Lodz: van grauwe textielstad tot creatieve hoofdstad van Polen

© Zorro2212, Wikicommons

Lees ook: Deze plaatsen moet je zien in Polen

De link met de mode blijft bestaan met een indrukwekkend textielmuseum en twee internationale mode-evenementen. Ondertussen profileert de stad zich ook al jaren als filmstad met een heuse Boulevard of Fame waar bekende Poolse filmsterren en regisseurs een ster krijgen en een internationaal filmfestival.

Lodz is een van de jongste steden in Polen, een product van de industriële revolutie. Eeuwenlang was Lodz niet meer dan een klein, plattelandsstadje. Dat veranderde toen in de negentiende eeuw de textielindustrie tot bloei kwam. Duizenden arbeiders uit heel Centraal-Europa, Engeland, Frankrijk en zelfs Portugal trokken naar Lodz om in één van de textielfabrieken te gaan werken.

Het gevolg was een gemêleerde bevolking waarin de Polen, Duitsers en Joden de grootste groepen vormden. Rijke textielbaronnen bouwden enorme art nouveau paleizen en villa’s die een sterk contrast vormden met de eentonige bakstenen huisjes waarin de arbeiders woonden. Lodz behoorde aan het begin van de twintigste eeuw tot de dichtstbevolkte steden ter wereld met zo’n 13.000 inwoners samengepakt op één vierkante kilometer.

Na de Eerste Wereldoorlog gaat het bergafwaarts met de textielindustrie. Ongeveer veertig procent van de bevolking overlijdt aan de Spaanse Griep en stakingen en sociale onrust maken de problemen nog erger.

De Tweede Wereldoorlog betekent helemaal een ramp voor Lodz. Ongeveer een derde van inwoners van Lodz is van joodse afkomst. Driehonderdduizend Joden uit Lodz en andere plaatsen in Polen worden samengepropt in het getto dat de naam Litzmannstadt krijgt. Slechts negenhonderd Joden overleven de oorlog. Ook honderdduizend Poolse inwoners van Lodz komen om.

Na de Tweede Wereldoorlog is de bevolkingssamenstelling in Lodz dan ook totaal veranderd. De textielindustrie komt opnieuw tot bloei, maar de fabrieken worden genationaliseerd en de arbeiders worden ondergebracht in grote flatgebouwen. Met de val van het communisme komt er ook definitief een einde aan Lodz als textielstad.

Begin van een tweede leven

Lodz had een paar jaar nodig om zichzelf te herpakken, maar nu krabbelt de stad weer op. Oude fabrieken werden omgebouwd tot centra met winkels, theaters, cinema’s, musea, bars, clubs en restaurants. Maar de stad is zijn textielverleden niet vergeten. In het Textielmuseum zie je hoezeer deze industrie Lodz gevormd heeft en tweemaal per jaar organiseert de stad een grote, internationale modeweek.

Naast een modecentrum is Lodz ook als sinds 1948 het centrum van de Poolse film. Stalin liet er toen een filmschool openen. Bekende Poolse cineasten als Roman Polanski, Krzysztof Kieslowski en Andrzej Wajda genoten er hun opleiding. Sinds 2011 organiseert Lodz het internationale Transatlantik Filmfestival. Alles over de Poolse filmgeschiedenis kom je te weten in het Muzeum Kinematografii en op de Boulevard of Fame hebben alle Poolse filmhelden een eigen ster.

Wat moet je er zeker zien?

1. Manufaktura is het beste voorbeeld van een voormalige fabriek die nu een hele andere bestemming heeft gekregen. Het gigantische bouwwerk biedt plaats aan maar liefst 240 winkels, boetieks, restaurants, bars, een theater, een cinema en musea. In het Museum van de Fabriek, gevestigd in Manufaktura, doorloop je zelf op een leuke manier de geschiedenis van de textielindustrie en van Manufaktura zelf.

2. De villa’s en art nouveau huizen en paleizen van de vroegere textielbaronnen die je vooral langs de winkelstraat Piotrkowska ziet maken van Lodz een bijzondere stad. Piotrkowska is met een lengte van vijf kilometer de langste voetgangersstraat ter wereld. Tussen alle mooi en gedetailleerd gedecoreerde gebouwen valt het statige Hotel Grand met neorenaissance gevel uit 1888 op. Voor het hotel ligt Polen’s eigen Walk of Fame met sterren van Poolse acteurs en filmmakers. Stop ook even bij het geboortehuis van de wereldberoemde pianist Arthur Rubenstein met een groot beeld van de pianist achter zijn vleugel voor de deur.

3. De Ksiezy Mlyn (Priesters Molen) is nog een mooi voorbeeld van een site die zijn industriële functie achter zich gelaten heeft. Vroeger woonden hier de arbeiders die in de textielfabrieken werkten in rode bakstenen huisjes. De huisjes werden opgeknapt en doen nu dienst als betaalbare sociale huisvesting. Bij Ksiezy Mlyn hoort ook het Herbst Paleis waar vroeger de textielfamilies Scheibler en Herbst, in de tweede helft van de negentiende eeuw de rijkste families in Polen, woonden. De Herbst familie vluchtte in de Tweede Wereldoorlog en nam hun spullen mee. Nu is de villa eigendom van het Museum voor Moderne Kunst. Het interieur van het paleis werd zo goed mogelijk teruggebracht naar de manier waarop het eruit zag in de tijd dat de textielbaronnen er nog woonden.

4. In Lodz ligt de grootste joodse begraafplaats in Europa. De begraafplaats bestaat sinds 1892 en telt 180.000 graven en 68.000 grafstenen. Sommige daarvan zijn heuse kunstwerken. 43.000 van de Joden die gedood werden in het getto liggen er ook begraven. Een luguber aandenken aan die periode is het gettoveld. 800 Joden moesten aan het einde van de oorlog hun eigen graven maken, maar de Russen naderden zo snel dat het werk niet op tijd klaar was. De halve graven liggen er nu nog net zo bij als toen.

Het getto Litzmannstadt was één van de grootste getto’s in Polen. Delen ervan staan nu nog overeind, maar de meeste gebouwen van toen hebben plaatsgemaakt voor eentonige communistische appartementsgebouwen. Zoek tijdens je wandeling door dit deel van de stad naar herdenkingsplakkaten. Je kan bij de toeristische dienst een brochure ophalen met een overzicht van de joodse ijkpunten in de stad.

Het Radegast Station is ook zo’n plaats. Van daaruit werden de Joden en zigeuners in de Tweede Wereldoorlog naar de dodenkampen Chelmo en Auschwitz-Birkenau gebracht. Het station wordt nu niet meer gebruikt, maar er staan nog drie originele Deutsche Reichsbahn treinstellen die eigenlijk bedoeld waren voor het vervoer van vee en ieder moment lijken te kunnen vertrekken.

5. De kleurrijke Nevsky Kathedraal kwam ongeschonden de Tweede Wereldoorlog door. De orthodox-christelijke kerk werd aan het einde van de negentiende eeuw gebouw en heeft een rijk versierd interieur met prachtige iconen en glas-in-loodramen.

6. In het Muzeum Kinematografii leer je aan de hand van een indrukwekkende collectie van zo’n 50.000 voorwerpen, films, posters en filmmateriaal alles over de Poolse geschiedenis. Het museum is gevestigd in de paleisachtige woning van de belangrijke textielbaron Karol Scheibler. Het museum is eigenlijk twee bezienswaardigheden in één. Het paleis met een in Venetië, Berlijn en Dresden ontworpen interieur is immers een attractie op zich. Je krijg er een goed beeld van de manier waarop de superrijken in de negentiende eeuw leefden.

7. Wil je Lodz echt leren kennen, dan kan een bezoek aan het Textielmuseum niet ontbreken. Lodz dankt zijn hele bestaansreden immers aan de textielindustrie. Het museum is gevestigd in de Witte Fabriek, gebouwd tussen 1835 en 1839. Het was in die tijd een uiterst modern gebouw omdat het meerdere ambachten (mechanisch spinnen, weven en verven) in één fabriek verenigde. Je ziet de ingenieuze machines die toen gebruikt werden en de tapijten, kleiding en kant die er gemaakt en geprint werden. Ook zie je het grote contrast tussen de manier waarop de arbeiders en de textielbaronnen leefden.

8. Om ook de andere kanten van de geschiedenis van Lodz te ontdekken, is het Stadsmuseum de aangewezen plaats. Het museum ligt naast Manufaktura in het neobarokke paleis van de vroegere textielbaas Israel Kalmanowicz Poznanski. Er is aandacht voor het dagelijks leven van de rijke industriëlen die woonden in rijk gedecoreerde paleizen en de arbeiders die in kleine huisjes woonden. Ook bekende inwoners van Lodz worden belicht: pianist Arthur Rubenstein, schrijver Jerzy Kosinksi, de dichter Karl Dedecius en Jan Karski, de eerste die het Westen waarschuwde voor de Holocaust, om er maar een paar te noemen.

9. Het interactieve Experymentarium is gevestigd in Manufaktura en bewijst dat Lodz meegaat met de tijd. In dit museum mag je overal aanzitten, alles uitproberen en daarom ook erg leuk voor kinderen. De tentoonstellingen veranderen geregeld, maar zijn altijd leerzaam, speels en samengesteld door wetenschappers.

10. De vroegere katoenmolen OFF Piotrkowska aan de ulica Piotrkowska is sinds 2010 door een groepje artistiekelingen omgevormd tot een trendy hotspot met bars, alternatieve muziekclubs, onafhankelijke galerieën en uitgeverijen, studio’s en clubs. OFF Piotrkowska is nog volop in ontwikkeling met telkens nieuw initiatieven.

11. Met zo’n dertig parken en parkjes behoort Lodz tot de groenste steden in Polen. Pilsudski Parks is het grootste park in de stad en zelfs een van de grootste in Europa. Een botanische tuin, dierentuin, arboretum, waterpark en verschillende monumenten zijn enkele van de attracties. Ook leuk is het Mickiewicza park met een mooi meer met eilandje en Sienkiewicz park met een natuurhistorisch museum, kunstgalerij en twee speeltuintjes.

12. Het Museun voor Moderne Kunst (Museum Sztuki) is een van de oudste musea voor moderne kunst in de wereld. Een groep radicale artiesten begon al in de jaren twintig en dertig van de negentiende eeuw met het verzamelen van kunstwerken van avant-garde kunstenaars. Bekende kunstenaars als Max Ernst, Has Arp en Fernand Leger doneerden werken aan het museum. In 1931 opende het museum de deuren met een indrukwekkende collectie kubistische, surrealistische, futuristische, constructivistische en puristische kunstwerken. Sindsdien is de collectie voortdurend aangevuld met internationale hedendaagse werken.

13. Dat Lodz zijn industriële imago achter zich wil laten, blijkt ook nog weer uit de kleurrijke schilderingen die overal in de stad de muren opfleuren. Het is een initiatief van de Urban Forms Foundation. Nationale en internationale street artists namen de stad op veertig plaatsen onder handen. Het grootste kunstwerk is te vinden op hoek van de Piotrkowska en Pilsudskiego straten.

14. De voormalige energiecentrale EC1 begon in 1907 te draaien en werd na bijna een eeuw trouwe dienst in 2000 gesloten. Tot een paar jaar geleden was het een lelijke, vervallen reus achter het station. Maar nu krijgt EC1 een nieuw leven. De buitenkant onderging al een make-over. Het doel is om er een soort culturele stad in de stad van te maken. Eind 2018 moet de hele metamorfose afgerond zijn, maar nu kan je er al een Planetarium bezoeken en deelnemen aan culturele evenementen en workshops.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content