen hebben meegemaakt. Ieder zoekt een weg door zijn eigen geschiedenis.”

ANN (33)

Begin juni 2008 krijgt Ann telefoon van het UZ Leuven, waar haar man Steve voor leukemie wordt behandeld. Hoewel de perspectieven positief lijken, gaat het plots steil bergaf. Ann brengt Kato en Thomas, toen vijf maanden en anderhalf jaar oud, naar de buurvrouw en vertrekt in allerijl naar het ziekenhuis, waar ze haar geliefde een paar uur later verliest. Van de dagen die volgen, herinnert Ann zich weinig. “Ik kon alleen vertrouwen op mijn automatische piloot om enigszins te functioneren. Ik verdroeg niemand in mijn nabijheid, behalve mijn kinderen.” De realiteit die zich opdringt, is keihard. Ann is op piepjonge leeftijd niet alleen weduwe, maar ook alleenstaande moeder van twee peuters die nauwelijks beseffen dat hun papa gestorven is.

Het leven herpakt zich tegen wil en dank. Ann wil zo rap mogelijk weer aan het werk. Na het borstvoedingsverlof neemt ze haar job als verpleegkundige weer op. Dat ze voor een jarenlange uitdaging staat, is voor haar al gauw duidelijk. Het huishouden, de kinderen en haar werk, overgoten met een onverteerbare portie verdriet, brengen de uitputting vaak erg nabij. Er is een lange weg te gaan, eenzaam bovendien. Na het verlies van Steve leert ze al gauw wie haar vrienden zijn. “Veel mensen kunnen niet tegen verdriet. Ik werd door een aantal vrienden plots niet meer uitgenodigd, vooral niet door koppels. Ik paste niet meer in hun plaatje en droeg iets mee dat blijkbaar te confronterend was.” De drie beste vriendinnen van Ann blijven wel. Maar ze kunnen niet vervangen wat weggenomen was.

De jaren die volgen, probeert ze het hoofd boven water te houden. Maar ondanks de bij momenten acute ademnood, wordt de herinnering aan Steve levendig gehouden. “We praten vaak over hem. Op Vaderdag maken mijn kleuters speciale knutselwerkjes in de klas die buiten kunnen staan. Die brengen we naar het kerkhof.” Toch is het niet op deze dagen dat Steve het meest gemist wordt. “Op heel gewone momenten is het moeilijk. Samen koken, op weekend gaan of zelfs eens stevig ruzie maken.” Het kan niet meer. Ook over het wel en wee van de kinderen beslist Ann alleen. “Soms ga ik in tegen wat de wensen van Steve zouden zijn, en kies ik voor wat ik zelf het beste vind. Steve is er niet meer. Ik ben een strenge mama, dat besef ik, maar ik kan niet anders. Er is niemand om het heft over te nemen als het zwaar is.”

Ann straalt dapperheid en een groot optimisme uit. Vijf jaar na de dood van Steve heeft ze eindelijk het gevoel dat ze weer wat lucht krijgt. “Kato en Thomas zijn nu iets zelfstandiger en ik kan voor het eerst aan mezelf denken.” Al is dat ook bikkelhard en confronterend, want ze beseft dat ze nog niet op haar pootjes staat. “Ik ontwijk nog steeds mijn huis en vermijd stille momenten. Gaan slapen bijvoorbeeld, dat stel ik zo lang mogelijk uit. Ik lig toch te piekeren. Ik zou me graag bewust gaan bezighouden met rouwen, anders kom ik er niet door. Ik wou dat ik afscheid had kunnen nemen van Steve, dat zou het nu iets gemakkelijker maken.” Ann is emotioneler dan vroeger, gevoeliger ook. Haar kijk op het leven veranderde. “Ik geniet meer van de kleine dingen want ik besef dat alles eindig is.”

ANN IS LID VAN OVER-EIND, DE VERENIGING VOOR JONGE WEDUWEN EN WEDUWNAARS. ZE ONTMOET ER GELIJKGESTEMDE ZIELEN EN VINDT ER VEEL STEUN : WWW.OVER-EIND.BE.

DOOR TINE MAENHOUT – FOTO’S STEPHEN MATTUES

LIESELOTTE : “ALS DE ZON DOOR DE WOLKEN BREEKT, DAN KOMT BEN EVEN PIEPEN EN GEEFT ME EEN DUWTJE IN DE RUG”

RITA : “ALS IK MET EEN MAN PRAATTE, WAS IK IN DE OGEN VAN MIJN DORPSGENOTEN AL BIJNA OPNIEUW GETROUWD. MEN SPRAK ER SCHANDE VAN”

ANN : ‘VEEL MENSEN KUNNEN NIET TEGEN VERDRIET. IK WERD DOOR EEN AANTAL VRIENDEN PLOTS NIET MEER UITGENODIGD, VOORAL NIET DOOR KOPPELS’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content