FACELIFT VOOR HET THEATER

De 450 m² grote muurschildering tegen de gevel van het Cultureel Centrum. © DIEGO FRANSSENS

Midden in het centrum van Ottignies staat een gebouw met een opvallende gevel. Een 450 m² groot fresco, een werk van de Belgische kunstenaar Claude Rahir uit 1993, markeert het cultureel centrum.

De monumentale muurschildering, met veel tinten van groen, bepaalt al jaren het beeld van de stad. “En dan moet je weten dat het maar vijf jaar zou blijven”, zegt Brigitte Companie, adjunct-directrice en verantwoordelijk voor de afdeling Theater. Het Cultureel Centrum mag dan wel bestaan uit verschillende vestigingen, waarbij plastische kunsten en muziek een plaats vonden in Louvain-la-Neuve, toch blijft het gebouw op de hoek van de Avenue Roi Albert en de Avenue des Anciens Combattants het zenuwknooppunt. “Hier zorg ik voor het personeelsbeheer en de programmering, en hier vinden ook de toneelvoorstellingen plaats. Maar ik doe dit niet alleen, gelukkig maar ! Er komt ook heel wat bij kijken. Ik heb geen tijd om me te vervelen.”

Na een carrière van bijna dertig jaar houdt Brigitte er niet van om terug te kijken. Maar nu we toch aandringen. “Mijn mooiste herinnering ? Ik denk niet dat ik er één kan uitkiezen. Elk seizoen heeft zijn hoogtepunten en de kleine producties zijn soms net zo opwindend als de grote stukken met de echte sterren.” En sterren heeft Brigitte genoeg gezien, dat blijkt alvast uit haar uitvoerige gastenboek, waarin de geschiedenis van het theater sinds de oprichting van het centrum in 1978 kan worden gevolgd. Zo is er een groot portret van Jean Cocteau door Jean Marais himself in 1982. Maar we vinden er nog andere grote namen in terug, zoals Michèle Morgan en Suzanne Flon, en dichter bij ons, wijlen Bernard Giraudeau, Francis Perrin, Catherine Jacob en Victor Lanoux. Zonder de Belgen te vergeten, van de Waalse zanger Julos Beaucarne tot het Ballet van de Twintigste Eeuw van Maurice Béjart. Allemaal stonden ze hier ooit op de planken.

Brigitte Companie herinnert zich mooie ontmoetingen, onder meer met de even charmante als toegankelijke Francis Huster, of de vriendelijke maar toch wat mysterieuze Marie Laforêt. Ze was ook getuige van de veranderende mentaliteit. De mentaliteit van de toeschouwers om te beginnen : “Twintig jaar geleden verliet de helft van het publiek de zaal, geschokt door onze eigentijdse versie van La Maman et la Putain. Dat zie ik vandaag niet meer gebeuren.” Maar ook de mentaliteit van de acteurs. “De afstand tussen de acteurs en het publiek is kleiner geworden. Na hun voorstelling bleven Lorànt Deutsch en Frédéric Diefenthal nog uren in de bar hangen, om te discussiëren en te dollen met het publiek. Met Gilles Lellouche, de kompaan van Jean Dujardin, werd het echt een feest. Het eindigde zelfs in een watergevecht, deels naakt in de coulissen.”

In die coulissen zien we een mooie collectie affiches, goed voor een reis door de tijd, van Claude Gensac tot Patrick Ridremont. De viploges kregen inmiddels al een nieuw laagje verf. De generaties van acteurs volgen elkaar snel op en ook de infrastructuur moet na drie decennia worden aangepast aan de technische evolutie. Een deel van de uitrusting krijgt deze zomer een facelift, en dat geldt ook voor de doorgezakte stoelen, met hun stugge bekleding in typische jarenzeventigkleuren. “Sommige trouwe cultuurliefhebbers vragen al dertig jaar dezelfde zitplaats. Je mag er dus van uitgaan dat die stoelen zich helemaal hebben aangepast aan hun lichaamsvormen.”

Kortom, in het najaar zullen de toeschouwers kunnen genieten van meer comfort én van een beloftevolle programmering. Want het seizoen 2013-’14 belooft gedenkwaardig te worden, met onder meer La Vénus au Phaco-chère door Alexandra Lamy, een aanpassing van L’Ecume des jours midden november, en de herneming van het derig jaar geleden al spraakmakende Rosas danst Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker.

DOOR MATHIEU NGUYEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content