Jean-Paul Mulders

‘Het begint met dansen en het eindigt met koters in een bakfiets’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

‘Zeventien miljard overwinst,’ heeft iemand becijferd, ‘dat is genoeg om zonnepanelen te leggen op twee miljoen huizen, tien panelen + batterij + installatie + btw inbegrepen (geen subsidie nodig).’ Ik reken het na op mijn rekenmachine. Het blijkt nog te kloppen ook. Hoe je het ook draait of keert: volgzaamheid is misplaatst. Je voelt een verlangen naar oproer.

Zoals wel vaker als het volk mort, is er oorlog om ons af te leiden. “Komt het door de liefde of door Poetin?” vraag ik aan mijn oudste dochter, die sip kijkt. Natuurlijk komt het door de liefde; het komt altijd door de liefde. Soms vertelt ze mij iets, maar vaker laat zij het achterste van haar tong niet zien. Wel gaat zij binnenkort voor het eerst naar een fuif om te werken aan de voortplanting, waarin fuiven op lange termijn meestal uitmonden. Het begint met dansen en het eindigt met koters in een bakfiets.

Ik ben van oordeel dat er beter niet te veel voortgeplant kan worden. Maar dat mag ik niet zeggen, want elke generatie heeft recht op haar eigen zorgeloze toekomst. Dus doen wij voort alsof er niets aan de hand was. We zetten de thermostaat een graadje lager en spelen koukleumend gezelschapsspellen. Gelukkig is er hulp onderweg: een elektrisch vest met USB-aansluiting. Volgens de webshop kun je ermee ‘motorrijden en jagen tijdens koud weer en de winter’. Dan zal in huis rondscharrelen ook wel lukken.

Het begint met dansen en het eindigt met koters in een bakfiets.

Voor het slapengaan lees ik mijn jongste dochter voor uit Misschien wisten zij alles, het vuistdikke verzamelboek van Toon Tellegen waarin wij nu al een paar jaar bezig zijn. We komen op pagina 626 bij het laatste verhaaltje. De eekhoorn en de mier staan plotseling voor een grote, hoge muur. Er groeit klimop tegen en de stenen zijn brokkelig en verweerd.

‘We kunnen niet verder’, zei de eekhoorn.

‘Maar we kunnen er wel overheen’, zei de mier. ‘Kijk uit.’

Hij stapte op de schouders en het hoofd van de eekhoorn en klom op de muur.

‘Wat is er aan de andere kant?’, vroeg de eekhoorn.

Het was lange tijd stil. Toen zei de mier: ‘Niets.’

‘Maar als je naar beneden kijkt, zie je dan geen grond?’

‘Nee.’

‘En lucht? Je ziet toch wel lucht?’

‘Nee. Ook geen lucht.’

‘Is het er dan donker?’

‘Nee’, riep de mier. ‘Het is er niets.’

Gelukkig eindigt het boek met herinneringen aan verjaardagen en taarten, de zomer, de zon en de kraanvogel. Sinds we erin begonnen, zijn een pandemie en een oorlog uitgebroken. De Queen en Arno zijn gestorven en Salman Rushdie is door het oog van de naald gekropen. In de kranten spreekt Hugo openhartig over de dementie van Nicole. Ik bezit een foto waarop ik als kind bij Nicole & Hugo op schoot zit. Ik draag een sponzen truitje en kijk niet erg vrolijk.

Soms vind ik het lastig om vrolijk te kijken, in een wereld waarin eenhoorns en feeën moeten optornen tegen martelkamers en massagraven. Dan streel ik de kat en hoop dat het zo’n vaart niet zal lopen.

‘I’ve had a lot of worries in my life, most of which never happened.’ Voor een verlossend woord kun je altijd bij een dode schrijver terecht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content