SESEL SESELWA

De kleinste eilandjes van de Seychellen bestaan uit niet meer dan wat brokken graniet en een paar bomen. © Jaffredou-Cazade/Seychelles Regatta 2011

Wie de echte Seychellen wil leren kennen, moet de eilanden vanuit de Indische oceaan benaderen, van baai naar baai zeilen en met de fiets het binnenland verkennen.

Op een zondagochtend in mei stappen we in de jachthaven van Eden Island in Mahé aan boord van de Tranquillus, een witte 46-voets catamaran. Skipper Hansel Thomas (“zoals in Hänsel und Gretel”) is een potige autochtoon die met luide stem over zijn kleinood regeert, opvarenden al bij aankomst meteen dwingend sommeert de schoenen op de kade achter te laten en andere regels te eerbiedigen. Maar verder een hart van goud bezit. Zo’n catamaran is niet meteen het meest elegante vaartuig op het water, maar de dubbele romp biedt het voordeel van een breed achterdek en vier ruime cabines. En dat is een godsgeschenk voor wie een week aan boord blijft wonen.

De dag van aankomst is niet toevallig gekozen : hij valt samen met de start van de Seychellen Regatta, een jaarlijks evenement waarin catamarans tussen 40 en 47 voet een week lang om de overwinning strijden en daarbij langs de mooiste plekjes van de archipel van Les Intérieures komen. De deelnemerslijst is niet de minste, met ’s werelds beste solozeiler Michel Desjoyeaux, zeillegende Loïc Peyron, de beloftevolle François Gabart en de Britse Samantha Davies, de beste vrouwelijke skipper van het moment, zij staat aan het roer van de meisjesboot. De stemming is ontspannen omdat iedereen beseft dat er naast de competitie ook tijd en ruimte is om de diverse eilanden en stranden te ontdekken.

De eilandengroep bleef gedurende het grootste deel van zijn bestaan onbewoond, al wordt aangenomen dat Indonesiërs en Arabieren er geregeld water en voedsel kwamen zoeken op hun doortochten, die laatste groep is trouwens verantwoordelijk voor het invoeren van de casuarina en de kokospalm. Vasco da Gama passeerde langszij in 1503 en drie jaar later zette de Portugese navigator Fernao Soares de Seven Sisters letterlijk op de kaart. In 1742 landde de Fransman Lazare Picault in opdracht van Mahé de La Bourdonnais, de gouverneur op een van de grootste eilanden, en gaf het prompt de naam van zijn baas. Veertien jaar later claimde de Franse koning officieel het eiland en kort daarop ook de naburige eilanden. Omdat ook de Britten interesse betoonden, werd een robbertje uitgevochten tussen de twee naties. Het geschil eindigde in 1814 met het verdrag van Parijs waarbij de Fransen afstand deden van hun rechten voor zowel Mauritius als de Seychellen. Vanaf 1861 werden zo’n drieduizend vrijgelaten slaven uit Arabische gebieden op de eilanden gedropt waardoor stilaan een zeer gemengde bevolking ontstond, bestaande uit de nazaten van Franse en Engelse kolonisten, later aangevuld met zwarten en handelaars uit India en China.

Slavenkinderen

In de namiddag gaan we voor anker voor het strand van Beau Vallon, tegenover het smetteloze wit van het restaurant La Plage met daarachter een weelderige rijkdom van groen. De wind is wat komen opzetten, de zon wat versluierd en de Tranquillus dobbert zorgeloos rondom zijn anker. Ik klim in de taxi van Gervais die me meeneemt naar het centrum van de hoofdstad Victoria, waar in 1903 ter ere van de Britse koningin een miniversie van de klok aan de Londense Vauxhall Bridge is neergezet. Het stadje telt niet veel meer dan een paar straten en een markt waar de verkopers hun vis aan de man brengen, terwijl een paar vogels wachten om de vetste resten mee te pikken. Er liggen ook hoopjes haaienvel, dat wordt hier in combinatie met kokosmelk als een lekkernij ervaren, en er is ook gember, kaneel. Wat verderop kalebassen, kleurige jurkjes en lokaal artisanaal werk.

Ik vind een stevige koffie in het News Café, loop langs de hindoetempel en laat me dan door de heuvels voeren naar een plek die kandidaat is voor het Werelderfgoed, de Mission Lodge waar halverwege de negentiende eeuw een school werd gebouwd voor de kinderen van de slaven. Het verdienstelijke initiatief hield het maar tien jaar uit, en er rest bijzonder weinig van, behalve de bomen die door de slavenkinderen werden geplant. Wie wat hogerop klimt, passeert de palmbomen waaruit de coeur de palmier gewonnen wordt, wat hier als de salade des millionnaires wordt omschreven, omdat daarbij de hele boom sneuvelt. Boven kijkt de bezoeker uit over twee van de zeventig stranden die het eiland Mahé rijk is. Vroeger heette het eiland, vanwege de genereuze plantengroei, Ile d’Abondance.

De schoonheid van dit land met zijn 115, meestal onbewoonde eilanden die slordig over de Indische Oceaan liggen uitgestrooid, is huiveringwekkend. Op de terugweg houd ik even halt op het kerkhof Bel Air, dat enkele beroemde graven telt, zoals dat van de piraat Jean-François Hodoul, dat van Pierre-Louis Poiret, de vermeende zoon van Lodewijk XVI en van de zoon van ene Charles Dorothée Savy, de reus die op veertienjarige leeftijd stierf, toen hij net de gezegende lengte van 9 voet 6 inches (2,85 m) bereikt had. Om enig besef te hebben van die lengte wordt de bezoeker er geconfronteerd met een obelisk met exact dezelfde lengte.

Walvisheimwee

De onooglijke granieten stippen in de Indische Oceaan bezitten een magische aantrekkingskracht voor steeds weer andere nieuwkomers die om de een of andere reden het drukke westerse leven zijn ontvlucht. Op zoek naar een stevige espresso ontmoet ik Michel Maillard die in Frankrijk een bedrijf van tachtig man runde, wel eens met zijn mensen naar de Seychellen trok en er zich danig ergerde omdat er geen behoorlijke espresso te vinden was. Toen hij op zeker moment schoon genoeg had van het ondernemerschap in eigen land, vulde hij twee containers met espressomachines en koffie, zocht voor zich een plek op de Seychellen en begon op de eilanden de luxehotels af te lopen. Hij is nu invoerder van Lavazza en een gelukkig man.

Coralie Mouge en haar Belgische man runden een hotel op Mahé, maar zij heeft zich tegenwoordig herschoold en heeft samen met een bioloog in de heuvels een bedrijfje opgezet waar ze uit natuurlijke oliën onder de naam Yi-King allerhande smeersels maakt. Scott Cundy is Australiër, zijn vrouw Debbie Schots, samen hebben ze gedurende vijftien jaar zeilboten die in Zuid-Afrika gebouwd werden afgeleverd aan de overkant van de Atlantische Oceaan. “We hebben 23 keer de Atlantische Oceaan overgestoken en viermaal de Stille Oceaan. De langste tocht, van Zuid-Afrika naar Nieuw-Zeeland via het Panamakanaal duurde zo’n 92 dagen, en op een nacht, toen ik tijdens een storm ontspannen een sigaretje rookte op het dek en met één voet het roer bediende, bedacht ik dat de routine en de nonchalance dreigden”, zegt Debbie. “Het was tijd om ons te settelen.” Ze kozen voor Mahé, waar Scott nu salesmanager voor Tui Marine is. “Het was wel even wennen, nog lang kon ik moeilijk een tijd in een gesloten ruimte blijven, zonder om de twintig minuten even buiten te gaan, zoals we dat op zee gewoon waren. Maar voor de rest hebben we ons redelijk goed aangepast, al mis ik natuurlijk de dagen op zee, maar boven alles mis ik de ervaringen met walvissen die ons soms gezelschap hielden”, zegt Scott.

Kokos als vrouwenbillen

De tocht met de catamaran naar Praslin neemt een kleine drie uur in beslag. De golven staan hoog en er heerst een forse wind. Maar het is een prachtig gezicht om de zeven teams urenlang bezig te zien tegen een staalblauwe hemel terwijl op de achtergrond de lokale vissers de netten ophalen. Onderweg passeren we North Island, een privé-eiland met hotelaccommodatie, waar prins William en Kate onlangs hun wittebroodsweken doorbrachten en waar onze eigenste hoofdredactrice eerder al werd gesignaleerd. Met zijn zevenduizend inwoners is Praslin het tweede eiland van de Seychellen en voorzien van een mengsel van oudere gebouwen en nieuwe hotels, van versleten kruidenierswinkels en moderne garages, van vervallen hutjes en moderne geldautomaten.

In de Baie Saint-Anne loopt een gammele schuit binnen, La Belle Pralinoise hangt helemaal scheef van de vracht, kratten fruit en groenten, en daartussenin en dwars gestapeld een heuse auto. De inwoners maken geen haast bij het lossen, zitten in groepjes bijeen en kijken hoe het leven aan hen voorbij slentert. De trots van het eiland is de Vallée de Mai, een stukje authentiek regenwoud dat als Werelderfgoed werd ingeschreven vanwege de Coco de Mer, de kokospalm waarvan de vruchten de sensuele rondingen vertonen van een paar vrouwenbillen. Het park is niet groot, maar des te indrukwekkender met de waaiervormige bladeren van de kokospalmen die het licht filteren. Sommige bomen torenen 27 meter hoog. De stilte wordt enkel onderbroken door de roep van de papegaaien. Het eiland bezit ook een indrukwekkende schat aan planten en dieren, van de orchideeën en reuzenvarens, kameleons, gekko’s en zeldzame vleermuizen. ’s Anderendaags besluiten we in alle vroegte te gaan snorkelen in de schaduw van het eilandje Félicity, waar zeeschildpadden en honderden kleurrijke vissen leven. Als het aards paradijs al bestaat moet het hier ergens in de buurt zijn.

De dagen op zee verlopen volgens een aantrekkelijk maar eenvoudig ritme, waarbij we ’s morgens de regatta volgen en ’s namiddags de eilanden verkennen. Tussendoor maakt Aubrey er een erezaak van om de lekkerste Creoolse gerechten te bereiden en dat is geen eenvoudige zaak bij een forse golfslag. ’s Avonds schuiven we op het achterdek rond de tafel aan met een glas wijn en wordt rijst en red snapper, of gemarineerde kip opgediend. Dan vertellen de jongens over hun dromen en betrachtingen : de kok wil aan boord van cargoschepen de wereld zien, terwijl Hansel met grote jachten de verste eilanden van de Seychellen wil verkennen.

Pittig Creools

En dan zeilen we op een ochtend naar La Digue, een minuscule brok graniet van vijf bij drie kilometer waar amper 2500 inlanders en expats wonen en we achter de dijk van keien een rustig plekje zoeken voor de Tranquillus. Er heerst een prettige, ontspannen sfeer die in niet geringe mate te maken heeft met de weinige auto’s die er rijden. De dorpelingen drinken een biertje in de schaduw van de takamakas, terwijl hun kinderen een virtuele voetbalwedstrijd spelen in het internetcafé. Op een steenworp van die wonderlijke rust en eenvoud ligt het Domaine de l’Orangeraie met zijn zwembad dat naar de oceaan ligt gericht, mooi geïntegreerd in het landschap. Een voorbeeld van goede smaak en verfijning in een land van slechts 87.000 inwoners dat het aantal toeristen wil beperken tot tweehonderdduizend per jaar, zodat de authenticiteit gewaarborgd blijft.

Wie zich op La Digue wil verplaatsen kan een taxi nemen en wordt dan door een ossenwagen opgehaald. Zelf huur ik een gammele fiets met half leeggelopen banden en ontdek onderweg het huis waar de laatste aflevering van Emmanuelle werd gefilmd, en een kolonie reuzenschildpadden die in de zon te slapen liggen. Als ik via een ommetje het strand bereik, laat ik de fiets achter en stap tussen de bomen en rotsen naar de baai van Source d’Argent waar zonnekloppers achter keivormige rotsen even schaduw zoeken. Het beeld is van ansichtkwaliteit met turkoois water, een blauwe hemel en enkele bomen.

Twee dagen later zeilen we Mahé binnen, waar ik opnieuw Debbie en Scott tegen het lijf loop. We praten langdurig over dit aards paradijs met zijn pittige Creools, een mengsel van Frans, Engels en Afrikaanse talen en zijn grappig aandoende, fonetische transcriptie. Waarin een vis een pwason is, een winkel laboutik, geld larzan en de vraag of iemand Kreools spreekt ou kabab koz Kreol ? Een taal waarin steeds luider de roep om authenticiteit te horen is, een roep van “de Seychellen voor de Seychellois”, of in hun eigen taal sesel seselwa. En toch heb ik in dit stukje paradijs volgens Scott het allermooiste plekjes niet gezien, omdat het meer dan duizend kilometer verderop zuidwaarts ligt. “Op onze reizen hebben we talloze eilanden bezocht, en twee daarvan hebben we voor altijd in ons hart gesloten. Tonga in de Stille Oceaan en het atol Aldabra met zijn dertien eilanden, een van de zuidelijkste uithoeken van de Seychellen, waar de grootste kolonie van zeeschildpadden ter wereld huist, die jaarlijks op het strand hun eieren komen leggen. Waar zeldzame vogels zich nestelen en geen mens echt woont, behalve enkele wetenschappers. Vergelijk Aldabra met de Galàpagoseilanden, maar zoveel authentieker.”

We ronden het diner af met een slok lokale rum, discussiëren over le bien manze kreol en over kat kat, een gerecht op basis van groene bananen en tonijn, overgoten met flink gekruide kokosmelk. We moeten beloven om terug te komen om Aldabra te ondergaan. Al waarschuwt Scott dat zoiets tegenwoordig geen sinecure is, vanwege de piraten uit Somalië die de hele regio onveilig maken en ongrijpbaar blijven voor de beperkte middelen van de zeemacht.

Door Pierre Darge – Foto’s PPI en Jaffredou-Cazade/Seychelles Regatta 2011

115 MEESTAL ONBEWOONDE EILANDEN DIE OVER DE INDISCHE OCEAAN LIGGEN UITGESTROOID.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content