Opladen en wegwezen: zo reis je met de elektrische wagen van België naar Sardinië

© Veerle Helsen
Veerle Helsen

Met een elektrische wagen op roadtrip door Italië, licht zoemend langs elegante pleinen in Turijn en goudgele kliffen op Sardinië. Hoe verloopt onze e-trip? Kom je wel genoeg laadpalen tegen? Onze journalist deed de test.

Misschien eerst even mezelf en mijn autopaspoort introduceren. Ik rijd met een BWM1 die intussen bijna vijftien jaar oud is. Ik noem hem gemoedelijk Beemertje. In het dashboard van Beemertje liggen prehistorische cd’s van Roxette en Phil Collins die wonderbaarlijk genoeg nog allemaal netjes gelezen worden door de cd-speler. Beemertje mag al lang de LEZ (Lage-emissiezones, red.) niet meer binnen, en toch kan ik er moeilijk afstand van nemen. Deze auto voelt als een maatje en maatjes laat je niet los, toch?

Het doel van dit artikel: op reis met een elektrische wagen. Komen we helemaal opgeladen terug of krijgen we reisstress en is het nog even zoeken naar de juiste elektrische energie? De wagen van dienst is een Polestar, het 100% elektrische merk dat sinds 2020 zichzelf in de markt zet als het Europese alternatief voor Tesla.

Als ik de sleutels oppik, voel ik een belachelijke zenuwachtigheid. Laadstress. Raak ik in Italië in één dag? Zijn er onderweg voldoende laadpalen? Ik googelde Polestar en daar lees je de wildste verhalen. Over auto’s die zomaar stilvallen en blokkeren. Hulp­lijnen waar niemand opneemt. Kortom, ik was sceptisch. Maar ik moet eerlijk zijn over het einde van dit verhaal. Ik en Polly – de Polestar kreeg ook een koosnaam – het is grote liefde geworden.

Google to the rescue

Maar terug naar het begin, het pre-Polly-tijdperk. IJverig zocht ik de dagen voor vertrek uit hoe je met een elektrische auto reist. Hoe ver kan ik rijden? Welke applicaties te downloaden? Hoe vind ik de laadpalen? Alweer veel vragen. ‘De antwoorden heb je eigenlijk niet nodig’, vertelt Constant De Coninck bij het oppikken van de wagen. Constant klust als gepensioneerde bij in het fleetcenter. Hij is fan van Polly, zegt hij met het enthousiasme van een kind in een speelgoedwinkel. ‘Deze auto geeft je vlinders. En ik kan vergelijken, want ik test hier zowat alle grote merken.’

Constant start een groot touchscreen in de auto en typt Turijn in de zoekfunctie. Polestar ontwikkelde een eigen technologie in samenwerking met Google Maps. De auto vertelt één seconde later al waar je kunt opladen, hoelang het duurt en hoe laat je arriveert. Bij elke laadstop staan de voorzieningen vermeld en wil je een stop vermijden, bijvoorbeeld omdat er geen koffie of toilet is, dan kies je makkelijk een alternatief. Het systeem houdt bovendien slim rekening met snelladers, waardoor we helemaal niet zoveel tijd verliezen, zo blijkt.

Turijn staat bekend om zijn stadspaleizen. In het midden torent de Mole Antonelliana, vandaag het Museo del Cinema. © Massimiliano Morosinotto

We vertrekken om acht uur ’s morgens in Gent. Eindbestemming: Tu­rijn, 1062 km verder. Om 22u30 rijden we door de Italiaanse stad, verwelkomd door statige gebouwen en pleinen, elegant geklede Turijners en de geur van verse pasta in de straten. Onderweg passeerden we de Alpen, terwijl een ondergaande zon haar laatste stralen op de bergtoppen liet vallen. Polly en haar boordcomputer hebben ons feilloos begeleid. We moesten vier keer laden, onze laadtijd varieerde telkens van twintig tot vijfendertig minuten en die tikken snel voorbij met een koffietje erbij.

Pientere Polly

‘Wat is de range van een elektrische wagen?’, is een van de meestgestelde vragen, vertelt Constant. De Polestar 2 haalt 655 kilometer, al rijd je de batterij best nooit helemaal leeg. Om te laden, reizen we met twee passen, want je kunt niet zomaar elektriciteit aan de paal kopen met je eigen bankkaart. Onze passen van ­Travelcard en Plugsurfing blijken zowaar overal te werken. Er bestaan intussen meer dan vijftig laadpassen en die markt is een even grote wirwar als de beruchte doos met elektrische kabels op je zolder. Veel EV-rijders hebben meerdere passen om de juiste kaart te kunnen trekken.

De kustroute van Alghero naar Bosa slingert eindeloos langs de Middellandse Zee. © Veerle Helsen

Hoeveel kost dat nu, een tripje richting la dolce vita? Je zou denken: elektrisch laden is goedkoper. Dat valt tegen. Op de heenrit, om een voorbeeld te geven, betalen we 118 euro. Die hoge prijs is vooral te verklaren door het gebruik van snelladers. Alle tankbeurten op reis samen kosten ons 570 euro. Inzicht krijgen in die tarieven is bijna onbegonnen werk. Anders dan een benzinepomp toont een laadpaal zelden wat je betaalt. De prijzen verschillen per laadpasaanbieder, per laadpaal, per abonnement, per stad of provincie.

We stellen vast dat rijden en reizen met een elektrische wagen nog steeds een prijskaartje heeft – de auto zelf koop je vanaf 44.990 euro. Daartegenover staan lagere taksen en de afwezigheid van onderhoudskosten. En ik moet Constant gelijk geven: Polly geeft je vlinders. I love Polly. Deze wagen rijdt op wolkjes en dit rijgevoel heb ik nooit eerder ervaren.

‘Eigenlijk kun je het ook niet met een klassieke wagen vergelijken’, legt Constant uit. ‘De technologie is anders en de afwezigheid van schakelen, optrekken en dieselverbranding geeft een gevoel van rust.’ Van Dale mag best een nieuw werkwoord verzinnen, want eigenlijk ‘rijd’ je niet met deze auto. Er zitten zoveel snufjes op dat je zelf nauwelijks nog iets doet.

De Galleria San Federico met haar elliptische koepeldak in een eclectische jaren 30-stijl. © unsplash / alexander schimmeck

Tijdens de functie ‘one pedal drive’ herkent de auto wanneer hij moet remmen. Heel handig in een file, waar Polly bijna zelf het stuur overneemt. Dat mag je letterlijk nemen, want Pientere Polly herkent ook de baan: deze auto kan zonder handen rijden. Dat mag maximaal zeven seconden (en dan piept een alarmsignaal), maar Polly geeft op die manier wel een blik op een toekomst zonder rijstress.

Als we ’s avonds inchecken in ons hotel in Turijn, zijn we voor het eerst licht geërgerd. We hadden op booking.com als optie ‘laadpaal’ ingevoerd, dus dachten we op twee zuinige oren te slapen terwijl Polly voor de deur bijtankte, maar het hotel rekent de laadpalen apart aan, boven op de kamerprijs van 195 euro.

In het spoor van de zon

NH Torino Lingotto, het hotel, is overigens wel een aanrader. Een voormalige Fiatfabriek met futuristische architectuur werd door toparchitect Renzo Piano gerenoveerd tot industrial chic hotel met imposante lobby. De kamers bereik je via een glazen gang door een binnentuin vol bomen. Op het dak kun je de oude testbaan van de fabriek bezoeken, vandaag omgevormd tot La Pista 500, een museum en daktuin.

Cagliari, de hoofdstad van Sardinië, is een gezellige wirwar van straatjes. © unsplash / juli kosolapova

We verblijven twee dagen in Turijn, de stad van aperitivo bars, historische koffiehuizen en gianduja-chocolade. De hoofdstad van Piëmont is een tip voor bourgondiërs. Zo’n stad waar je niet kunt missen als je een restaurant binnenwandelt op den bots – zo waaiden wij aan bij Gastronomia Ferrero, een slager-traiteur met slechts enkele tafeltjes, sowieso te dicht op elkaar, en een patron die rondloopt om te kijken of het goed loopt.

Turijn is een stad die soms wordt overgeslagen, ze zit niet top of mind als citytrip­bestemming. Onterecht, vinden wij. Door haar pocketformaat kriskras je er makkelijk doorheen. We zoefden met een lift meer dan honderd meter omhoog in het Museo Nazionale del Cinema. Op de Mercato aan Porta Palazzo liepen we verloren tussen honderden kraampjes, geuren en evenveel kleuren. Check zeker het interieur van Caffè Fiorio (de toog, de tegels, de fluwelen banken, het servies!). En onze geheimtip: Casa Mollino, binnengluren in het voormalige appartement van designer Carlo Mollino. Honger naar meer tips? Snuister dan even in ons archief, want Knack Weekend bracht vorig jaar (6/12/23) een uitgebreide reportage over Turijn.

De auto is net als ik fan van het heuvelachtige landschap van Sardinië: hij laadt zichzelf op als hij naar beneden rijdt.

Toegegeven, het kan er regenen. Turijn ligt in het noorden en laat zich soms van haar minder zonnige kant zien. We reizen in oktober, de thermometer tikt twaalf graden aan en wij hebben zin in zon. Na onze trip in de stad rijden we door richting Livorno, waar we de ferry nemen naar Sardinië. Die vaart 7,5 uur en als je hem ’s nachts boekt (165 euro voor 2 p.), spaar je een hotelnacht uit. Wanneer we de wagen parkeren in de buik van de ferry, krijgen we veel ohs en ahs. De Polestar is een pronkstuk, iedereen wil er meer over weten. Of de auto wordt plots een gespreksonderwerp met de locals.

Welkom op de Love Boat

Het restaurant van onze ferry Moby – zo heet hij echt en de boot is beschilderd met een walvis – is helemaal paars en we zijn er weg van. Paarse gordijnen, paarse tapijten, paarsroze stoelen. Dit is ferrykitsch op zijn best. We drinken vermout, bestellen vitello tonnato en mijmeren in de lounge bij de zee die passeert. Zelfs de eenvoudige slaapcabine vinden we charmant en met een beetje verbeelding figureren we in een afgestofte aflevering van The Love Boat.

’s Morgens rijden we de zonsopgang tegemoet in Olbia, een kleine haven op Sardinië. Het eiland blijkt een oktoberdroom te zijn. Achttien graden, de zon valt elke dag in herhaling en de toeristen zijn op het vasteland gebleven.

Ook Polly is fan van Sardinië en dan vooral van het heuvelachtige landschap. De auto laadt namelijk zichzelf (een beetje) op als hij naar beneden rijdt. Het bewonderen van die technologie, de wetenschap erachter googelen of in de auto uitgebreid met mijn gezelschap dromen over een eigen Polestar, het wordt een terugkerende vakantiebezigheid op deze trip.

De Polestar is een pronkstuk, iedereen wil er meer over weten.

Onze airbnb Sweet Cugnana is een stukje Sardijnse hemel op aarde, waar de kamers uitkijken op bergen, bloemen en bomen. Als we uitchecken, merken we dat de eigenaar ook een elektrische wagen heeft. ‘Gasten mogen gratis opladen’, vertelt Pietro. We zijn intussen zo gewend aan de Google Maps-applicatie dat we hier niet bij hadden stilgestaan. Maar, zo legt Pietro uit, ook airbnb heeft een aparte filter voor laadpalen aan huis.

We schuiven op Sardinië aan bij Il Milese, de beste focacceria van het eiland, althans volgens The New York Times. Het deeg wordt ter plekke bereid in een tempo dat alleen Italianen aankunnen en smullen doe je op een terras met zicht op zee.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

We rijden van Alghero naar Bosa, een waanzinnig mooie route die op een lijstje ‘niet te missen roadtrips in je leven’ mag. De weg slingert langs de kust, in haarspeldbochten krullend door baaien, rotsen en zeezichten. Het water is hier overigens van een ongekende blauwheid en die tropische allures hadden we niet verwacht. Het is deze verwondering die Sardinië kenmerkt: het eiland verrast. We checken ook de surf op Putzu Idu. Sardinië staat niet bekend als surfbestemming maar ís het wel. En we ontdekken in Cagliari dat jonge ondernemers het eiland hedendaagse schwung geven met übercoole resto’s en bars zoals Etto, Josto, Framento en ­Caffè ­dell’Arte.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Nog in Cagliari, de hoofdstad van Sardinië, ervaren we helemaal op het einde van onze reis het allereerste ‘ongemak’ van elektrisch rijden. Er is in de stad geen laadpaal te vinden en we moeten ergens in het midden van nergens gaan opladen en dertig minuten wachten. We categoriseren het met plezier onder slow travel.

En dan zitten onze vakantiedagen er bijna op. We hebben deze reis bewust niet gepland, omdat we helemaal niet wisten wat te verwachten. Zouden we vanaf Sardinië rechtstreeks naar België durven te rijden? Kan dat zomaar? We hebben intussen alle vertrouwen in Polly, dus we wagen het erop. We nemen ’s avonds de nachtferry naar het vasteland en ’s morgens vroeg rijden we van Livorno naar Gent – 1262 km. Deze keer via Zwitserland. Het valt op dat dit land het verst staat in elektrische voorzieningen. Terug in België zet ik Polly met veel pijn in het hart weer af bij Constant en het fleetcenter. ­Stiekem droom ik van de centjes om er een te kunnen betalen, maar Phil Collins zingt intussen in Beemertje alweer ‘You Can’t Hurry Love’.

Heen en terug

Er zijn 4 Polestar Spaces in België waar je terechtkunt voor meer info of een gratis testrit, polestar.be.


Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met ENIT, de Italiaanse Dienst voor Toerisme. Surf voor meer informatie naar hun website italia.it/en.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content