Onderzoeksrechter Anne Gruwez: ‘Ik geloof dat de mens fundamenteel goed is’
Anne Gruwez (64) woont in Brussel en is bekend van de bekroonde documentaire Ni juge, ni soumise uit 2018. De voormalige advocate en kabinetsmedewerker bij Binnenlandse Zaken richtte in 2010 mee Dispositif Relais op, een vzw die voormalige of huidige gedetineerden ondersteunt bij hun re-integratie, en schreef haar ervaringen neer in Tais-toi, dat deze maand verscheen.
Anne Gruwez (64) woont in Brussel en is bekend van de bekroonde documentaire Ni juge, ni soumise uit 2018. De voormalige advocate en kabinetsmedewerker bij Binnenlandse Zaken richtte in 2010 mee Dispositif Relais op, een vzw die voormalige of huidige gedetineerden ondersteunt bij hun re-integratie, en schreef haar ervaringen neer in Tais-toi, dat deze maand verscheen.
Ik zag mijn eerste lijk toen ik twaalf was. Een non op het meisjescollege – mijn vriendinnen en ik waren zo nieuwsgierig dat we er bij onze laatste groet wel drie keer rond liepen. (lacht) Een morbide fascinatie is geen noodzaak in mijn job, maar het helpt wel. Het is al gebeurd dat een onderzoeksrechter op de plaats delict van moordzaken vroeg om de lijken toe te dekken, maar ik kijk. Om me vertrouwd te maken met het slachtoffer, en om mezelf voor te stellen: “Ik zal voor u proberen om de waarheid aan het licht te brengen.’ Ook autopsies woon ik graag bij, want die leren je veel over de precieze feiten.
Humor kan helpen. Vijanden lachen niet onder elkaar, daarvoor moet je een band hebben.
Niemand weet waartoe hij allemaal in staat is. Ik heb al te maken gekregen met bejaarde koppels die een heel leven gelukkig zijn samen, maar die in de laatste, vaak moeilijke levensjaren de pedalen verliezen. Omdat hun partner zo hulpbehoevend is geworden dat ze het gewoon niet meer aankunnen, of omdat ze zelf niet meer beseffen wat ze doen. Dan weet je: niemand heeft de toekomst in handen, iedereen kan de controle over zichzelf verliezen.
Ik kan mezelf absoluut niet verkopen. Op de boekvoorstelling stond ik met een gezwollen kaak omdat ik de gevolgen van een afspraak bij de tandarts vergeten was. Zo ben ik altijd geweest: er is altijd iets niet helemaal volgens de regels. Mensen nemen me serieus door het gewicht van mijn functie, maar zelf kan ik dat niet. Trots is in mijn ogen de grootste hoofdzonde van allemaal, en zoals de Franse schrijver Michel Audiard zei: ‘ Bienheureux les fêlés, car ils laisseront passer la lumière.’ (Dankzij de barsten valt het licht binnen, red.)
Ik ben een dromer. Zo sta ik achter een verplichte burgerdienst, met werktaken die mensen uit alle lagen en gemeenschappen samenbrengen. Het onderwijs doet dat ook, maar op de verjaardagsfeestjes van de kinderen thuis is de mix al veel minder groot. Zou zo’n burgerdienst niet helpen om een band te smeden en elkaar wat meer te respecteren? Ik koester misschien valse hoop, maar ik geloof samen met Jean-Jacques Rousseau dat de mens fundamenteel goed is.
Ik onderga mijn beroep niet. Als ik ’s avonds thuiskom, heb ik niet het gevoel dat ik al die menselijke drama’s die ik in mijn bureau aanhoor van mij af moet zetten. Na een verhoor voel ik dat ik naar mensen heb geluisterd, dat ik hun aandacht en energie geschonken heb, maar niet het emotionele gewicht van de feiten. In een moordzaak betreur ik het slachtoffer, maar ondertussen zit ik wel tegenover een mens van vlees en bloed. Het is met diens toekomst dat ik bezig ben, want hij of zij heeft er nog een.
Zou een burgerdienst niet helpen om een band te smeden en elkaar wat meer te respecteren?
Humor helpt om afstand te nemen van de feiten. Mijn vader was een cardioloog en moest uitkijken hoe hij ’s avonds over zijn dag kon vertellen zonder de kinderen te schokken. Ook in mijn gesprekken met cliënten zal ik altijd naar een beetje humor zoeken, zodat we de situatie sereen kunnen bekijken. Dat die erg is, hoef ik hun meestal niet te vertellen, en het ligt niet in mijn aard om iemand aan zijn lot over te laten. We dragen het gewicht van de pijn samen. Maar de lach is ook een communicatiemiddel. Mijn opdracht is om alle bezwarende en ontlastende elementen te verzamelen, om de realiteit van een situatie zo goed mogelijk weer te geven, en dan kan humor helpen. Vijanden lachen niet onder elkaar, daarvoor moet je een band hebben.
De paradox van een amputatie is dat je ze je hele leven met je meedraagt. Ik heb leren te verbergen dat ik op mijn achttiende vier vingers verloor bij een ongeluk met een elektrische zaag en ik denk er gelukkig niet permanent aan, maar ik kan mijn handicap nooit vergeten. Ik compenseer het verlies aan vrouwelijke expressie wellicht door hardop mijn gedacht te zeggen, maar vraag me niet hoe het ongeluk me veranderde. Dan had ik eerst moeten weten wie ik geweest zou zijn zonder die handicap. Hoe dan ook heeft een mens veerkracht nodig, want tegen sommige tegenslagen kun je niets beginnen. Ik neem het leven zoals het komt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier