Geschiedenis

Algemeen wordt aangenomen dat Kopenhagen gesticht werd in 1167. Toch bestond er enkele eeuwen daarvoor al een nederzetting op de plaats waar de huidige stad gelegen is. Deze nederzetting heette Havn.

Zij kreeg er in 1167 een verdedigingsvestiging bij op een nabijgelegen eiland, die ervoor moest zorgen dat andere volkeren de nederzetting Havn niet konden aanvallen. Van daaruit is de nederzetting zich alsmaar meer beginnen ontwikkelen tot een bisschopsstad.

Havn werd al snel een belangrijke plaats voor de handel, vooral dan voor schepen die op de Oost-West-route voeren. Het is dan ook uit die tijd dat de huidige naam van de stad stamt: Kobmannehavn (Koopmanshaven), wat wees op de bloeiende economie in de stad.

Door zijn succes werd Kopenhagen een belangrijke concurrent van de Duitse havenstad Lÿbeck. Het werd zelfs zo erg dat Lÿbeck zich bedreigd voelde en Kopenhagen tot tweemaal toe aanviel, waarbij een groot deel van de stad vernield werd.

In 1375 kwam koningin Margarethe aan de macht en zij bracht voor Kopenhagen een tijd van welvaart. Onder haar bewind werd Kopenhagen hoofdstad van Denemarken, dat in die tijd het huidige Denemarken, Zweden en Noorwegen omvatte. Deze unie van drie landen duurde tot in de zeventiende eeuw, daarna verloor Denemarken Zweden in de Dertigjarige Oorlog.

Kopenhagen werd in de achttiende eeuw niet gespaard van tegenslagen: in 1711 brak de pestepidemie uit in de stad en in 1728 werd de hoofdstad van Denemarken geteisterd door een zware brand. Daarna verloor Denemarken zijn machtspositie. In de negentiende eeuw moesten ze zelfs nog Noorwegen afstaan aan Zweden. Op 5 juni 1849 ontstond dan tenslotte de Deense constitutionele monarchie.

Kopenhagen heeft zich na deze gebeurtenissen opnieuw kunnen uitbouwen tot een wereldstad, met tot op vandaag een ongelooflijke werking op heel ScandinaviÔ.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content