Victor komt na 15 jaar gevangenschap vrij: ‘Ik heb me heel lang, heel alleen gevoeld’

Gevangenschap
Victor, die om begrijpelijke redenen niet herkenbaar in beeld gebracht wilde worden. © Mare Hotterbeekx
Mare Hotterbeekx
Mare Hotterbeekx Journalist & Chef Online

In de reeks ‘De Laatste zomer’ spreken we met mensen wiens leven ingrijpend verandert tijdens de zomermaanden. Hoe kijken zij achterom en vooruit? Wat kunnen we van hen leren? Deze week: de 28-jarige Victor*, die de afgelopen 15 jaar in gevangenschap doorbracht. In oktober komt hij vrij. ‘Ik wil niet langer achterom kijken.’ 

‘Als tiener had ik niet gedacht dat ik de 25 zou halen. In dat opzicht doe ik het beter dan verwacht.’

Victor heeft niet de gewoonte om de zaken mooier voor te stellen dan ze zijn. Hij houdt van de efficiëntie en verkiest eerlijkheid boven tact. Zijn levensloop lijkt het scenario van een klassieke misdaadfilm, waar hij willens nillens als hoofdpersonage is gecast. Toch zit er voor mij iemand met uitzonderlijk veel veerkracht en joie de vivre. Momenteel leeft hij in een transitiehuis in Gentbrugge, waar hij de laatste maanden van zijn gevangenschap doorbrengt.

‘Ik heb een straf uitgezeten van tien jaar, maar de eerste problemen dateren eigenlijk al van voor mijn geboorte. Mijn moeder was 17 toen ze zwanger raakte, mijn vader 18. Op dat moment zat mijn moeder in een jeugdinstelling omwille van drugsproblemen. Door haar zwangerschap werd ze aan de deur gezet. Mijn ouders zijn een tijdje bij mijn grootouders ingetrokken, tot ik er was. Toen zijn ze op eigen benen gaan staan. Dat verliep niet zonder slag of stoot.’

Heel lang heel alleen

De verslaving van z’n moeder stond zijn opvoeding in de weg, en bovendien begon ze een affaire met de beste vriend van Victors vader. ‘Ze vertrok toen ik amper twee was. Ik bleef achter bij mijn vader, die worstelde met een depressie. Niet onbegrijpelijk, maar ik was wel de dupe. Ik kreeg regelmatig slaag. Gewoon, omdat ik kind was en iets doms deed, zoals kinderen nu eenmaal doen. Dat was best traumatisch.’ 

Een veilige, of zelfs een vaste thuisbasis had Victor niet. Hij leefde deeltijds bij zijn vader, deeltijds bij de ex van zijn vader, die hem uiteindelijk ook in huis nam als pleegmoeder. ‘‘Ik pendelde tussen het huis van mijn vader, mijn pleegmoeder en mijn grootouders. Voor een jong kind zijn dat heel veel verschillende plekken, waar je je telkens moet aanpassen. Nergens kon ik echt mezelf zijn. Ik heb me heel lang heel alleen gevoeld.’

Jong en naïef

Wie geen wortels heeft, zoekt gemakkelijker andere oorden op, fysiek en mentaal. ‘Als puber begon ik weg te lopen van huis. Omdat ik deeltijds bij mijn pleegmoeder woonde, moest ik voorkomen bij de jeugdrechtbank. Op mijn dertiende ben ik in een jeugdinstelling geplaatst. Daar leerde ik de verkeerde mensen kennen, die me op sleeptouw namen. Ik was jong en enigszins naïef. Ik stond te weinig stil bij de consequenties van onze acties.’

Wat volgde was een lange reis van de ene naar de andere jeugdinstelling, waar hij keer op keer zelf vertrok. ‘Ik raakte verzeild in een neerwaartse spiraal. Op mijn achttiende was ik te oud voor de jeugdinstellingen en kreeg ik een appartement toegewezen, maar ik was daar totaal niet klaar voor. Ik had nooit geleerd wat dat was, op eigen benen staan. Bovendien worstelde ik nog met een drugsverslaving. Ik begon te stelen en drugs te verkopen. Het ging van kwaad naar erger. Mentaal zat ik op een heel slechte plek. Ik had nooit gedacht dat ik de 25 zou halen.’

Knop omgedraaid

‘Pas een jaar later, op mijn negentiende heb ik de knop echt kunnen omdraaien: ik ben zonder enige vorm van hulp gestopt met drugs en heb geprobeerd om de banden met mijn ouders opnieuw aan te halen, te werken aan mijn toekomst. Op dat moment zat ik echter al in voorarrest, omwille van de eerdere drugsfeiten. Niet veel later hoorde ik dat ik voor minstens vijf jaar in het gevang zou vliegen. Een zeer zware straf, zwaarder dan sommige moordenaars.’

Die vijf jaar werden er uiteindelijk tien, omdat hij bij zijn eerste vrijlating zijn voorwaarden geschonden heeft. ‘Toch ben ik altijd vooruit blijven kijken. Fysiek zat ik opgesloten, mentaal bleef ik bezig met de toekomst. Ik was vastbesloten om me te herpakken. Het is in een gevangenis ontzettend gemakkelijk om in oude gewoontes te hervallen. Binnen de muren is er meer drugs dan erbuiten. Bovendien zit je 23 uur per dag vast in een kleine cel, met weinig tot geen afleiding. Het is heel verleidelijk om je dan bezig te houden met criminele activiteiten, al is het maar om de tijd te verdrijven.’

‘Toch is het me min of meer gelukt om op het rechte pad te blijven. Af en toe heb ik een joint gerookt, maar dat is het dan ook. Ik was heel kieskeurig met wie ik omging. Ik zorgde ervoor dat ik niet in de problemen geraakte – dat is niet altijd makkelijk, ik zeg graag waar het op staat – en koos mijn gezelschap zorgvuldig. Ik probeerde me te richten op de mensen die zoals ik vooruit wilden in het leven. Een paar van hen is dat inmiddels ook gelukt, daar trek ik mij aan op.’

Paniekaanvallen

Vijftien jaar lang bepaalden anderen het ritme waarop Victor moest leven, en dat laat zijn sporen na. ‘Ik ben nogal een piekeraar, mijn gedachten staan nooit stil. In een cel zijn er heel weinig manieren om echt te ontspannen. Ik kreeg paniekaanvallen. Die heb ik nu nog steeds, zeker als ik denk aan het leven buiten de vier muren of aan de fouten die ik gemaakt heb. Psychologische begeleiding was er niet, en de relaties met de cipiers zijn zo gespannen dat je bij hen ook niet terechtkunt.’

‘Intussen heb ik geleerd om dat los te laten: je kan het verleden niet veranderen. Het enige waar je invloed op hebt, is de toekomst. Ik heb via de examencommissie mijn diploma kantoor en logistiek gehaald, op een stage na ben ik geslaagd. En ik ben bezig aan een opleiding tot vertegenwoordiger. Die concrete doelen, het strategisch denken en het menselijk contact motiveert mij.’

‘Ik wil er alles aan doen om nooit nog een voet binnen te moeten zetten in het gevang. Tegelijk heb ik veel stress. Als ik hier buiten stap, moet ik helemaal opnieuw beginnen. Ik moet een job vinden en een appartement. Dat is verre van evident. De begeleiders hier zeggen dat het me gaat lukken. Ik probeer erop te vertrouwen dat ze gelijk hebben. Maar voor mezelf ligt de lat hoog. Het is nu of nooit.’ 

Microsamenleving

Victor zit intussen in het transitiehuis in Gentbrugge. Het gesprek vindt plaats in een klein, wit bezoekerslokaal dat uitkijkt op een ommuurde binnentuin. Zo’n transitiehuis is een bijzondere plek. Er zijn er maar drie in België, die samen onderdak bieden aan 50 gedetineerden. Bedoeling is dat zij hier de regie van hun eigen leven opnieuw in handen nemen. Niemand zit hier opgesloten in de letterlijke zin van het woord: veroordeelden kunnen vrij binnen- en buitenlopen, al zijn er natuurlijk wel regels.

Elk transitiehuis is een microsamenleving van 15 medegedetineerden die zich samen voorbereiden op een terugkeer naar de gewone wereld. Ze poetsen en koken zelf, hebben hobby’s, zoeken een job en een woonst. Het idee is dat ze hier de nodige skills leren en het zelfvertrouwen tanken om na hun vrijlating op eigen benen te staan. Op die manier is de overgang tussen het leven in gevangenschap en het vrije leven minder bruusk, wat de kans op recidive verkleint. 

Omdat er zo weinig plekken zijn, moeten gedetineerden een heel streng selectieproces doorlopen voor ze in aanmerking komen voor een plaats in zo’n transitiehuis. Wie in zo’n transitietraject stapt, weet dat er heel strikte voorwaarden zijn en dat er een nultolerantie is tegenover fouten. Deelnemers weten dat er van hen een groot engagement verwacht wordt. 

De laatste halte van zijn gevangenschap

Intensieve begeleiding helpt hen bij alle denkbare problemen, ook die van niet-praktische aard. ‘Veel mensen die hier terechtkomen hebben een heftig parcours achter de rug’, legt begeleider en coördinator Ans Cole uit. ‘Het klassieke gevangenisleven is vrij passief: alles wordt voor hen beslist. Zij zijn het vooruitkijken verleerd. Wij moedigen hen opnieuw aan om te dromen.’

‘Dromen heb ik altijd gekund’, zegt Victor. ‘Maar hier heb ik beseft dat ik die dromen ook echt kan realiseren.’ Dit transitiehuis is voor hem de laatste halte van zijn gevangenschap: in oktober komt hij na vijftien jaar vrij. Eindelijk. ‘Waar ik het meest naar uitkijk? Vakantie. De dokter zegt dat mijn lichaam vol stress zit. Als ik vrijkom, en als het financieel kan, wil ik twee weken naar de vogels kijken en niets doen. Dat is heel, heel lang geleden.’  

*Victor is een schuilnaam. Omdat hij binnenkort vrijkomt, wil hij liever niet onder eigen naam getuigen om toekomstige werkgevers niet af te schrikken.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content