Jean-Paul Mulders

‘Op het einde van zijn leven was Adolphe Sax bang dat zijn levenswerk tevergeefs was geweest’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Het is woensdag en de zon doet vertwijfeld haar best om van de wereld een warmere plek te maken. Ik neem de tram en zit tegenover een vrouw van mijn leeftijd. De vrouw draagt witte sokken waar bloedrode hartjes en kreeften op staan. Ik overweeg met haar een gesprek aan te knopen over het wel en wee van schaaldieren, maar zwijg en stap af bij de volgende halte.

Thuis geef ik de kat te eten en leg een plaat op van Coleman Hawkins, de man die volgens de hoes de saxofoon heeft geïntroduceerd in de jazz. Ik weet dat de saxofoon is uitgevonden door de Belg Adolphe Sax. Een leven lang was dat voor mij voldoende, maar nu wil ik meer weten over die illustere landgenoot. Er is niets te gek in deze wereld of het kan onverhoeds mijn belangstelling opwekken, van garen om gaten in truien te stoppen tot de vraag waarom onze dikke tenen aan de binnenkant van onze voeten staan. Het antwoord stond onlangs in de krant; het blijft een wonder dat er elke dag nog zoveel spannends te ontdekken valt.

Adolphe Sax blijkt een vent te zijn geweest met krullende haren, zware wenkbrauwen en uit de kluiten gewassen bakkebaarden. Als kind liep hij van het ene ongeluk in het andere. Hij was pas twee toen hij van een trap viel, met zijn hoofd op de stenen bonkte en een week lang in coma lag. Korte tijd later dronk hij in het atelier van zijn vader een glas zinksulfaat, dat hij voor melk aanzag. ‘Ook met loodwit, koperoxide en arsenicum liep hij vergiftigingen op’, voegt Wikipedia daar raadselachtig aan toe. Hij slikte een naald in, verbrandde zich zwaar aan de stoof en werd door het atelier geblazen door een buskruitontploffing. Hij kreeg een daklei op zijn knikker en werd op zijn tiende bewusteloos opgevist uit een rivier. Als je dat alles overleeft, denkt de magisch denker in mij, dan moet je wel voor iets bijzonders in de wieg gelegd zijn. Zelf kreeg ik als kind alleen maar een spijker dwars door mijn grote teen.

Er is niets te gek in deze wereld of het kan onverhoeds mijn belangstelling opwekken.

Maar om bij Sax te blijven: ik lees dat hij de souplesse van de viool wilde combineren met de klankkleuren van de klarinet. Bovendien moest zijn nieuwe instrument even luid kunnen spelen als een trompet. Dat lukte aardig, maar Sax ging wel drie keer failliet en zag zeven van zijn kinderen sterven. Op het einde van zijn leven was hij bang dat zijn levenswerk tevergeefs was geweest. Hij wist niet dat zijn uitvinding wereldberoemd zou worden. Hij schopte het tot ridder in de Orde van de Eikenkroon, maar liet een berg schulden na.

Nooit zal ik nog een sax kunnen horen zonder te denken aan die verhalen van veerkracht en tragiek. De plaat is intussen stilgevallen, de barometer staat op veranderlijk. De barbaren kloppen aan de poorten, maar hierbinnen schudt de kat genoeglijk haar pels uit. Dat maakt een diep en roffelend geluid, dat doet denken aan elastiek en droogtrommels.

Door de muren dringt pianospel van bij de buren, tastend maar trefzeker genoeg om mij behaaglijk te stemmen. Ik krijg een bericht van een lezeres die de wereld onguur en on­behouwen noemt.

Ik antwoord dat het dapper is om dat te zien, maar niettemin je best te blijven doen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content