Zonder toegevoegde suikers

Een lezer brengt mij een scheut van een notenboom. De loot is slechts vijf centimeter hoog, maar ik kijk er met ontzag naar. Zij kan uitgroeien tot een kloeke bast die vierhonderd jaar oud wordt. Hoe zal de Veldstraat er dan uitzien ?

De scheut staat in een rode pot en er zit een verhaal achter, over een vriend die is gestorven en het leven dat ondanks alles toch altijd weer doorgaat. Dit is het voordeel van schrijven: mannen brengen je verhalen en scheuten van notenbomen, vrouwen willen Mikado met je spelen en in de detailhandel krijg je korting op spullen die je toch niet kunt gebruiken.

Ik bof maar, vind ik dan, al valt er af en toe iets tegen. Zo waste ik onlangs een sjaaltje de verdoemenis in op dertig graden. Gebruik voor wol nooit wasverzachter – het is een raad die ik je durf geven. En, in het geval van vrouwen: doe pipi na het vrijen, teneinde blaasontsteking te vermijden. Het advies komt van een professional, te weten het escortmeisje dat ik interviewde voor mijn bijdrage over daghotels & rendez-voushuizen. Dat is voor volgende week, in het Mannennummer van je onvolprezen lijfblad.

In afwachting daarvan komen er frisse groene blaadjes aan de bomen. De radio meldt dat de wereld weer iets verder is afgegleden in de richting van de wanhoop. Democratie heeft een nieuwe definitie gekregen: het recht te mogen kiezen tussen de pest en de cholera.

“Ik heb soms last van angstaanvallen”, vertrouwde een jonge vrouw mij toe. Ze vroeg of ik dat kon begrijpen.

“Ik begrijp niet dat zo weinig mensen last van angstaanvallen hebben,” antwoordde ik, “op deze fraaie knikker in een afgelegen uithoek van een ijskoud universum. We weten niet waar we vandaan komen of waar we naartoe gaan, noch wat de zin is van ons tussentijdse gescharrel. Ruggelings stormen we de toekomst in, getrokken door een koets met zes razende paarden. Belaagd door bacteriën, nationale hymnen en de nucleaire winter.”

“Toch voelen de meeste mensen zich comfortabel genoeg,” voegde ik eraan toe, “om op een terras een wafel met slagroom te verorberen. Dat is het ware wonder.”

Ze glimlachte ervan. Zei dat ze zich op slag al beter voelde.

Nu zit ik in mijn knusse woning, denkend aan dat meisje en met een vage trek in zoetigheid. In de kast liggen biggetjes van zachte gum, madeleintjes van Proust en mergpijpjes van Delhaize. Liever dan toe te geven aan de lokroep van de toegevoegde suikers, strek ik mij uit op de fitnessmat. Ik druk een halter vijftig keren in de hoogte, zoals ik het Kevin Spacey zag doen in American Beauty. Ik pomp zonder te verzuipen en verricht een onbestemd aantal buikspieroefeningen, waarbij ik mij een vis voel die ligt te spartelen op het droge. Mens sana in corpore sano. Je moet body & soul in conditie houden en je voorbereiden op de tijden die gaan komen.

Ik denk aan mijn geliefden van wie de knoken op diverse kerkhoven liggen verzameld, terwijl buiten een kille regensluier neerdaalt. Ik denk aan vrouwen met een warme huid en zaadvragende ogen – adjectief dat ik onlangs hoorde uit de mond van een vriend en goede huisvader. Mijn leven is een schaakspel in volle ontknoping, met geslagen pionnen en lopers en zelfs een donkere koningin die werkeloos terzijde ligt.

Om aan dergelijke gedachten te ontkomen, gooi ik pijltjes in de richting van het dartsboard en inspecteer de rantsoenen in de atoomschuilkelder. Ik lees woorden van Edward Estlin Cummings (1894-1962), wat voor een erotisch poëet geen ontoepasselijke naam is.

”k Hou ervan om langzaam het schokdons te strelen van je elektrisch bont’, staat er in vertaling.

‘En wat-is-het dat over vlees komt dat uiteengaat.’

Meer is er niet nodig dan zinderend gestamel, om in een boek met De mooiste liefdesgedichten uit de wereldliteratuur te worden verzameld.

Jean-Paul Mulders

Mijn leven is een schaakspel in volle ontknoping, met geslagen pionnen en lopers en zelfs een donkere koningin die werkeloos terzijde ligt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content