In het boek “Genees jezelf! Autosuggestie voor iedereen” beschrijft Jean-Luc Mommaerts psychologische technieken waarmee mensen hun gezondheidsproblemen kunnen beïnvloeden.

J ean-Luc Mommaerts (1961) werkte een vijftal jaar als huisarts en ging daarna artificiële intelligentie studeren. Sinds enkele jaren verdiept hij zich uitsluitend in autosuggestie en maakt hij een computerprogramma dat helpt bij het toepassen ervan. Zopas verscheen Genees jezelf! Autosuggestie voor iedereen. Volgens de auteur volgt er binnenkort nog een serie boeken waarin verschillende toepassingsgebieden, zoals stoppen met roken en vermageren, afzonderlijk worden uitgewerkt. Vertalingen staan op het programma, o.a. in de Verenigde Staten. We zullen dus nog horen van Mommaerts, al was het maar omdat er ook “kleine boekjes” (genre Het kleine boek van de rust van Paul Wilson) in aantocht zijn.

Het valt te verwachten dat Jean-Luc Mommaerts kritiek zal krijgen, niet alleen van de medische sector maar ook van de psychotherapeutische en de “alternatieve”. Want een van zijn uitgangspunten luidt: “De meeste geneesmiddelen en andere medische behandelingsmethoden werken grotendeels via het placebo-effect, dat wil zeggen: via de kracht van autosuggestie.”

Een placebo is een geneesmiddel dat niet werkt door een of ander bestanddeel ervan, maar enkel door de suggestie dat het werkt. Volgens Mommaerts hebben ook chirurgische ingrepen een groot placebo-effect en werken alternatieve geneeswijzen ook alleen door de suggestie dat ze werken. Kortom: “Als patiënten genezen, is dat meestal en grotendeels op eigen kracht.”

Suggestie is volgens Mommaerts spreken met het onbewuste. Maar wat is het onbewuste? De auteur legt vooral uit wat het niet is: geen ding, geen gedachten, niet iets wat naar boven springt op de divan van de psychoanalyticus. Mommaerts: “Het onbewuste is wel altijd aanwezig en heeft een grote invloed op alles wat mensen doen. Je kan bewust beslissen om van hier naar daar te gaan, maar het stappen zelf gebeurt voor een groot deel onbewust. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor schrijven en eigenlijk voor alles wat mensen doen.”

Volgens de auteur zie je in onze geschiedenis dat communicatie met dat onbewuste altijd belangrijk is geweest, en religie is daar een van de duidelijkste voorbeelden van. Hij schrijft dat de moderne mens het contact met zijn onbewuste grotendeels is kwijtgeraakt, maar dat hij dat via autosuggestie weer kan verbeteren.

Autosuggestie mag niet verward worden met wat bekend staat als positief denken. Wie enkel negatieve gedachten en gevoelens vervangt door positieve, onderdrukt voortdurend delen van zichzelf, en ook dat kan uiteindelijk negatieve gevolgen hebben, aldus de auteur. “Aanvaard je negatieve gedachten en maak er het beste van”, luidt het devies.

Wie autosuggestie wil toepassen, moet drie principes respecteren: ontspanning, concentratie en motivatie. Bij het lezen van een spannend boek combineer je die vanzelf, maar je kan dit soort meditatieve toestand ook bereiken door oefening. Denktechnieken zijn eveneens belangrijk: aandacht afleiden, van pijn bijvoorbeeld, of imaginaire oefeningen doen, zoals het in gedachten herhalen van een bepaalde beweging van een tennisser.

Als onderdeel van hun mentale training maken topsporters ook vaak gebruik van visualisatie, volgens Mommaerts een belangrijk middel om de eigen gezondheid te verbeteren. Iedereen kan visuele beelden gebruiken en ze associëren met suggesties. Je kan bijvoorbeeld jezelf zien in de gedaante van iemand anders, iemand naar wie je opkijkt. Of je kan een symptoom visualiseren als een vorm of een kleur. Als je bijvoorbeeld met slaapproblemen kampt, kan je storende gedachten achter een gordijn laten verdwijnen of ze met een vliegenmepper doodslaan. Als je niet over voldoende verbeeldingskracht beschikt, kan je oefenen of via andere metaforen (“iets staat voor iets anders”) autosuggestie toepassen.

Mommaerts beschrijft hoe in het Simonton-instituut gebruik wordt gemaakt van visualisatie bij kankerpatiënten, maar voegt er meteen aan toe dat het wetenschappelijk erg moeilijk is om uitsluitstel te geven over de vraag of kanker door dergelijke oefeningen een grotere genezingskans heeft. Zelf zou hij er geen seconde aan twijfelen er gebruik van te maken, mocht hij met die diagnose geconfronteerd worden. Behalve voor kanker vindt hij visualisatie ook bruikbaar bij chronische aandoeningen.

In zijn boek gaat Mommaerts dieper in op toepassingen van autosuggestie bij mensen die willen vermageren, stressbestendiger willen worden of willen stoppen met roken. Ook de rol van autosuggestie bij pijn en bij erectiestoornissen analyseert hij. Daarbij wordt telkens een visualisatie-oefening gegeven.

Verder komt in het boek ook suggestie in een ruimere context aan bod: het geloof in God als geneesmiddel bijvoorbeeld, en het feit dat Hitler handig gebruik wist te maken van metaforen.

G enees jezelf! is toegankelijk geschreven, maar na lezing blijft er een mistig gevoel. Mommaerts: “In deze materie kan je enkel vage termen of metaforen gebruiken: ‘innerlijke kracht’, ‘onbewuste’, of hoe je het ook wil noemen. Ik heb het daar zelf ook moeilijk mee omdat ik zo wetenschappelijk mogelijk wil blijven. Maar een groot aantal menselijke fenomen zijn nu eenmaal niet wetenschappelijk te maken of in experimenten te onderzoeken. Als je zou willen nagaan of een ziekte psychosomatisch is, hoe kan je dan bijvoorbeeld naarbinnen gerichte agressie in een experiment onderzoeken? Zo’n emotie ís niet te karakteriseren of te formaliseren.”

Toch stelt u dat bij vrijwel elke aandoening psychosomatiek een rol speelt.

Jean-Luc Mommaerts: Ik geraak er steeds meer van overtuigd dat mensen nooit ziek worden zonder dat hun onbewuste, hun emoties daarbij een rol spelen. Neem een verkoudheid. Er zijn grote onderzoeken gedaan die uitwijzen dat je niét een verkoudheid krijgt door in de kou te gaan staan. Ook temperatuurverschillen hebben weinig invloed op deze virale infectie. Uit studies blijkt wel dat emotionaliteit een heel belangrijke rol speelt bij verkouden worden en verkouden blijven. Je kan je afvragen of het virus belangrijker is dan de persoon als geheel.

Een titel als “Genees jezelf” kan de indruk wekken dat de arts overbodig is.

Die titel is natuurlijk een aandachtstrekker. In mijn boek wijs ik er herhaaldelijk op dat je met de arts moet blijven overleggen. Je moet de dingen naast elkaar blijven zien: het biologische is belangrijk, maar het psychische is veel belangrijker dan momenteel wordt aangenomen. Misschien is het wel gevaarlijker om het psychische nooit aan bod te laten komen. Ik zal veel kritiek krijgen, maar ik hoop dat ik de discussie kan aanzwengelen.

Overigens kan het doen aanvaarden van de principes van autosuggestie een manier zijn om de geneeskunde goedkoper te maken. Ik ga minister Frank Vandenbroucke erover aanspreken.

Een ongenuanceerd besluit uit uw boek zou kunnen zijn: geneesmiddelen zijn allemaal placebo’s, dus weg ermee.

Zeer zeker is het zo dat de geneeskunde op medicamenteus vlak heel goede dingen heeft gepresteerd tot nu toe. Ik wil alleen waarschuwen voor een eenzijdig positief beeld. Het placebo-effect komt veel vaker voor dan de meeste mensen denken. Uit literatuur blijkt dat gemiddeld zestig procent van de werking van een medicament placebogeen is; dan blijft nog veertig procent over voor de fysiologische werking. Geen enkel weldenkend arts die de literatuur erop naslaat, kan beweren dat het niet zo is. Dat placebo-effect noem ik de kracht van autosuggestie. Het is communicatie met het onbewuste, wat dat laatste dan ook mag zijn. Mensen hebben altijd gezocht naar manieren om met dat onbewuste te communiceren. In de geneeskunde zijn er altijd middeltjes geweest waarmee mensen kwaaltjes aanpakten, en achteraf bekeken waren dat bijna allemaal louter placebo’s. In deze tijd kan men de zaken beter gewoon benoemen, zeggen wat het is. Als je tegen iemand zegt dat hij een placebo slikt, werkt het vaak niet meer. Dan heb je andere manieren nodig om die autosuggestie te gebruiken.

Ik ben wel wat bang dat mensen zullen zeggen: ‘Die medicatie heeft eigenlijk nooit geholpen of helpt maar voor een deel.’ Daardoor kan die medicatie dan ook effectief minder gaan helpen. Maar het niét zeggen is bedrog. Als je als arts weet dat het placebo-effect zo groot is, moet je om dat effect te behouden de patiënt dan in de waan laten?

Dezelfde vraag geldt voor gelovigen. Als u uitlegt dat een gebed een manier van autosuggestie is (en dus helpt!), kan dat hun geloof beïnvloeden.

Ook religie is een manier om met het onbewuste te communiceren. Dat wil niet zeggen dat ze geen waarde zou hebben of dat God niet zou bestaan. Gelovigen kunnen door dit boek wel denken dat de God die zij zich voorstelden ook op een andere manier uitgelegd kan worden. Het is mogelijk dat mensen het daardoor moeilijker krijgen met het godsbeeld dat ze nu hebben. Maar toen men honderd jaar geleden nog geloofde in die man met zijn witte baard, was dat toch maar bedriegerij. Als je dat aspect dan wegneemt, maak je andere wegen vrij. Ik vind van mezelf dat ik zeer religieus ben. Door dat goddelijke te zien als autosuggestie, als metafoor, wordt het voor mij juist veel waardevoller.

In deze tijd moeten de mensen alles kunnen opengooien: geneeskunde, religie, opvoeding, enz. Voorbij het bedrog krijgen mensen de mogelijkheid om veel sterker te staan. Mijn ideeën komen er altijd op neer dat het individu enorm krachtig is, enorm veel kan doen rond ziekte en gezondheid, op religieus en sociaal gebied.

U schrijft dat geloof kan bijdragen tot een betere gezondheid, ook geloof in de wetenschap. Maakt u mensen niet onzeker door een medisch verantwoorde behandeling af te doen als een geloofskwestie?

Voor mensen die naar een dokter gaan die wetenschappelijk gevormd is, is ook het geloof in die wetenschappelijke vorming erg belangrijk. Het geloof in de kwaliteiten van de arts gaat zeer ver. Hierop wijzen kan mensen onzeker maken, maar ik heb het daar niet echt moeilijk mee. Omdat mensen dan andere paden zullen vinden, en die reik ik ook aan.

Dit is natuurlijk een gevoelig domein. Dat is niet mijn schuld, maar die van de wetenschappelijke geneeskunde die op veel terreinen te ver gaat. Zo wordt bijvoorbeeld chronische psychosomatische pijn niet ernstig behandeld. Dokters zeggen: “Je moet ermee leren leven”, of: “We vinden niks.” Als het ene medicament niet helpt, wordt een zwaarder toegediend, dat ook niet helpt. Want die medicamenten reageren niet op het onbewuste, waar die pijn vandaan komt. Op die manier wordt het probleem van die pijnlijders bestendigd. Bovendien kost de medicatie veel aan de maatschappij en hebben chronische-pijnstillers bijwerkingen. De belangrijkste bijwerking is dat de patiënten ervan uitgaan dat ze niet verder geholpen kunnen worden: de ontkrachting van het individu. Dat vind ik veel erger dan dat mensen in de war worden gebracht. Mensen met chronische psychosomatische pijn moeten hun medicatie niet weggooien, maar er kritisch tegenover staan en tegelijk andere zaken proberen.

Hoe werkt autosuggestie in de praktijk? Moet iemand met lage rugpijn af en toe een ontspanningsoefening doen of een visualisatietechniek toepassen? Met het risico dat de pijn een half uur later terugkomt?

Jij vergelijkt de werking met die van medicatie die na een tijd fysiologisch uitgewerkt is. Met autosuggestie verander je je eigen beeld, je onbewuste. Je verandert als persoon en dat effect is niet na een half uur uitgewerkt, tenzij je autosuggestie oppervlakkig gebruikt. Het onbewuste heeft een bedoeling met die pijn en daarom moet je naar het diepere gaan. Ook een rookverslaving heeft voornamelijk met het onbewuste te maken. Iemand die bijvoorbeeld door wilskracht stopt met roken, blijft levenslang een roker. Maar als je als persoon verandert, verander je voor de rest van je leven. Je kan weer niet-roker worden.

In uw boek verwijst u herhaaldelijk naar door u ontwikkelde cd-roms, die bij uw bedrijf te verkrijgen zijn. Is dit een gesprek met een gewiekst zaakvoerder of met een arts die bekommerd is om het welzijn van de medemens?

Ik ben hier nu al een paar jaar mee bezig, dag en nacht, en verdien heel weinig. Ik moet ervoor zorgen dat het leefbaar wordt om hiermee bezig te kunnen blijven. Dit is ook een commercieel project omdat het niet anders kan.

In welke mate past u autosuggestie toe in uw persoonlijk leven?

Ik heb alleen soms een verkoudheid, maar met autosuggestie verdwijnt die na twee, drie uur. Bij de tandarts combineer ik de verdoving met autosuggestie. Ik raad dat ook altijd aan. Als chronische-pijnpatiënt zou ik de pillen niet weggooien maar wel ook andere mogelijkheden uitproberen.

Jean-Luc Mommaerts, Genees jezelf! Autosuggestie voor iedereen, Lannoo, 200 blz., 695 fr.

Johanna Blommaert / Tekening Eva Verhestraeten / Foto Kristien Buyse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content