Hangen musea binnenkort vol met virtuele mode?

Avondjurk van Charles James en de replica, die speciaal gemaakt werd voor de expo Exploding Fashion in het MoMu in Antwerpen. © LiamLeslie
Redactie Knack Weekend

Virtuele mode is voor de leek misschien nog een vaag idee, maar in een modemuseum levert het interessante mogelijkheden op. Misschien zorgt het er zelfs voor dat tentoonstellingen er in de toekomst nog interessanter gaan uitzien.

Een paar rechthoeken stof, op de juiste manier aan elkaar gezet, dat ziet er op een paspop prima uit. Maar pas toen we de jurk van Madeleine Vionnet vorig jaar in de tentoonstelling Exploding Fashion in het Antwerpse MoMu in levensgrote 3D-animatie zagen bewegen op een avatar, beseften we hoe wondermooi hij écht is. Het was in theorie een eenvoudige tentoonstelling, waarbij vijf jurken van vijf iconische ontwerpers nagemaakt werden door de patronen te recreëren. Om de replica’s niet alleen te tonen, maar ook tot leven te brengen. Virtueel leven, weliswaar. De patronen werden gedigitaliseerd en van de modellen werden avatars gemaakt, die vervolgens de virtuele jurken droegen. Belangrijk, legde cocurator Alistair O’Neill van Central Saint Martins College in Londen uit, die samen met zijn team de tentoonstelling maakte. “Kleding wordt gemaakt om gedragen te worden, binnen een context. Neem de avondjurk van Charles James, te zien in diezelfde tentoonstelling. Ons model vond het moeilijk om met die jurk te stappen; de jurk is niet gemaakt om mee te flaneren, maar om stil te staan op een feest.”

Stel je voor dat je in een museum een historische jurk ook virtueel kunt aantrekken

Eve Demoen

Modemuseum Hasselt

ABBA ACHTERNA

Liam Leslie was de fotograaf en filmmaker die het geanimeerde deel van de tentoonstelling voor zijn rekening nam. “We kozen vijf jurken uit vijf verschillende archieven. De patroonmakers maten ze op en ze werden gefotografeerd en gefilmd, om er zo een patroon van te kunnen tekenen. Met die patronen werden dan vijf replica’s gemaakt, die op ons model Kitty pasten. De papieren patronen gingen naar een team in Parijs, dat ze digitaliseerde met de Clo-software en er digitale jurken van maakte. Eens we die beelden terugkregen, was er nog veel werk om de stoffen in de digitale versie op een gelijkaardige manier te doen bewegen als de stoffen in de echte wereld.” Ondertussen deed een team onderzoek naar de historische context van de jurken en het bekeek archiefbeelden van historische modeshows, als input voor het model en de danser die de nagemaakte jurken zouden dragen in de 3D-animaties.

Avondjurk van Charles James en de replica, die speciaal gemaakt werd voor de expo Exploding Fashion in het MoMu in Antwerpen.
Avondjurk van Charles James en de replica, die speciaal gemaakt werd voor de expo Exploding Fashion in het MoMu in Antwerpen. © LiamLeslie

Model Kitty Garratt en danseres Kate Coyne werden in een motion capture set in Pinewood Studios gefilmd. “Deze technologie is al vaak gebruikt in cinema. Ook de ABBA-productie Voyage is erop gebaseerd. Voor die opvoering, nu te zien in Londen, gebruiken ze avatars van de vier leden van ABBA, die ze de oude kostuums digitaal hebben aangetrokken. Het resultaat is geweldig.” Vijfhonderd camera’s registreerden de digidots op het lichaam van zowel model als danseres, om de complexiteit van hoe we bewegen te registreren en zo’n vijftig verschillende soorten bewegingen te kunnen recreëren. “Van die data werden avatars gemaakt en die kregen de digitale jurken aan. Erg mooi is dat de avatars geen houterige robotachtige figuren zijn, de lichamen lijken echt menselijk.” Interessant, maar ook veel en duur werk. Toch is het dat waard, vindt Leslie. “Je kunt een 360 gradenbeeld van de avatar in de jurk zien, je bekijkt hem van alle kanten. Dat kan niet met video, want een camera filmt maar één standpunt. We wilden de beelden absoluut levensgroot brengen in de expo, zodat ze echt heel herkenbaar en levensecht zouden zijn.”

DE WERELD ROND

Iedereen zag al eens een kostuumfilm, en dus nagemaakte historische jurken in beweging. Maar dat is niet hetzelfde als een museumcollectie laten bewegen, vertelt Liam Leslie. “Onze expo was een testcase. Nu we de avatars hebben, laat dit soort motion-caption-technologie musea toe ook andere stukken uit hun collectie te digitaliseren en op avatars te tonen. Zowel het Metropolitan als het Fashion Institute of Technology zijn al gelijkaardige dingen aan het doen. Voor een museum als het V&A geeft dit eindeloze mogelijkheden om het archief met het publiek te delen en tot leven te brengen. Want de kledingstukken in museumarchieven zijn fragiel, maar als je ze digitaliseert, kun je ze op een bewegende avatar toch met het publiek, studenten of designers delen. De animatie is dus niet alleen voor de expo handig, het is een vorm van research en een teaching tool. We kunnen de digitale patronen online zetten, zodat iedereen ze kan gebruiken. Het is ook een manier om tentoonstellingen de wereld te laten rondreizen. Het enige wat je nodig hebt is een scherm, en toch voelt alles echt als je in de ruimte bent.”

Avondjurk van Charles James en de replica, die speciaal gemaakt werd voor de expo Exploding Fashion in het MoMu in Antwerpen.
Avondjurk van Charles James en de replica, die speciaal gemaakt werd voor de expo Exploding Fashion in het MoMu in Antwerpen. © LiamLeslie

ER BEWEEGT WAT

De tentoonstelling ExplodingFashion wekte ook de belangstelling van collega’s, vertelt Kaat Debo, directeur en hoofdcurator van het MoMu Antwerpen. “Ik kreeg heel wat reacties. De tentoonstelling was een goed voorbeeld van wat wij als museum als onze taak zien. We moeten erfgoed bewaren en ontsluiten, nadenken over de geschiedenis, maar ook over de toekomst van de mode. Vandaag is dat geen eenrichtingsverkeer meer, maar doen we dat in dialoog met het publiek. Daarnaast willen we ook jongeren, studenten en designers inspireren. Technologie speelt daar een rol in. Kleding is kwetsbaar en voor het bewaren van een historische collectie is het het beste dat ze nooit aangeraakt, gedragen, getoond of uitgeleend wordt. We moeten daar een evenwicht in vinden en gebruiken foto’s, video, en nu dus ook avatars.”

“We hebben meer dan twintig jaar geleden voor een expo rond patronen al eens geprobeerd om een 3D-pop te laten maken waar een jurk op te zien was, maar dat viel tegen. Wat er bijzonder is aan deze nieuwe technologie is de realistische weergave van textiel en hoe het beweegt. Het is mooi als je kunt tonen hoe zo’n indrukwekkende historische robe à la française beweegt, maar ook bijvoorbeeld de tricot jurk van Comme des Garçons, zoals getoond in Exploding Fashion. Als je die in een vitrinekast of op een paspop toont, lijkt het een eerder eenvoudige zwarte jurk. Maar zie je hem op een bewegend lichaam, dan zie je de genialiteit van het ontwerp en de verschillende mogelijkheden om ’m te dragen. Wat een kledingstuk doet als het beweegt, heeft ook met emoties te maken. Het raakt je. Het is zeer arbeidsintensief en duur, maar ik denk dat nieuwe technologieën in de toekomst zeker vaker gebruikt zullen worden.”

HOLOGRAM VAN KATE MOSS

Ook bij het Modemuseum in Hasselt zijn ze bezig met technologie en zoeken ze samenwerkingen met digitale artiesten, vertelt curator Eve Demoen. “Ze zorgen voor een interessante aanvulling op objecten, foto’s en film. Het is heel dankbaar wanneer de eigenlijke objecten te fragiel zijn om te tonen. Maar het belang van de aanwezigheid van fysieke objecten valt niet te onderschatten. We zijn in ons dagelijks leven al vrij verzadigd wat schermen betreft. Als een tentoonstelling puur uit schermen zou bestaan, zonder objecten, zou het moeilijker zijn een emotionele band of een esthetische ervaring te voelen.” Iets wat Dieter Van Den Storm, creatief directeur van MAD Brussels, beaamt. “Uiteraard zijn bezoekers vandaag op zoek naar een ervaring, maar omdat we al constant visueel geprikkeld worden, moet een museum ook rust inbouwen.”

Replica van een jurk van Comme des Garçons, gemaakt door het team van Central Saint Martins College in Londen, voor de expo Exploding Fashion in het MoMu in Antwerpen.
Replica van een jurk van Comme des Garçons, gemaakt door het team van Central Saint Martins College in Londen, voor de expo Exploding Fashion in het MoMu in Antwerpen. © gf

Demoen herinnert zich de tentoonstelling SavageBeauty van Alexander McQueen in het V&A in 2015. “Op het einde was een hologram van Kate Moss in een wervelende jurk te zien, die jaren daarvoor ook al op een defilé getoond was. Dat was zeer ontroerend, omwille van de combinatie met de expo in z’n geheel. Ik weet niet of een volledige tentoonstelling van hologrammen mensen zal aanspreken. Tentoonstellingen zullen altijd verschillende lagen moeten hebben. De volgende jaren komen er interessante ontwikkelingen aan. We zien dat designers en de kledingindustrie ook bezig zijn met avatars. Daar wordt al stevig wat research naar gedaan door de commerciële mode-industrie. Voor wie online kleding verkoopt, zou het interessant zijn dat de klant zijn eigen avatar heeft, om zo kleding virtueel te passen. En stel je eens voor dat je naar een museum kunt gaan en daar niet alleen een historische of designerjurk kunt zien, maar die ook virtueel kunt aantrekken. Bezoekers willen iets voelen als ze een museum bezoeken, dus tentoonstellingen zullen ook multizintuiglijk moeten worden. In een kamer vol dames in avondjurken hoor je het ruisen van die stoffen, bijvoorbeeld. Misschien is er een manier om dat weer te geven? En ook materialiteit mag je niet onderschatten. Een maaktafel waar de bezoekers stalen kunnen aanraken, zul je minder snel vergeten dan wanneer je gewoon naar iets kijkt.”

GEEN DISNEYLAND

Materialiteit is een van de redenen waarom het MoMu een studiecollectie heeft ingericht, vertelt Debo. “Dit is een afzonderlijke collectie van circa tweeduizend objecten, die we aanbieden aan bezoekers en studenten, om te bestuderen en dus ook aan te raken. Die combinatie van tonen en voelen is een overdonderend succes. We organiseren ook pattern-a-thons, waarbij we aan het publiek, zowel experts als amateurs, vragen om patronen te komen maken van onze collectie, die we dan kunnen digitaliseren. In het museum van de toekomst zullen we niet alleen objecten tonen.”

Ook 3D-printen zou weleens een rol kunnen gaan spelen, denkt Van Den Storm van MAD Brussels. “De Belgische studio Unfold print 3D-objecten in keramiek. Ze zijn bijvoorbeeld voor het Braziliaanse National Museum, dat in 2018 deels door brand verwoest werd, objecten aan het printen op basis van de digitale archieven van hun collectie. Stel dat je dat kunt aanbieden: dat je naast het origineel een replica van een object of een kledingstuk hebt, dat je wel mag aanraken en ontleden. Dat biedt een heel andere ervaring, je zult veel meer over het object begrijpen.”

Dat het een boeiende tijd is om tentoonstellingen te bedenken en in een museum te werken, daar is iedereen het over eens. “Ik ben benieuwd naar de evolutie”, vertelt Van Den Storm. “Modemusea of steunplatformen als het MAD zullen altijd bestaan, maar moeten zichzelf blijven heruitvinden. We zullen ook een middenweg moeten vinden wat innovatie betreft. Beleving is belangrijk, maar het mag niet alleen dat zijn, informatie overbrengen zal altijd een prioriteit blijven.” Iets waar Kaat Debo het mee eens is. “We moeten opletten dat het niet naar spektakel doorslaat, het is niet de bedoeling dat een museum een soort Disneyland wordt. Technologie moet relevant ingezet worden, inspireren en emoties opwekken.”

Second Skin, A Virtual Trophy, digitaal kunstwerk van Frederik Heyman, Modemuseum Hasselt.
Second Skin, A Virtual Trophy, digitaal kunstwerk van Frederik Heyman, Modemuseum Hasselt. © Frederik Heyman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content