DE LIEFDE IN HAAR OGEN

© Heleen Rodiers

Pakkende herinnering aan de Zweedse illustratrice My/Johanna Atlegrim. Ze stierf bij de aanslag in het metrostation van Maalbeek.

Een simpele flyer is het. Enkele foto’s van Johanna Atlegrim, met daarboven in twee talen de prangende boodschap : ‘Heeft u My Atlegrim gezien ?’ De flyer zou overbodig blijken : My sterft bij de aanslag in het metrostation van Maalbeek. De frêle Zweedse, die haar voornaam veranderde in Johanna omdat de Belgen er maar niet in slaagden die correct uit te spreken, heeft geen schijn van kans tegen het gratuite geweld van de terroristen. Het contrast met haar werk, dat het zo goed doet bij kinderen, kan haast niet groter zijn : het veel te vroeg beëindigde oeuvre bestaat uit vrolijke figuurtjes in pasteltinten, losse, haast spontane krabbels waarin karikaturen van Brusselaars te herkennen zijn en naïeve, kleurrijke wandtapijtjes. Een oeuvre dat alles in zich had om een eigen leven te gaan leiden. Maar een bom in een rugzak besliste er anders over.

Haar dood veroorzaakt een schokgolf in de wereld van de toegepaste kunsten. Dat zelfs de website van The New York Times over haar dood rapporteert, toont het ontzag dat ze in het buitenland geniet. Ironisch genoeg zou ze de dag na de aanslagen de ster zijn geweest op het feestje dat het zevende nummer moest vieren van Cuistax, een kindermagazine. De fel gesmaakte cover van dat blad is een illustratie van haar hand.

My Atlegrim groeit op in het Zweedse Umeå. In 2005 arriveert ze in Brussel om haar Frans bij te spijkeren. Ze gaat eerst naar Sint-Lukas, verhuist daarna op goed geluk even naar Tubize, om vervolgens toegelaten te worden tot La Cambre. “Ik hou enorm van België en zeker van Brussel”, vertelt ze drie jaar geleden in een interview met de Brusselse website Bruzz.be. “De mensen hier zijn erg aangenaam, heel zacht ook voor de inwoners van een grote stad. Brussel bruist van leven, maar het zit allemaal een beetje verborgen, het springt niet meteen in het oog. Het is precies dat wat de stad voor mij zo charmant maakt.”

Loïc Gaume, een Brussels illustrator, werkte meer dan een jaar lang met Atlegrim samen. Hij heeft alleen maar goede herinneringen aan haar. “Onze eerste ontmoeting was geregeld via Chris De Becker, een Brussels galerist”, vertelt hij. “Chris vond het blijkbaar een goed idee dat wij met elkaar in contact kwamen. Hij kende ons werk en was ervan overtuigd dat we samen mooie dingen konden doen voor zijn galerij. Een jaar lang hebben we intensief samengewerkt voor expo’s en voor boeken. My was een heel enthousiast iemand, ze zag altijd het goede in de dingen, een hele mooie eigenschap is dat. Ze zat vol leven, had altijd weer nieuwe ideeën, kon goed luisteren… Ze was lumineuse, zoals we in het Frans zeggen. Een heel inspirerend persoon ook.”

Haar werk is behalve in Cuistax ook te zien in gesmaakte uitgaven als Alphabeta Magazine en 24 h 01 en op een tentoonstelling in La Louvière, die lovend onthaald wordt. Dat hoeft niet te verbazen. Enerzijds is haar werk nog verbonden met de Zweedse hang naar traditie en het artisanale, anderzijds heeft ze een haast dwingende hang naar vernieuwing en rebellie. “Ik heb er altijd van gehouden aan mijn bureau te zitten knutselen en tekenen. Op mijn zestiende heb ik besloten om daar echt iets mee te doen en een cursus te gaan volgen. Hier in België heb ik me gerealiseerd dat ik daar mijn beroep van wilde maken en van mijn kunst wilde leven. Het is precies dat gevoel dat ik wil overdragen naar jongeren die affiniteit voelen met tekenen en boeken, maar die misschien een duwtje in de rug nodig hebben”, aldus de artieste in Bruzz.

Maar het liefst van al is ze uren bezig aan de tekentafel. “Tekenen is erg belangrijk voor mij. Het is extreem intuïtief, ik werk heel snel, en er kunnen zich bijgevolg heel wat ongelukjes voordoen. Maar dat is goed, want dat laat me toe om andere dingen te ontdekken. Textiel en tapijten daarentegen zijn veel meer meditatief. Ze vereisen meer tijd en verplichten me om te blijven zitten en de tijd ervoor te nemen. Wanneer je garens ordent, orden je als het ware ook je hoofd. Ik hou echt van de fysieke kant van het werk. Maar er is niet één specialiteit die in mijn werk domineert. Het leukste is dat ze mooi zouden co-existeren, maar eerlijk : het blijft voorlopig bij probeersels, ik vind niet dat ik er al in geslaagd ben om ze in elkaar te laten smelten.” Die bescheidenheid was niet nodig, want volgens Loïc Gaume is haar werk buitengewoon in alle opzichten. “Ze was niet altijd even goed op de hoogte van de mode en van tendensen, maar dat maakt haar werk net zo sterk. Vaak worden kunstenaars geïnspireerd door anderen, maar bij haar kwam het echt van binnen uit. Het was allemaal heel persoonlijk. Dat is zeldzaam. Haar stijl is anders dat die van anderen, moeilijk te omschrijven ook – het heeft iets magisch. In Brussel was ze een begrip in het milieu, het verbaast me niet dat ze ook in het buitenland bekend was. We zijn echt ondersteboven van haar dood : het is al erg dat ze vroeg gestorven is en dat het op zo’n manier moest gebeuren, maakt het alleen nog erger.”

Het laatste woord is voor haar partner, Louis Vanardois. “Mijn ontmoeting met My was een scharnierpunt in mijn leven”, vertelde hij in Le Monde. “Ze heeft me de sleutels aangereikt om gelukkig te worden. Als ik aan haar denk, denk ik aan de liefde in haar ogen. Die liefde heeft me overhoop gegooid en is nu een gids in mijn leven. Daar ben ik haar eeuwig dankbaar om.”

Door Michaël De Moor, Foto’s Heleen Rodiers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content