Vrije Tribune
‘Schiet het boerenverstand tekort?’
De reportage van Pano over wat een boer verdient aan zijn werk, zorgt voor consternatie. Hendrik Vandamme, de Voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat, legt de vinger op de wonde en pleit voor meer respect voor het vak.
‘Boerenbedrog’ was de titel van de Pano-uitzending op één deze week. Een kop die meteen de aandacht trok van boer en burger, wat zich ook vertaalde in de kijkcijfers. Aan de commentaren achteraf in de pers en op sociale media te zien kwam de reportage keihard aan, vooral bij Jan Modaal en bij veel politici. Wie met twee voeten in de praktijk staat, weet wel beter. Menig boer en tuinder herkende ongetwijfeld veel van de zaken die werden aangekaart door de moedig getuigende tuinbouwers en fruittelers. Menig boer en tuinder heeft al heel vaak producten tegen niet-kostendekkende prijzen zien vertrekken naar de afnemer.
Willen die afnemers niet meer betalen voor onze voedingsproducten dan wat ze er vandaag voor op tafel leggen? Dat hoeft blijkbaar niet. In de reportage komt een aankoper voor warenhuisketens Carrefour en Aldi in de verkoopzaal van veiling BelOrta aan het woord. Het geniepige glimlachje op zijn gezicht en op dat van de man naast hem straalde de macht uit van iemand het écht voor het zeggen had in de markt van groenten en fruit. ‘Waarom zou ik meer geven als de klok in de veiling zo laag gaat, ook al kunnen we gemakkelijk 20 cent per kilo meer betalen?’, gaf hij aan. Als klap op de vuurpijl voegde hij eraan toe dat hij ‘probeert de laagst mogelijke prijs te geven voor een product’. Dat korte, maar zeer verhelderende gesprek met de vertegenwoordiger van grote retailers in ons land verklaart veel, zo niet alles.
‘Schiet het boerenverstand tekort?’
Het is een grondig verkeerde instelling dat andere schakels in de keten ‘de laagst mogelijke prijs voor een product’ willen betalen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen mag niet stoppen bij het opmaken van het communicatiestrategieën, het moet zich ook vertalen in een correcte houding ten aanzien van producenten en leveranciers. Ook op wetgevend vlak is er nog werk aan de winkel: in alle andere sectoren is het verboden producten te verkopen met verlies, maar niet bij land- en tuinbouwproducten.
Wat mij echter het meeste stoort in de groenten- en fruitsector is dat een veiling – een boerencoöperatie bovendien, of wat daarvoor zou moeten doorgaan – geen drempel onder de klokprijs legt. Een boerencoöperatie hoort alles uit de kast te halen voor haar leden, groenten- en fruittelers, in plaats van mee te heulen met de massa-aankopers van retailers. Fruit en groenten van de leden-coöperanten bijeenbrengen en in de markt zetten is de basis van en de opdracht voor de coöperatieve veiling. Een duidelijk signaal geven in naam van haar leden, onder de vorm van minimumprijzen per product, is het minste wat een veiling daarbij hoort te doen, anders is ze de naam ‘producentenorganisatie’ niet waardig. Een directe meerwaarde voor de leden-telers is vandaag ver te zoeken in de veilingwereld.
Schiet het boerenverstand van de bestuurders-telers-coöperanten daarbij te kort? Heeft het management dan toch alles in handen, zoals te horen was in de reportage? Hebben de bestuurders-telers het lef en de durf om kritisch te zijn voor hun management? Hebben ze zicht op wat allemaal achter de schermen gebeurt? Werkt hun coöperatie nog volgens de basisprincipes van coöperatief ondernemen? Of overvalt hen na verloop van tijd een zekere vorm van gewenning en een verleidelijk laissez aller, laissez passer-gedrag? Een mens zou het gaan denken.
Elke coöperatie is het aan zichzelf en haar leden verplicht om transparantie hoog in het vaandel te dragen
Coöperanten-aandeelhouders hebben nochtans verschillende relaties ten opzichte van hun coöperatie: ten eerste een transactierelatie, de economische relatie waarbij ze gebruik maken van de dienstverlening van de organisatie als lid-leverancier; ten tweede een investeringsrelatie, waarbij ze hun maatschappelijk kapitaal samen opbouwen en zo mede-eigenaar worden, en ten derde de controlerelatie, waarbij ze zelf besturen en de lijnen uitzetten. Dat laatste element mis ik vandaag in de werking van onze gigantische Vlaamse coöperaties, binnen en buiten de groenten- en fruitsector.
Waarom werken we nog met veilingen en niet gewoon met handelaars, waar we afnamecontracten mee kunnen afsluiten met gegarandeerde kostendekkende prijzen op jaarbasis? Studies tonen immers aan dat het coöperatief ledenvoordeel evenredig afneemt met de groei van de coöperatie. Bij zeer grote coöperaties ontstaat namelijk het nadeel dat de betrokkenheid van de leden vermindert, waardoor het moeilijker is om de belangen van alle leden even veel te blijven behartigen. De structuur beheersen en het beslissingsproces voltrekken tot en vanuit de basis worden ook moeilijker bij grotere coöperaties. De dienstverlening zou er in ieder geval niet mogen onder lijden.
Voor een goede dienstverlening heb je een lichte en degelijke, maar transparante omkadering nodig. Een afslankingskuur kan wonderen verrichten om de leden tevredener te stellen en transparanter te worden. Elke coöperatie is het aan zichzelf en haar leden verplicht om transparantie hoog in het vaandel te dragen en te houden. Het gezond boerenverstand in de bestuurskamers moet ertoe leiden dat dat ook effectief gebeurt.
Het nieuwe Europese gemeenschappelijk landbouwbeleid komt eraan na 2020. De Europese Commissie wil verder inzetten op het versterken van de positie van de primaire producenten via producentenorganisaties. Daar sta ik achter, op voorwaarde dat de producent ook echt aan zet is binnen zijn producentenorganisatie.
We huisvesten in België verschillende belangrijke spelers die groot geworden zijn dankzij het zweet van onze Vlaamse telers
Gisteren stelde de Europese Commissaris voor landbouw, Phil Hogan, zijn ontwerp-richtlijn tegen oneerlijke handelspraktijken in de agrovoedingsketen voor. Dat moet er, samen met het nieuwe landbouwbeleid, voor kunnen zorgen dat de kleine boer en tuinder beter aan de bak komt en zijn deeltje van de marge die gecreëerd wordt in de keten kan meepikken.
Onze federale overheid zal ook uit haar kot moeten komen om de Europese richtlijn om te zetten in nationale wetgeving om ons als primaire producent te laten meegenieten van de feestdis in de agro-voedingswereld. We huisvesten in België belangrijke spelers zoals de Greenyards, de Ardo’s, de Clarebout Potatoes, de Agristo’s en de Colruyts van deze wereld. Stuk voor stuk bedrijven die groot geworden zijn dankzij het zweet van onze Vlaamse telers. Een beetje meer Respect (met grote R) is op zijn plaats.
Het gezond boerenverstand dat ongetwijfeld ook in de politieke hoofdkwartieren en directiekamers aanwezig is moet er toch mee kunnen voor zorgen dat onze sector ook opnieuw bloeit?
Hendrik Vandamme
Landbouwer in hart en ziel
Voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat, de echt onafhankelijke Vlaamse landbouworganisatie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier