Kolonel Frédéric Linotte over zijn laatste zomer bij de paracommando’s: ‘Jarenlang lag mijn leven in handen van mijn collega’s’
In de reeks ‘De Laatste zomer’ spreken we met mensen wiens leven ingrijpend verandert tijdens de zomermaanden. Hoe kijken zij achterom en vooruit? Wat kunnen we van hen leren? Frédéric Linotte reisde als kolonel bij de paracommando’s 17 jaar de wereld rond van het ene conflictgebied naar het andere. Nu verruilt hij de conflictzones voor een kantooromgeving. ‘Ik besef hoe verwend ik ben.’
‘Ik kan uitstekend relativeren, tot grote ergernis van mij vrouw.’ (lacht)
Kolonel Linotte spreekt en denkt snel, zijn antwoorden zijn beknopt maar exact. Zijn rug is kaarsrecht, zijn ogen staan alert en zijn uniform is onberispelijk. En op z’n 52ste is hij lichamelijk beter in vorm dan de gemiddelde dertiger. ‘In het leger maken we er een erezaak van om zorg te dragen voor ons lichaam.’ Vorige week nam hij nog deel aan de fysieke proeven, ook al heb je voor een administratieve job geen buitengewone biceps nodig. ‘Ik heb de militaire discipline geïnternaliseerd en ben niet van plan om me te laten gaan nu ik niet meer dagelijks in potentieel gevaarlijke situaties zal belanden.’
Het interview vindt plaats in de beveiligde kazerne van Heverlee, een bijzondere omgeving. Bij het binnenkomen wordt mijn identiteit gecontroleerd, een smartphone, laptop en camera zijn op bepaalde plekken verboden. Niets wordt hier aan toeval overgelaten, een gedachte die tegelijk geruststellend en onbehagelijk is.
Kinderdroom
De afgelopen 17 jaar heeft kolonel Linotte in stand-by-modus geleefd. Een job bij de paracommando’s betekent dat je binnen de 24 uur moet klaarstaan om op missie te vertrekken. Dat kan dichtbij zijn, zoals met de aanslagen in Brussel, of heel ver weg – de afgelopen jaren zat hij onder meer in Albanië en Congo. De duur van de missie is vooraf onbepaald. ‘Voor mij is vertrekken nooit moeilijk geweest. Het hoort nu eenmaal bij de job.’ Linotte heeft bijzonder weinig gevoel voor drama.
In barre en soms ronduit gevaarlijke omstandigheden overleven met een minimum aan comfort is voor veel mensen een nachtmerrie. Voor Linotte was het een kinderdroom. ‘Als kind al was ik gefascineerd door oorlog. Op vakantie smeekte ik mijn ouders om naar legermusea te gaan. Op mijn vijftiende ben ik op internaat gegaan bij de kadettenschool in Laken. Voor mijn ouders was het niet evident om mij op zo’n jonge leeftijd te zien vertrekken, maar ze waren verstandig genoeg om me niet tegen te houden.’
Leven en dood
Een veelzijdig opleidingstraject van in totaal twaalf jaar vormde Frédéric Linotte om tot officier Linotte. ‘Een pittig maar noodzakelijk parcours. In het middelbaar hadden we wekelijks zo’n 43 uur les, waarvan 11 uur wiskunde. Het was voor mij al snel duidelijk dat ik officier bij de paracommando’s wilde worden.’ Naast de klassieke vakken kreeg hij ook specifieke skills aangemeten. ‘Mijn eerste parachutespron deed ik op mijn zeventiende.’ Op de infanterieschool kreeg hij gevechtsprocedures aangeleerd, bij de paracommando’s verdiepte hij zich in tactiek, leiderschap en commandotechnieken.
‘Op het veld moet je in een fractie van een seconde beslissen over leven en dood. Je leven ligt letterlijk in handen van je collega’s. Dat vergt een zeer groot vertrouwen, zowel in jezelf als in de ander. In de opleiding bouw je dat vertrouwen stap voor stap op, zoals in een liefdesrelatie. Door samen woelige waters te doorzwemmen weet je pas echt wat je aan elkaar hebt. Ook fysiek is een goede voorbereiding cruciaal om te leren omgaan met een sterk verlaagd comfortniveau en extreme vermoeidheid. Op vredesmissie in Afghanistan is het niet het moment om te beseffen dat je acht uur slaap per nacht nodig hebt om optimaal te kunnen functioneren. Je moet jezelf leren kennen, op elk vlak.’
Maxium aan stress, minium aan privacy
Elke drie jaar veranderde Linotte van functie, hij was zowel Staf Officier als lid van de paracommando’s. Heel verschillende rollen, allebei even cruciaal. ‘In het leger moet je regelmatig wisselen van rol en van team. Als één leider te lang dezelfde groep aanstuurt, loop je het risico dat individuele gebreken deel worden van het systeem. Op die manier maak je het systeem kwetsbaar, terwijl dat net heel wendbaar moet zijn. Dat is ook de reden waarom wij heel breed rekruteren: het leger moet een afspiegeling zijn van de maatschappij, met verschillende persoonlijkheden die dezelfde intrinsieke waardes delen.’
Wat de afgelopen 37 jaar wel constant bleef, zijn de collega’s. ‘Die menselijke contacten ga ik het hardst missen. De afgelopen jaren heb ik mijn collega’s vaker gezien dan mijn eigen gezin. Met velen van hen ben ik destijds begonnen. Samen hebben we een ongelofelijk parcours afgelegd. Het leven op missie is zeer intens. Je leeft samen met een maximum aan stress en een minimum aan privacy.’
Groepsregulatie
‘Je bent als groep ook verantwoordelijk voor het reguleren van elkaars mentale welzijn. Dat is een zeer krachtig mechanisme. Ik heb het al meegemaakt op missie dat een soldaat zijn munitie bij mij kwam afgeven. Hij had die dag te horen gekregen dat zijn vrouw met iemand anders vertrokken was en vroeg mij 24 uur om te bekomen. Dat soort eerlijkheid is van levensbelang. Als je zo hecht samenleeft, is het moeilijk om persoonlijke problemen onder de mat te vegen, wat in een kantoorsetting doorgaans gebeurt.’
Even cruciaal als de collega’s is het netwerk op het thuisfront. ‘De man of vrouw achter het lid van het regiment speelt een heel belangrijke rol. Hun steun geeft ons de noodzakelijke weerbaarheid: dankzij hen hebben we een reden om te overleven. Mensen die volledig alleen zijn en dan vertrekken, komen soms in een toestand waarin ze geloven dat ze niets meer te verliezen hebben. Dat kan zeer gevaarlijk worden. Thuiskomen na een missie is soms confronterend: plots valt alle stress en alle actie weg en lijkt het alsof je leven stilstaat. De connectie met vrienden en familie kan dat gevoel van leegte counteren.’
Nonchalant of weerbaar?
De missies over de hele wereld hebben Linottes wereldbeeld sterk gekleurd, op micro- en macroniveau. ‘Op missie vertrekken is uniek. Het kan gevaarlijk zijn en emotioneel zwaar, maar het zijn ervaringen die je nooit meer vergeet en die je leven zin geven. Je doet iets nuttig voor de maatschappij en verrijkt tegelijk je eigen leven. Ik besef meer dan de doorsnee burger hoe verwend wij zijn in België, maar ook hoe kwetsbaar de vrede is die iedereen hier als zo vanzelfsprekend beschouwt. Ik vind het hallucinant dat er zo sterk gesnoeid is in de budgetten van defensie. Op internationale missies is dat behoorlijk gênant. België is zo’n beetje als de vriend op café die weigert om een rondje te trakteren.’
Zijn afkeer voor verspilling en zijn buitengewoon relativeringsvermogen zijn nog twee zaken die hij de rest van zijn leven meeneemt. ‘Een wagen met een lekke band of een haperende wifi zijn voor mij non-problemen, omdat ik weet dat die dingen makkelijk opgelost geraken. Ik kan me daar echt niet druk in maken, tot grote ergernis van anderen. Zij ervaren die houding soms als nonchalant. Zelf vind ik het eerder een teken van het juiste perspectief en de nodige portie weerbaarheid. Twee zaken die wij als maatschappij een beetje kwijtgeraakt zijn door onze hoge comfortstandaard.’
Op 11 oktober verhuist hij zijn kantoor op de kazerne in Heverlee voor een kantoor in Brussel, waar hij ons defensiebeleid mee zal uitstippelen. De contouren van zijn leven zullen veranderen, de essentie blijft behouden. ‘Ik prijs mezelf zeer gelukkig met de afgelegde weg. Ik word hoofd van het defensiebeleid bij het departement strategie. Geen echte 9 to 5-job, maar op de meeste dagen zal ik gewoon naar huis pendelen. Ik blijf wel betrokken bij het reilen en zeilen van het leger en zal nog meerdere weken per jaar in het buitenland vertoeven. En wie weet, keer ik in mijn volgende functie opnieuw terug naar het veld.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier