Kinderpsychologe Anky De Frangh leert ons emotiecoaching

Hoe emotiecoaching kinderen én ouders kan helpen: ‘Ouders beseffen te weinig dat kinderen zich aan hen spiegelen’

© Lehel Kovács
Nathalie Le Blanc
Nathalie Le Blanc Journalist Knack Weekend

Ze wilde niet het zoveelste opvoedboek met tips en tricks voor ouders schrijven, zegt kinderpsychologe Anky De Frangh. Liever leert ze ouders om in de eerste plaats hun eigen emoties, ervaringen en gedrag onder de loep te nemen. ‘Ouders beseffen te weinig dat hun kinderen zich aan hen spiegelen.’

‘Er verschijnt elke maand wel een opvoedboek vol tips en tricks’, schrijft kinderpsychologe Anky De Frangh. Zij kan het weten, want er verschenen het laatste jaar twee boeken waar zij een hand in had. Maar bij De Frangh en haar medeauteurs vind je geen lijstjes met do’s-and-don’ts. ‘Die geven de indruk dat, als je dat lijstje maar volgt, je je kind perfect in de pas kunt laten lopen. Maar zo werkt het niet. Perfect ouderschap bestaat niet.’ Wat niet wil zeggen dat je als ouder niet je best moet doen natuurlijk, en De Franghs boeken kunnen daarbij helpen.

Vorig jaar kwam Ouders komen van Mars uit, dat ze samen met Evelien Kayaert schreef, en begin dit jaar Waarom doe jij nu zo?, met Gitte De Bruyn als coauteur. Het eerste boek legt uit hoe je beter communiceert – en samenleeft – met tieners, het tweede gaat over gevoelens, hoe die het gedrag van kinderen – en van onszelf – sturen en hoe je aan emotiecoaching doet. Wat opvalt is dat in beide boeken de ouders centraal staan.

© Liesje Brockley Photography

Onze wetenschappelijke kennis over en onze visie op kinderen, hun evolutie en opvoeding is sterk veranderd de voorbije eeuw. Opvallend is de quote uit een boek uit 1928, van ene John Watson, die aanraadt om kinderen niet te kussen en knuffelen.

‘Dat kunnen we vandaag moeilijk geloven, toch? Dat heeft te maken met de evolutie van hoe we naar onszelf en naar kinderen kijken. Lange tijd dachten we dat een kind ter wereld kwam als een vat vol driften en impulsen, en ouders moesten een soort brandweerlui zijn die probleemgedrag vermeden en controle uitoefenden. Dat evolueerde naar het idee van een kind als een onbeschreven blad, en ouders als timmerlui die hun kinderen opbouwen door hun informatie en vaardigheden aan te leren.

Vandaag focust onderzoek zich minder op gedrag en de maakbaarheid daarvan, maar meer op emoties, hechting en verbinding. Wat ons beeld op kinderen weer veranderde. We zien ze nu als van nature goed, alle potentieel is aanwezig van bij de geboorte, en ouders zijn als tuiniers die de juiste voedingsbodem voorzien om die goedheid te voeden.

Wat opvalt is dat sommige ideeën vandaag nog naast elkaar bestaan en dat zelfs sommige professionals nog ietwat verouderde adviezen geven. Niet onlogisch. Hoe je naar opvoeding kijkt, is iets wat je meekrijgt uit je eigen opvoeding en als je niet de drang voelt om het anders te doen, of geen nieuwe informatie tegenkomt, zul je hetzelfde doen of adviseren als je ouders. Oudere familieleden geven daarom vaak advies waar jongere ouders van opkijken, en in bijvoorbeeld de commentaarsecties onder webartikels lees je soms dingen als: we maken watjes van onze kinderen door zo veel aandacht te schenken aan gevoelens. Het argument is dan dat het met hun generatie toch ook goed gekomen is. Maar is dat wel zo?

De drang om alles altijd te willen gladstrijken voor onze kinderen moeten we in toom houden, want het helpt hen niet.

Kijk naar de cijfers van depressie, burn-out en andere problemen met mentaal welzijn. En wat is de belangrijkste doodsoorzaak van mensen tussen de achttien en veertig? Suïcide. Gaat het wel zo goed met ons, vraag ik me dan af. Daarom is het een goed idee om kinderen beter te leren omgaan met hun gevoelens en ouders te helpen om het gedrag van hun kinderen beter te begrijpen. Daarvoor moet je als ouder alert zijn voor hoe jij zelf kijkt naar emoties, hoe jij ermee omgaat en hoe je ruimte maakt voor de emoties van je kind én van jezelf.’

Ouders die het moeilijk hebben met hun eigen emoties, zullen ook niet gemakkelijk omgaan met die van hun kinderen, schrijf je.

‘Klopt. Ouders krijgen vaak het advies om hun gevoel te vertrouwen en te volgen. Maar de vraag is of we nog wel een goed contact hebben met ons gevoel. Hoeveel ouders van vandaag hebben als kind geleerd om hun bord leeg te eten? Ook als ze geen honger hadden. De les die ze daar leerden was: negeer je gevoel. Nog een klassieker is de verplichte kus aan oma. Maar wat als je die oma maar een paar keer per jaar ziet? Kinderen hebben soms wat meer tijd nodig om te wennen en ze houden ook niet allemaal van fysiek contact. Je kunt bovendien perfect op een andere manier hallo zeggen. Maar een kind dat elke keer verplicht een kus moet geven, leert dat het zijn gevoel moet negeren.

Als je erop gaat letten, gebeurt dat soort dingen vaak. Soms is het logisch: ook als een kind met een volle luier dat niet wil, moet die luier verschoond worden. Maar het is een goed idee om erbij stil te staan. Veel jonge ouders, ik reken mezelf daarbij, zijn zoekende naar de balans tussen goed omgaan met gevoelens en toch dingen gedaan krijgen, tussen grenzen stellen en kinderen genoeg keuzes en autonomie geven. Ik ben zelf ook een ouder, ik weet dat het makkelijker gezegd dan gedaan is, en dus probeer ik alle info met mildheid mee te geven.’

Niet onbelangrijk, die mildheid. Je geeft aan dat het al geweldig is als je er veertig procent van de tijd in slaagt om aan emotiecoaching te doen, en dat een derde van de tijd echt afgestemd zijn op elkaar als ouders en tiener al prima is. Iets wat schuurt in een tijd van perfec­tionisme. Uit recent onderzoek van Lego bleek dat 67 procent van de kinderen het gevoel heeft dat ze perfect moeten zijn, en dat 74 procent het moeilijk heeft met de verwachtingen van hun ouders. Ook ouders voelen de druk van perfectionisme. We horen al decennia dat goed genoeg prima is, maar die boodschap komt niet echt aan.

‘We hebben ons echt de vraag gesteld of onze boeken ouders niet nog meer het gevoel gaan geven dat ze het niet goed doen. Vandaar dat we zoveel aandacht besteden aan het counteren van perfectionisme. Belangrijk voor de gemoedsrust en het stressniveau van de ouders, maar ook omdat ouders vaak te weinig beseffen dat hun kinderen zich aan hen spiegelen. Je moet niet bang zijn dat de kinderen nooit naar je luisteren, je moet vooral bezorgd zijn dat ze altijd naar je kijken. (lacht)

We hebben ons echt de vraag gesteld of onze boeken ouders niet nog meer het gevoel gaan geven dat ze het niet goed doen.

Als ouders zeggen dat ze het gevoel hebben dat hun kinderen niet luisteren, bedoelen ze daar vaak mee dat hun kinderen niet gehoorzamen, wat iets anders is. Maar ze vergeten ook dat hun kinderen observeren. Als ouders vertellen dat hun kind perfectionistisch of faalangstig is, stel ik voorzichtig de vraag of dat iets is wat ze misschien bij zichzelf of hun partner herkennen. Meestal is het antwoord ja. Ouders geven ontzettend veel door, of ze dat nu willen of niet.’

Je vindt het ook niet zo gek dat ouders vandaag perfectionistisch zijn?

‘Aan de ene kant wordt de druk voor ouders opgevoerd. Ze moeten veel, liefst zo goed mogelijk, en ze zijn streng voor zichzelf. Maar ze staan er vandaag alleen voor en worden een beetje aan hun lot overgelaten. Tweeverdieners zijn de norm, maar dat spreekwoordelijke dorp dat vroeger hielp om je kinderen op te voeden en je gezin draaiende te houden, is er vaak niet meer. Tel daarbij dat we in een maatschappij leven die ons vertelt dat je alles kunt bereiken wat je wilt, als je maar genoeg je best doet. We horen dat alles maakbaar is en dat je kinderen perfect zullen zijn als je zelf de perfecte ouder bent. De werkelijkheid is natuurlijk veel complexer, maar we internaliseren die ideeën en dat legt veel druk op de schouders van ouders. Die dat dan doorgeven aan hun kinderen.’

© Lehel Kovács

Verrassend in beide boeken zijn een aantal adviezen die heel vanzelfsprekend lijken. Breng tijd door met je kinderen, vraag hun mening, excuseer je als je fout zit, voel met hen mee, wees geïnteresseerd.

‘Omdat die dingen niet voor iedereen voor de hand liggen. Tijd nemen vraagt soms geduld. Een boswandeling met een kind dat alles wil bekijken en vastnemen gaat traag, en soms moet je dan je doel van de wandeling afmaken loslaten en gewoon samen in de natuur zijn. Hun mening vragen is, als het druk is of als je gestrest bent, niet altijd vanzelfsprekend. En wat interesse tonen betreft: vaak doen ouders dat makkelijk als het over dingen gaat die ze zelf ook interessant vinden, maar is het moeilijker voor dingen die hen niet boeien.

We horen dat alles maakbaar is en dat je kinderen perfect zullen zijn als je zelf de perfecte ouder bent. Dat legt veel druk op ouders die dat dan doorgeven aan hun kinderen.

Zo zijn er in veel gezinnen discussies rond gamen. Ouders zeggen dat het eten op tafel staat, maar hun kinderen stoppen niet meteen met gamen. Want heel wat games kun je niet gewoon pauzeren, of speel je niet alleen, iets wat ouders vaak niet begrijpen.

Echt belangstelling hebben voor de dingen waar je kind of je tiener mee bezig is, is de investering echt waard. Het zal je zo veel inzichten en handvatten geven om met hun gedrag om te gaan of afspraken te maken. Oprechte nieuwsgierigheid kan je band bevorderen. Want of het nu een kleuter of een tiener is, wat je kind het allerliefste wil, is jouw aandacht. En een goede band. Een goede verbinding is dé ideale voedingsbodem voor emotionele competentie van je kind.’

Nog advies waar jonge ouders misschien van opkijken: het is niet jouw verantwoordelijkheid om de problemen van je kind op te lossen.

(lacht) ‘Ik ben zelf een probleemoplosser, dus ik begrijp waarom ouders dat doen. Het is niet leuk om een kind te zien worstelen of afzien, en het advies is zeker niet om je kinderen aan hun lot over te laten. Je moet er uiteraard voor hen zijn en hun het gevoel geven dat ze veilig zijn. Maar de drang om alles altijd te willen gladstrijken moeten we in toom houden, want het helpt hen niet. In het slechtste geval leidt het tot aangeleerde hulpeloosheid, en tot kinderen en later volwassenen die niet zelf kunnen nadenken over hoe ze de dingen die op hun pad komen kunnen aanpakken.

Bovendien moeten we onszelf altijd de vraag stellen waarom we hun probleem willen oplossen. Is het om hun lastig gevoel weg te nemen, of dat van jou, als ouder. Want soms vraag ik me af of het niet meer het laatste is. Die aangeleerde hulpeloosheid gaat zelfs niet alleen over problemen oplossen, maar ook over het omgaan met emoties. Als je emoties er als kind niet mogen zijn en je niet geleerd hebt om ermee om te gaan, kom je later in de problemen. Want emoties zijn onvermijdelijk, dus je kunt ze maar beter begrijpen en er goed mee leren omgaan, zodat ze je niet overspoelen.’

Ook opvallend: je adviseert ouders om het niet alleen met hun dochters maar ook met hun zonen over emoties te hebben.

‘Omdat het cliché nog leeft dat meisjes en vrouwen emo­tioneler zijn. Terwijl we daarbij vergeten dat bijvoorbeeld boosheid ook een emotie is. Het is goed als alle kinderen goed met gevoelens kunnen omgaan.’

Ouder zijn is hard werken, schrijf je, maar ook geweldig. Je brengt zelfs een ode aan tieners. Vergeten we soms te focussen op wat er goed gaat?

‘Dat denk ik wel, jammer genoeg. Opvoeden vraagt energie en tijd, en het is een heel lange oefening in loslaten. Ik raad ouders nadrukkelijk aan om aandacht te geven aan wat er goed gaat. Dat is vaak veel, en hoe meer je erop let, hoe meer je ook gaat verwachten dat dingen goed lopen.’

Meer weten? Schrijf je in voor de LifeTalk met Anky De Frangh van Colruyt Group Academy op dinsdag 23 april op https://www.colruytgroupacademy.be/nl/aanbod/anky-de-frangh-hoe-je-tiener-beter-begrijpen/

EXCLUSIEF LEZERSVOORDEEL: volg deze LifeTalk gratis met de code WeekendK65dk


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content