Het kind van de crisis: voelen de allerjongsten de mentale klappen van deze pandemie het langst?

. © getty images

Een lockdown, gesloten scholen, mondmaskerplicht en wekelijks nieuwe regels om aan te leren: het zijn turbulente tijden voor kinderen. Moeten we ons zorgen maken over hun mentale welzijn over pakweg twintig jaar? Pedagoog Pedro De Bruyckere nuanceert: ‘Kinderen zijn veel weerbaarder dan hun bange ouders vrezen.’

Laten we beginnen met een positieve noot. In je boek Met de kinderen alles goed stel je dat een crisis een goede zaak is voor de samenleving. Het versnelt innovatie en evolutie. Op welke manier helpt de coronacrisis ons vooruit?

Pedro de Bruyckere: ‘Er zijn een heel aantal inzichten die we dankzij deze pandemie veel sneller vergaard hebben. Dat we dringend meer aandacht moeten besteden aan mentaal welzijn, bijvoorbeeld. Dat was al langer een heikel punt in onze samenleving, maar echt een gedegen aanpak om de tsunami aan mentale problemen aan te pakken is er niet. Ik heb er goede hoop in dat daar – mede dankzij corona – verandering in zal komen en dat die jarenlange wachtlijsten voor psychologische zorg eindelijk aangepakt worden.’

‘Ik denk ook dat we vergeten waren hoe alles in onze samenleving op elkaar inspeelt. We zijn allemaal van elkaar afhankelijk. De globalisering heeft die onderlinge afhankelijkheid nog groter gemaakt. Tot voor kort stonden we daar veel te weinig bij stil. Nu ervaren we aan den lijve hoe de sluiting van de scholen een impact heeft op het leven van de ouders, wat dan weer invloed heeft op de organisatie van hun professionele leven en hun mentale welzijn. Alles is verbonden. Vergelijk het met een spelletje domino: als een van de stenen valt, volgt de rest onherroepelijk.’

Het individu stond heel lang op de eerste plaats. Maar zonder de groep staan we nergens

‘Het belang van het collectieve is nog zoiets dat we, wel ja, collectief uit het oog verloren waren. Het individu stond heel lang op de eerste plaats. Nu merken we dat we niet alles op een individueel niveau geregeld krijgen. Dat besef dringt nu langzaam door op verschillende niveaus: beleid, maar ook het onderwijs. Voor de coronacrisis was het daar al maatwerk wat de klok sloeg. Er moest worden gepersonaliseerd en geïndividualiseerd. Ouders betaalden zich blauw aan bijscholing, leerkrachten plooiden zich dubbel om in de pauzes kennis bij te spijkeren of voor elke leerling hyperindividuele oefeningen voor te bereiden. Daarbij vergeten we echter een ding: de invloed van de klasgroep en het sociale ecosysteem op school op dat leerproces. Zonder de groep, kunnen we niet verder. Daarom is het ook zo extreem belangrijk om scholen open te houden. Het sociale ecosysteem van zo’n school mag niet instorten: het is een ontmoetingsplaats en een veilige haven voor leerlingen. En leerkrachten en ouders, uiteraard.’

.
.© getty images

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat kinderen niet te erg geïsoleerd geraken, nu de scholen opnieuw wekenlang dicht zijn?

‘Ik denk dat je daar als ouder een rol in kunt spelen, door veilige contacten zoveel mogelijk te stimuleren. Als je met je kroost in het bos gaat wandelen, pols dan even subtiel of er geen vriendjes mee kunnen. Geef ook niet zomaar op wanneer je kind zegt dat het daar geen zin in heeft: zeker als het wat minder gaat met je zoon of dochter kan zo’n goede vriend een wezenlijk verschil maken.’

‘Uit recent onderzoek blijkt bovendien dat bestaande vriendschappen niet per se heel erg lijden onder de coronacrisis. Het hoofdprobleem is dat er geen nieuwe vriendschappen ontstaan. Dat is óók belangrijk voor de ontwikkeling. Jeugdbewegingen of sportclubs zijn plekken waar nieuwe vriendschappen ontstaan en sport, kunst en cultuur helpen om de weerbaarheid te stimuleren, je focus te verhogen en je meer empathisch op te stellen naar anderen. Allemaal erg cruciaal voor de ontwikkeling van je kind. Zet zulke activiteiten dus zeker niet zomaar on hold als dat niet expliciet gevraagd wordt door de overheid.’

Onze kinderen leven al bijna twee jaar in onzekerheid. Hoe kunnen we hen daar beter tegen wapenen?

‘Uit onderzoek blijkt dat de meeste jonge kinderen veel weerbaarder en flexibeler zijn dan volwassenen vrezen. Bij de sluiting van de scholen daalt hun mentale welzijn inderdaad, maar zodra alles weer in de plooi valt, zitten zij pijlsnel weer op hun gebruikelijke geluksniveau. Dat geldt voor de meeste kinderen althans. Er is ook een kleine groep die wel degelijk erg worstelt met deze coronacrisis. Eetstoornissen zijn bijvoorbeeld enorm toegenomen en het is echt niet gemakkelijk om daar zomaar vanaf te geraken. Hetzelfde verhaal voor leervertraging: dat krijg je niet opgelost in één-twee-drie.’

De meeste jonge kinderen zijn veel weerbaarder en flexibeler dan volwassenen vrezen

‘Er zijn wel een aantal lapmiddelen die helpen om deze crisis dragelijk te maken. Die middelen moet je vooral niet te ver gaan zoeken: sporten is erg belangrijk voor het mentale welzijn. Daarnaast kan het helpen om wat nieuwe rituelen te introduceren, omdat veel oude rituelen zijn weggevallen. Ook al moet je kind niet naar school, las wel een ontbijt en ‘speelplaatsmoment’ in thuis, bijvoorbeeld. Daarnaast kan het helpen om realistische doelen op te stellen voor jongeren en kinderen. Wat is er vandaag en morgen wel mogelijk? Ga op zoek naar uitdagingen, zorg dat je kind een succeservaring beleeft. Zo krijgt het weer wat goede moed.’

Het hevige debat over de mondmaskers op scholen is illustratief voor iets wat jij al langer stelt: ouders van nu zijn een pak bezorgder dan hun eigen ouders. Hoe komt dat?

‘Ik zie twee verklaringen: enerzijds hebben we minder kinderen. Alle beschikbare zorg en aandacht is dus minder verdeeld. Anderzijds is er ook meer kennis over opvoeden en de eventuele ‘gevaren’ op elke leeftijd. Iedere ouder wil natuurlijk het beste voor zijn of haar kind. De invulling van wat dat dan precies inhoudt, verschilt sterk. Vandaar dat het mondmaskerdebat ook zo uit de hand gelopen is: sommige ouders vrezen dat het mondmasker gezondheidsproblemen of leerachterstand zal veroorzaken. Dan kan je al eens wat feller uit de hoek komen.’

‘Als de mondmaskerfase niet te lang aansleept, hoeven we gelukkig niet voor leerproblemen te vrezen. Dat is een ander verhaal wanneer er echt maandenlang mondmaskers gedragen moeten worden: voor jongeren die les volgen in hun tweede taal, kan dat nadelig zijn. Ouders die bang zijn voor de psychologische impact van de mondmaskers, kan ik gerust stellen. Kinderen nemen de stress en de paniek over van hun ouders, en omgekeerd. Als jij rustig blijft, is de kans groot dat je kind dat ook doet. De coronacrisis is intussen ook niet meer nieuw. Zelfs kinderen van de basisschool zijn bijzonder goed geïnformeerd over de maatregelen en willen graag hun steentje bijdragen. Ze willen hun vriendjes en klasgenoten niet ziek maken.’

Heel vaak de handen wassen, een mondmasker dragen, niet meer zonder nadenken iemand knuffelen: de afgelopen jaren moesten kinderen in een razend tempo nieuwe gewoontes aanleren. Moeten we ons zorgen maken over de stress die dat mogelijks veroorzaakt?

‘Het goede nieuws is dat kinderen net mensen zijn. Nieuwe gewoontes aanleren kost tijd, maar is niet onmogelijk of traumatiserend an sich. Bij sommigen gaat een nieuwe regel er vlotjes in, anderen blijven prutsen. Bij de traagste kinderen kan het tot 200 dagen duren voor ze iets goed en wel onder de knie hebben. Dat is niet erg. Het aanleren van coronaregels verschilt in dat opzicht op geen enkele manier van het aanleren van andere regels, zoals je hand opsteken in de klas als je iets wil zeggen.’

Pedro De Bruyckere is docent aan de Arteveldehogeschool in Gent. Zijn boek ‘Met de kinderen alles goed’ is uit bij Lannoo.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content