Jean-Paul Mulders

‘Soms ben ik jaloers op mijn dochters wereld’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Boven op de keukenkasten, bij het papier dat daar is neergelegd om de vetheid van het koken op te slorpen, kom ik een column tegen die ik zestien jaar geleden schreef. De wereld hing nog enigszins aaneen toen, hoewel sommige gebeurtenissen ons ook al choqueerden. Hans Van Themsche trok op moordtocht. In het Brusselse Centraal Station werd Joe Van Holsbeeck (17) doodgestoken voor een mp3-speler.

‘De verwondering van de mensen daarover verwondert mij’, schreef ik getuige het glanzende papier dat stijf staat van het kookvet. ‘Hoe kun je de wereldgeschiedenis kennen en toch telkens weer schrikken als je een mens ziet ontaarden in het beest dat hij in wezen blijft? Waar zou ze anders naartoe zijn, de wreedheid die we in Auschwitz zagen, en op zoveel andere plekken met minder klinkende namen? Ze is niet in de grond gesijpeld. Ze is niet opgelost of verdampt. Ze leeft in ons allen en heeft zich bedekt met dorre bladeren. Gecamoufleerd ligt ze te wachten op gunstiger tijden. Het lijkt erop dat die tijden stilaan aangebroken zijn.’

Over sommige dingen krijg je liever geen gelijk, maar ik voel nu wel genoegdoening tegenover mensen die mij toen een doemdenker vonden. De rotzooi heeft mij niet overvallen als een struikrover die onverwachts uit het kreupelhout komt gesprongen. Ik besloot mijn stukje met: ‘Je hoeft niet zo gek veel verbeeldingskracht te hebben om je conflicten voor te stellen waarnaast de Tweede Wereldoorlog maar een burenruzie was.’

‘Soms ben ik jaloers op mijn dochters wereld’

Dat was in 2006; mijn jongste dochter moest nog geboren worden. Ik woonde in Merelbeke en hield mij onledig met fruitbomen en vrouwen. Er groeiden kersen aan de bomen, maar de vogels waren mij telkens te snel af zodat ik alleen pitten op steeltjes aantrof.

Die dochter is inmiddels negen en bezig met de echte dingen van het leven. Ze vlecht de haren van haar poppen en laat papiertjes molenwiekend opstijgen boven het apparaat dat is bedoeld om de lucht te zuiveren. Zo’n kind zul je nooit dwaasheden horen zeggen zoals: ‘Ja maar, dat is federale materie.’ Soms ben ik jaloers op haar wereld, die bestaat uit edelstenen van geslepen glas, boeven die je gemakkelijk herkent en politie die je altijd kunt vertrouwen. Pas later zie je de valkuilen en dubbele bodems. Je leert dat een hartje met een pijl erdoor ook echt verdomd veel zeer kan doen.

Onlangs sprak zij mij over haar vroegste herinnering. Die betrof de kanarievogel die we Kiku noemden en die allang zijn pluimen kwijt is. Zij weet nog hoe ik hem uit zijn kooi haalde toen zij een jaar of drie was. “Je hield hem voorzichtig in je hand en ik mocht over zijn kopje strelen. Ik herinner mij hoe zacht dat was.”

Ik denk aan het verhaal dat ik op mijn telefoon las, over een kind dat werd gekruisigd terwijl de moeder moest toekijken. Vervolgens werd de vrouw aan een tank doorheen de stad gesleept tot zij dood was.

Ik werp een blik door het raam; aan de overkant van de straat loopt een studente met een stofzuiger. Ik vraag aan mijn dochter wat zij het liefst wil bakken: pannenkoeken of wafels.

Zij zegt nog: “Ik ben blij dat die zachtheid mijn vroegste herinnering is.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content