Beschermde natuurgebieden: biodiversiteit is belangrijker dan grootte
Prachtig toch, natuurparken? Helaas, zo waarschuwen vorsers in een nieuwe studie, hebben overheden de gewoonte alleen natuurparken aan te leggen in afgelegen gebieden met weinig biodiversiteit.
Voor natuurgebieden is de grootte van de oppervlakte geen bepalende factor. De hoogste prioriteit is: kiezen voor regio’s met een hoge biodiversiteit, stellen wetenschappers onder leiding van Stuart Pimm van de Duke University in Durham, North Carolina.
‘De voorliefde van nationale regeringen bestaat er in, gebieden te beschermen die ‘wild’ zijn. Door de bank genomen zijn dat afgelegen, koude of droge plaatsen’. Meestal is het uitverkoren gebied ook arm aan dieren- en plantensoorten, stellen de vorsers vast in het vaktijdschrift Science Advances.
Wereldwijd is momenteel ongeveer dertien procent van het ijsvrije vasteland aangeduid als schutgebied. Veel biologen willen, onder het motto ‘Half Earth’ (De halve aarde), dat dat percentage tot vijftig procent wordt opgetrokken.
Lees ook: De landen met de grootste biodiversiteit p>
p>
De wetenschappers stelden zich de vraag: wat zou het voor de bescherming van de dieren betekenen mocht inderdaad de helft van het ijsvrije aardoppervlak die het minst door de mens is aangetast, als natuurgebied wordt beschermd?
Op zoek naar een antwoord vergeleken Pimm en co de biotopen van 5.311 landzoogdieren, 10.079 vogels en 6.397 amfibieën met de minder door menselijke aanwezigheid verstoorde regio’s. Het al dan niet verrassende resultaat: met het uitbreiden van de schutzones tot die ‘wilde zones’ zouden minder dieren beschermd worden dan wanneer beslist zou worden, de natuurgebieden ’toevallig’ over het landoppervlak te verspreiden. ‘Over het algemeen steunt enkel de wildernis van tropische regenwouden een hoge plaatselijke diversiteit’, stelt de studie.
Het gouden leeuwaapje woont riant
Zeker wel verrassend voor de vorsers was de vaststelling dat de meest bedreigde van de onderzochte diersoorten juist diegene zijn die over een klein verspreidingsgebied beschikken. Zij zijn door het huidige beleid betreffende natuurgebieden beter beschermd dan in het geval de schutzones toevallig zouden worden verdeeld. Het aantal soorten waarvan het verspreidingsgebied minder dan een vierkante kilometer bedraagt, ligt relatief laag: zes procent van de zoogdieren, drie procent van de vogels, achttien procent van de amfibieën.
Het rijkelijkst woont het gouden leeuwaapje (Leontopithecus rosalia): dat beschikt in het zuidoosten van Brazilië over een oppervlakte van ongeveer 4.000 vierkante kilometer, waarvan een derde, rond de 1.300 km2, beschermd is. De donkere inkakolibri (Coeligena orina), daarentegen, voelt zich enkel in een 25km2 grote vlek in het noordwesten van Zuid-Amerika thuis. Vergelijk dat met de gouden stompneusaap (Rhinopithecus roxellana): die apensoort bewoont 300.000 km2 in het gebergte van Centraal-China, waarvan amper een achtste beschermd gebied is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier